Zoeken

‘Inclusieve energietransitie’ moet leiden tot schone energie voor iedereen in Zuid-Holland

In de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen op 15 maart 2023, zet EnergiePodium tijdens een korte serie enkele provincies in de schijnwerpers. Centraal staat de energietransitie. Wat gaat goed, wat kan beter? Volgens gedeputeerde Berend Potjer van Energie, Natuur, Omgevingswet en Communicatie is Zuid-Holland een ‘relevante provincie’, als het om de aanleiding en uitvoering van het Klimaatakkoord gaat.

Een kwestie van de ene megajoule vervangen door de andere megajoule. Dat was het beeld dat Berend Potjer had van de energietransitie, nadat hij de studie Techniek en Maatschappij aan de Technische Universiteit Eindhoven had afgerond en bij CE Delft was gaan werken. “Ook bij latere werkgevers, zoals Bouwend Nederland, Fugro en de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), kwam ik erachter dat het wel iets gecompliceerder is”, glimlacht hij. “Nadat ik in 2011 voor GroenLinks lid van Provinciale Staten was geworden, hield ik me verre van de energieportefeuille, want ik wilde werk en politiek strikt gescheiden houden. Dat veranderde toen ik in september 2019 gedeputeerde werd, met in mijn portefeuille twee onderwerpen die me zowel privé als beroepshalve altijd na aan het hart hebben gelegen: natuur en energie.”

Voor de provincie met de grootste bevolkingsdichtheid die ook nog eens plaats biedt aan de stad met de grootste haven en het grootste industriecluster van het land, Rotterdam, is het niet verwonderlijk dat het ‘energietransitiedossier’ over twee gedeputeerden is verdeeld: Jeannette Baljeu (VVD) is verantwoordelijk voor zowel de energietransitie in de haven en de industrie als WarmtelinQ, de ondergrondse warmteleiding die vanaf 2025 restwarmte uit de Rotterdamse haven moet transporteren naar woningen en bedrijven in gemeenten als Schiedam, Den Haag, Delft, Leiden en Katwijk. “Als het gaat om de aanleiding en uitvoering van het Klimaatakkoord is Zuid-Holland een relevante provincie, waar in meerdere opzichten veel klimaatwinst kan worden gehaald”, stelt Potjer. “Zo zijn we met ruim 3,75 miljoen inwoners en een naoorlogse industrie die nog sterk afhankelijk is van goedkope fossiele energie, op ruim 8% van het totale oppervlak van Nederland goed voor ongeveer 25% van de CO2-uitstoot. Werk aan de winkel dus, veel werk, en het goede nieuws daarbij is dat er hier relatief veel mogelijkheden zijn om duurzame energie op te wekken. Vergeleken met andere provincies heeft Zuid-Holland bijvoorbeeld veel warmtebronnen en, weet ik nog uit mijn Fugro-jaren, de bodem leent zich op veel plaatsen heel goed voor geothermie. Ook de potentie van waterkracht is groot, want Zuid-Holland is een van de waterrijkste provincies van Nederland.

“Anders dan in andere provincies, speelt de netcongestie in Zuid-Holland meer aan de vraagkant dan aan de aanbodkant”

In de Regionale Energie Strategieën 1.0 die de zeven RES-regio’s in Zuid-Holland vorig jaar in het kader van het Klimaatakkoord hebben afgerond, is daarnaast volgens Potjer een hoofdrol weggelegd voor zonne-energie en windenergie. “Bij elkaar opgeteld moeten de zeven RES-sen ertoe leiden dat er in 2030 ruim 6,5 TWh aan duurzame energie wordt opgewekt in Zuid-Holland. Dat is ambitieus, in zo’n dichtbevolkte provincie. Of het gaat lukken is deels afhankelijk van de plannen om het elektriciteitsnet te verzwaren en uit te breiden. Anders dan in andere provincies, speelt de netcongestie in Zuid-Holland meer aan de vraagkant dan aan de aanbodkant. Dat biedt mogelijkheden om nieuwe netknelpunten en -knooppunten te omzeilen, door als onderdeel van het toekomstige energiesysteem dicht bij de vraag zoveel mogelijk duurzame-energie-opwek te realiseren. Dat is ook een belangrijk uitgangspunt van de startnotitie voor het provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK), die we half december hebben vastgesteld. Bottom-line is dat er ook op dit gebied wetgeving nodig is die niet meer is gebaseerd op de status quo, de situatie die in het verleden is gecreëerd, maar voorsorteert op de gewenste situatie in de toekomst.”

Bijzonder is dat Zuid-Holland naast de grootste RES-regio van Nederland (Rotterdam Den Haag) ook twee RES-regio’s bevat die elk uit slechts één gemeente bestaan: Goeree-Overflakkee en Hoeksche Waard. “Met de opening van Windpark Kroningswind in Melissant als recent hoogtepunt, is op Goeree-Overflakkee de afgelopen jaren al een substantieel deel gerealiseerd van de 735,5 MW aan windenergie die in 2030 in heel Zuid-Holland moet worden opgewekt”, legt Potjer uit. “Zo concreet zijn de meeste plannen in RES-regio’s als Rotterdam Den Haag en Holland Rijnland nog lang niet. Wat daarbij meespeelt is dat de politieke verhoudingen in veel gemeenten door de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 zijn veranderd. Vaak is de energietransitie ook het pakkie-an geworden van een nieuwe wethouder, die tijd nodig heeft om zich de materie en het commitment eigen te maken. De klok tikt ondertussen door. Op 1 januari 2025 moeten de omgevingsvergunningen voor alle plannen zijn verleend. Conform onze positie in het Huis van Thorbecke, zullen we als provincie niet schromen om de aan gemeenten overgedragen bevoegdheden in te trekken en het heft weer in eigen hand te nemen, als een gemeente om wat voor reden dan ook niet in staat blijkt om zich aan een afspraak te houden die in RES-verband is gemaakt.”

Voor achterhoedegevechten in de lokale politiek is geen tijd meer, wil Potjer maar zeggen, temeer daar er alleen al in Zuid-Holland de komende jaren 235.000 nieuwe woningen bij moeten komen. “Ik dring er bij het Rijk dan ook op aan om het Bouwbesluit dusdanig aan te passen, dat de BENG-eis voor nieuwe woningen plaatsmaakt voor een MENG-eis: meer dan energieneutraal. Waarom zou je nog woningen bouwen die elektriciteit nodig hebben, als het nu al haalbaar en betaalbaar is om nieuwe woningen te realiseren die juist elektriciteit leveren aan het lokale energiesysteem.”

“Er zijn veel raakvlakken en synergiemogelijkheden tussen de industrie en de gebouwde omgeving, mobiliteit en land- en tuinbouw”

Naast de netcongestie is volgens Potjer ook energiearmoede de afgelopen jaren hoog op de provinciale agenda komen te staan. Dat blijkt ook uit de titel van het uitvoeringsprogramma dat GS hanteren en dat kan worden beschouwd als een vertaling van het Klimaatakkoord naar concrete doelen en maatregelen voor Zuid-Holland. Heette het vorige uitvoeringsprogramma voor de periode 2016-2020 nog enigszins dubbelzinnig ‘Watt Anders’, de naam ‘Schone energie voor iedereen’ van het huidige uitvoeringsprogramma voor de periode 2020-2023 maakt duidelijk dat de energietransitie niet alleen haalbaar, maar ook betaalbaar moet zijn voor iedereen. Potjer: “In aanvulling op landelijke subsidieregelingen heeft de provincie een aantal stimuleringsregelingen ontwikkeld, die je niet los kunt zien van ons programma Inclusieve Energietransitie. Ze moeten er onder andere voor zorgen dat ook mensen met een lager inkomen energiebesparende maatregelen kunnen nemen, zonnepanelen op hun dak kunnen leggen of kunnen participeren in een energiecoöperatie.”

Een goed voorbeeld is volgens Potjer het revolverende ontwikkelfonds dat het voor inwoners makkelijker maakt om samen een energiecoöperatie op te zetten. “Ook met het oog op het draagvlak voor de energietransitie wordt veel meer dan voorheen onderkend dat álle inwoners er over mee moeten kunnen denken én er aan mee moeten kunnen doen. Dat geldt trouwens ook voor bedrijven. Dankzij diverse regelingen, zoals het aanvalsplan Zon op Dak, is het aantal zonnepanelen op bedrijfsdaken de afgelopen jaren fors toegenomen. Ook daarbij is een energiecoöperatie een middel om het maximale uit een bedrijfsdak te halen en er voor te zorgen dat de opgewekte stroom echt iets is en blijft van de mensen die in de directe omgeving wonen.”

Wat uitdaging en impact betreft is de verduurzaming van de haven van Rotterdam en alle havengerelateerde industrie binnen Zuid-Holland een verhaal apart, waar binnen het college Potjer’s collega Baljeu verantwoordelijk voor is. “Maar uiteraard trekken we veel samen op, want een systeemverandering als de energietransitie is ondenkbaar en onhaalbaar als je het niet integraal benadert en aanpakt. Er zijn veel raakvlakken en synergiemogelijkheden tussen de industrie en de gebouwde omgeving, mobiliteit en land- en tuinbouw. Binnen Zuid-Holland is de warmteleiding WarmtelinQ daar een van de vele mooie voorbeelden van.”

“Als de cavia niet op de gewenste bestemming eindigde, kon je dat het dier niet verwijten”

Het doen en laten van Potjer zelf blijkt desgevraagd al behoorlijk CO2-neutraal. Zijn tamelijk nieuwe woning is goed geïsoleerd en voorzien van een warmtepomp, die draait op elektriciteit die wordt opgewekt door de zonnepanelen op het dak. Aan vliegvakanties doet hij al jaren niet meer, hij heeft geen auto en door het ontbreken van tegels is zijn tuin behoorlijk klimaatadaptief. “Ik geef altijd antwoord op deze vraag, maar vind ‘m niet eerlijk naar mensen toe die de keuzes die ik me wel kan veroorloven zelf niet kunnen maken. Ken je de caviarace in de Wie-kent-kwis nog, die in de jaren ’70 en ‘80 door Fred Oster werd gepresenteerd? De route die de cavia’s in dat spelprogramma namen, werd vooral bepaald door de deelnemers die daartoe schuifjes konden verzetten. Als de cavia dus niet op de gewenste bestemming eindigde, kon je dat het dier niet verwijten. Op vergelijkbare wijze moet de overheid bij de energietransitie voor dusdanige randvoorwaarden zorgen, dat er voor iedereen een haalbare, betaalbare en niet meer dan logische route naar de gewenste bestemming: een CO2-neutrale toekomst.”

Tekst: Cees de Geus