Zoeken

Bloedbad op de oliemarkt

Auteur

Coby van der Linde

De stabilisatie van de markt gaat de kracht van OPEC en OPEC-plus te boven, stelt Coby van der Linde.

Terwijl in de afgelopen week de meeste Europese ogen waren gericht op de besmettingsstatistieken van het nieuwe coronavirus (dat de ziekte Covid-19 kan veroorzaken) en de ongeëvenaarde maatregelen in het noorden van Italië, voltrok zich in Wenen ook een drama. Daar kwamen op 5 maart, in het 60ste bestaansjaar van de organisatie, de landen van de Organisatie van Olieproducerende Landen (OPEC) samen. Een dag later, op 6 maart, vond een overleg plaats met de niet-OPEC-landen plaats over nieuwe productiebeperkende afspraken. Het bekendste niet-OPEC-land is Rusland.

De OPEC-landen boden aan om 1 miljoen vaten per dag extra productiebeperkingen voor hun rekening te nemen om de oliemarkt te stabiliseren, bovenop de al geldende beperkingen, indien de niet-OPEC-landen daarbovenop een half miljoen vaten per dag voor hun rekening wilden nemen tot het eind van 2020. Het was duidelijk dat de grootste last van het half miljoen vaten op de schouders van Rusland terecht zou moeten komen. En daar paste het land voor, waarschijnlijk omdat de mate van vraaguitval in de komende maanden hoogst onzeker is nu het virus verder om zich heen grijpt en de kans groot werd geacht dat producenten, zoals de VS, die niet gebonden zijn aan een OPEC-plus afspraak, de productie laten stijgen. In het februarirapport over de oliemarkt van het IEA werd al rekening gehouden met een afname van het beroep op OPEC-olie in het eerste kwartaal van 2020 tot 1,7 miljoen vaten per dag onder het productieplafond van 28,86 miljoen vaten per dag. Men houdt er hier en daar al rekening mee dat de groei in de olievraag in 2020 miniem zal zijn.

“Hoewel de Chinese economie weer langzaam op gang komt, ontstaan er nu elders in de waardeketen onderbrekingen”

De stijging van de Amerikaanse olieproductie naar meer dan 12 miljoen vaten per dag in 2019 is een doorn in het oog van de twee andere productiereuzen, Rusland en Saoedi-Arabië, die al twee jaar met de hand aan de tap moeten produceren zonder dat de prijzen in de gewenste 70+ zone blijven. Het is de onzekerheid over de vraag in de komende maanden en het overschot aan aanbod, die het maken van nieuwe afspraken heeft bemoeilijkt. De sommen telden gewoon niet meer op. De stabilisatie van de markt gaat de kracht van OPEC en OPEC-plus te boven.

Eind maart loopt de vorige overeenkomst af, die de OPEC voorstelde om ook tot eind van het jaar voort te zetten. Nu de overeenkomst met Rusland van de baan is, is het de vraag of die overeenkomst verlengd zal worden, gegeven de grote terugval in de vraag in het eerste kwartaal van 2020 als gevolg van de nieuwe corona virus uitbraak en gegeven de aankondiging van Saoedi-Arabië om de kraan open te zetten. Daar China een belangrijke importeur is van olie - het importeert ongeveer 70% van de oliebehoefte uit OPEC-plus landen - lopen de schattingen van de vraaguitval uiteen van een voorzichtigere 2 tot 4 miljoen vaten per dag. En dat was alleen nog maar februari. Hoewel de Chinese economie weer langzaam op gang komt, ontstaan er nu elders in de waardeketen onderbrekingen, zodat het zeer de vraag is in hoeverre de fabriek van de wereld snel op stoom kan geraken.

“Geen goede dag voor olie. Een consolidatieslag lijkt onvermijdbaar”

Met de snel oplopende besmettingen in andere landen in de wereld is de uiteindelijke vraaguitval naar olie ongewis. De eerste voorspellingen van de economische groei in de wereld voorspellen weinig goeds. Nadat de besprekingen in Wenen op niets waren uitgelopen, stortten de olieprijzen spectaculair ineen in de loop van het weekend van 7 en 8 maart 2020. De prijsval dit weekend is groter dan tijdens de prijsval bij het uitbreken van de financiële crisis in 2008 en groter dan de prijsval in 2014 en 2015. Op zondagavond 8 maart 2020 noteert de Amerikaanse olieprijs WTI iets meer dan 41 dollar en Brent 45 dollar per vat. Op 7 januari 2020, voordat de wereld wist van het rondwarende virus, noteerde de prijs van de WTI nog ruim 62 dollar per vat en piekte Brent een dag eerder met bijna 69 dollar.

Op maandagochtend 9 maart was het bloedbad op de internationale oliemarkt nog groter, de prijzen voor WTI en Brent tikten respectievelijk, om 12 uur maandagmiddag, 32,40 en 35,98 dollar aan. Aan het einde van maandagmiddag is er een licht herstel en noteert WTI 33,56 en Brent 36,44 dollar per vat. Dat is nog steeds erg laag. Schalieproducenten zullen wellicht hun productie hebben verzekerd op financiële markten, maar de druk op deze ondernemingen door investeerders neemt ook toe. Geen goede dag voor olie. Een consolidatieslag lijkt onvermijdbaar.

“Net als in 2014 is het een korte termijn pakken aan marktaandeel wat je kan”

De producerende landen zijn nauwelijks hersteld van de periode met lage olieprijzen van 2014 tot mid-2017 en bereikten met het productiebeperkende beleid sindsdien slechts enkele maanden in 2018 de, voor de overheidsinkomsten, zo gewenste prijs boven 75 dollar. De onzekerheid over de vraagontwikkeling in de komende maanden en de vraag of de voorgestelde productiebeperkingen toereikend zijn in het licht van zoveel economische onzekerheid, hebben de OPEC-plus coalitie opgeblazen. Er is geen garantie namelijk dat landen die niet aan de productiebeperking zijn gebonden hun productie stabiel zullen houden. Sterker nog, bij tegenvallende vraag in bijvoorbeeld de VS, zal de drang om te exporteren alleen maar toenemen. Rusland heeft verklaard te kunnen ‘leven’ met 42 dollar per vat, de OPEC-landen, waaronder Saoedi-Arabië, zeker niet. Saoedi-Arabië kondigde meteen aan meer te zullen produceren. De handschoenen zijn uit en net als in 2014 is het een korte termijn pakken aan marktaandeel wat je kan.

Coby van der Linde

Coby van der Linde is directeur van het Clingendael International Energy Programme (CIEP)