Martien Visser is blij met de nieuwe matglanzende units op zijn dak
Jawel, op mijn dak prijken sinds kort zonnepanelen. Nu pas, zult u denken. Inderdaad. Lange tijd heb ik betoogd dat ik panelen met minimaal 25% rendement wilde. Ik heb immers maar één dak. Bovendien heb ik rode dakpannen, dus de panelen moesten rood zijn. Maar de ontwikkelingen qua rendement en kleur gaan niet snel genoeg. Dus, terwijl we ook overwogen onze tuin eens grondig te laten opknappen, hebben we twaalf prachtige, matglanzende zwarte panelen aangeschaft. Een lust voor het oog. Met ruim 16% rendement. Dat ondertussen wel.De eerste vraag was natuurlijk: waar haal je die panelen vandaan? Dat bleek gemakkelijk, want juist op dat moment kwam onze energieleverancier met een goede aanbieding. Vervolgens nog wat detailvragen over het aantal panelen, de plaatsing ervan en de locatie van de omvormer en de kabels. Maar ook dat was een fluitje van een cent.
Hoeveel bijdrage zouden de panelen gaan leveren aan onze persoonlijke targets voor hernieuwbare energie? Wel, elk paneel levert per jaar 250 kilowattuur en ik heb 12 panelen. Deze jaarproductie van 3000 kilowattuur delen door 365 en verdelen over mijn vrouw en mij, levert dan een hoeveelheid zonne-energie op van ruim 4 kilowattuur per dag per persoon. Het Nederlandse bruto nationale finale energieverbruik is 2050 petajoule. Verdeeld over 17 miljoen Nederlanders levert dit een energievraag op van 92 kilowattuur per persoon per dag. Met andere woorden, dankzij de zonnepanelen zijn wij 4½% duurzamer geworden. Goed nieuws!
““Mijn stedentrip naar Rome doet de CO2-winst van een heel jaar teniet””De tweede vraag was welke CO2-besparing ik kon inboeken. En zou dat voldoende zijn voor een weekendje naar Rome, waar onze dochter woont? De productie van zonne-energie gaat, zo leert de ervaring, in Nederland ten koste van de gascentrales. Inclusief netverliezen bespaart dat 400 gram CO2 per kWh. De CO2-voetafdruk van mijn vrouw en mij daalt dus met 1200 kilogram per jaar, ofwel met 50 kg per persoon per maand. Dat is 5% van de gemiddelde CO2-voetafdruk van een Nederlander, die bijna 1000 kg CO2 per persoon per maand bedraagt. Dat is een mooie stap.
Die CO2-besparing is er echter niet meteen, want de productie van
een zonnepaneel vergt veel energie. Goede gegevens ontbreken, maar na een
uurtje Googelen vermoed ik dat mijn panelen per stuk ongeveer 1000 kWh aan
energie kosten, vooral in de vorm van elektriciteit. Met een jaaropbrengst van 250
kWh leidt dat tot een energie break-even van 4 jaar. Voor CO2 geldt
een iets ander plaatje. De panelen komen namelijk uit China, waar elektriciteit
met steenkool geproduceerd wordt. Dat leidt tot een dubbelde CO2-emissie
als met gas. Dus zal het 8 jaar duren voordat mijn panelen effectief gaan
bijdragen aan minder CO2 in de atmosfeer. Dat duurt dus best lang,
maar gelukkig gaan mijn panelen minimaal 25 jaar mee. Dat komt dus wel goed.
Beetje sneu is de constatering dat de genoemde 1200 kg besparing gelijk is aan
de CO2-emissie die mijn vrouw en ik straks veroorzaken als we met
het vliegtuig dochterlief in Rome gaan bezoeken. Oftewel: de CO2-emissie
van een stedentrip met het vliegtuig doet de CO2-baten van een heel jaar
zonneproductie bij een particulier teniet.
Ik lees regelmatig dat duurzame energie tot veel extra werkgelegenheid leidt.
Dat blijkt in dit geval nogal tegen te vallen. De zonnepanelen werden in een
middag geplaatst door vier installateurs. Dat is dus twee mensdagen. De
voorbereiding en afwerking zullen ook wel een mensdag kosten. Bij elkaar heb is
dat 3 dagen werkgelegenheid. Maar, voor de kosten van de panelen had ik een
tuinman minstens de dubbele tijd kunnen inhuren. Die man zit nu werkloos thuis.
En ach ja, de pecunia. We zouden het bijna vergeten. Ik kan mijn panelen in
zeven jaar terugverdienen. Veel beter dan de isolatie van mijn kruipruimte
vorig jaar, op advies van een expert, wat een terugverdientijd van meer dan 30
jaar opleverde. Ik vertrouw hierbij op de overheid, namelijk dat ze de
spelregels rond de saldering niet aanpast. Ik krijg straks een slimme meter. Het
zal toch niet zo zijn dat de slimme meter vooral voor derden slim is, omdat ze daarmee
tot op de seconde kunnen bijhouden wanneer ik teruglever, en wanneer ik de
stroom weer zelf nodig heb?
Een dilemma was de boom in de voortuin. Die boom werpt vanaf 16 uur schaduw op mijn
panelen. Dat scheelt mij 10% in mijn jaaropbrengst. Dus ik bespaar 120 kg CO2
per jaar minder. Boom eruit, was het advies van de installateur. Maar is dat
wel verstandig? Financieel natuurlijk wel. Maar ik doe dit toch voor het
klimaat? De boom neemt jaarlijks circa 200 kg CO2 op uit de lucht.
De boom blijft dus staan.
Door een reeks van maatregelen is mijn energieverbruik de afgelopen jaren flink
gedaald. Vervolgprojecten zijn een houtkachel/allesbrander en een flink aantal Tesla
batterijen. Ik heb dan geen gas en elektriciteit meer nodig: ik ben
zelfvoorzienend geworden. Een bijzondere gedachte. Want terwijl ik als lector op
de Hanzehogeschool doceer over de mooie Europese interne energiemarkt, ben ik thuis
bezig mij daarvan los te maken. En ik niet alleen. De nul-op-de-meter woningen worden
steeds populairder en hele dorpen en zelfs steden streven naar duurzame lokale autarkie.
Zouden de Europese ambtenaren, die juist deze winter weer vele honderden
bladzijden aan nieuwe regelgeving over ons hebben uitgestort, beseffen wat hun
burgers ten diepste wensen? Humor bijna.
Terug naar de zon en de burger. De aanschaf van zonnepanelen is een fluitje van
een cent. De panelen leiden tot een aantrekkelijke verlaging van de persoonlijke
CO2-emissie en een flinke stijging van het persoonlijk percentage
hernieuwbare energie. De belofte van extra werkgelegenheid moeten we misschien
met een korreltje zout nemen. Maar financieel aantrekkelijk is het zeker. Laat die
mooie zomer nu maar komen!
Martien Visser is lector energietransitie &
netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij
Gasunie.
Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Op Twitter is hij actief onder @BM_Visser