Er is het afgelopen jaar veel aandacht gekomen voor de rol van internationale supply-ketens. Dat kwam omdat we door Corona de kwetsbaarheid daarvan merkten, belangrijke onderdelen niet geleverd konden worden, aandeelhouders oliebedrijven dwingen de CO2-emissies in de keten (‘scope-3’ emissies) terug te dringen en uit onderzoek bleek dat Nederland en de EU de grootste importeurs zijn van grondstoffen die tropische ontbossing veroorzaken. Juist nu het volgende Nederlandse Kabinet en de EU moeten nadenken over aanscherping van het CO2-doel is het belangrijk gebruik te maken van de in het Parijs Akkoord toegestane flexibiliteit die ambitieuzere CO2-doelen haalbaar en betaalbaar maakt. Dat kunnen Nederlandse bedrijven doen door een deel van de extra CO2-reductie te realiseren in de internationale toeleveringsketen. Voordeel is bovendien dat je mondiale emissies aanpakt in landen waar dit anders niet hoog op de agenda zou staan of te duur is om dat zelf te doen. De meeste ontwikkelingslanden nodigen in hun klimaatplannen het Westen juist uit te investeren in CO2-reductie in hun land (mondiale CO2-markt).
Industrie nog ver weg van CO2-neutraal
Waar de energiesector rond 2030 CO2-neutraal zou kunnen zijn, is dat nog niet mogelijk voor de industrie. De Europese Commissie komt in juli met voorstellen om het ETS bij te laten dragen aan de 55% doelstelling van de EU. Het ETS-budget is nu -43% t.o.v. 2005. Dat zou naar 50% kunnen gaan. Dus begrijpelijk dat de industrie, naast waterstof en CO2-opslag, kijkt naar kansen in de keten.
Vooral hoge emissies in consumentgerichte sectoren
Vooral van bedrijven in consumentgerichte sectoren zijn emissies in de toeleveringsketen bovendien veel hoger dan de directe emissies van hun eigen activiteiten. Acht internationale ketens zijn volgens de Boston Consulting Group verantwoordelijk voor meer dan 50% van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen: voeding, bouwmaterialen, kleding, elektronica, auto’s, consumentengoederen zoals cosmetica, dienstverlening en overige import van producten. De meeste emissies in die keten komen van mijnbouw, basismaterialen, landbouw en transport.
Productiepotentieel in ketens is groot
Het potentieel van de reducties door het aanpakken van de ketens is dus groot: 50% van de mondiale broeikasgasemissies. Door een net-zero doel voor de supply chain te stellen, kunnen bedrijven hun klimaatimpact vergroten, emissiereducties in moeilijk te verminderen sectoren mogelijk maken en klimaatactie versnellen in landen waar dit anders niet hoog op de agenda zou staan. In de meeste toeleveringsketens zijn de kosten laag: een CO2-vrije keten op de middellange termijn komt de eindverbruikers slechts op 1 tot 4% meer kosten te staan. Voorbeeld: minder dan 1 dollar voor een spijkerbroek van 40 dollar; 4 dollar extra voor elektronica en 600 dollar extra voor een auto.
Tot nog toe is er geen oog voor reductie van de internationale carbon footprint
Rutte 3 besteedde hier nog geen aandacht aan. Minister Wiebes van klimaat zei wel te willen kijken naar de internationale CO2-voetafdruk van Nederland. Hij wilde bedrijven naar Nederland lokken met groene industrieterreinen. Er was geen oog voor het terugdringen van de internationale footprint. Er was überhaupt geen aandacht voor de internationale CO2-markt. Nederland was daar vroeger een leider in. Nu gebruikt men carbon credits niet eens om het laatste restje voor het Klimaatvonnis binnen te halen: de Hoge Raad laat dat toe. Zwitserland, Zweden en Noorwegen doen dat wel.
Op welke manieren kunnen de ketenreducties bij het klimaatbeleid betrokken worden?
- Vrijwillige CO2-markt. Tal van multinationals, van Microsoft tot Google, Booking.com en Bayer hebben vrijwillig CO2-doelen afgesproken. Ze willen die halen door, naast de eigen reducties, carbon credits te kopen voor bosbescherming, duurzame energie, duurzaam transport. Daarmee compenseren ze de laatste emissies. Die vinden ze mogelijkerwijs in de keten.
- Climate Neutral Certificering: bedrijven in de food of non-food die via de Climate Neutral Group hun product klimaatneutraal willen verkopen, moeten de emissies voor de productie in de gehele keten met 25% reduceren in 2030. Daarbij mogen ze reducties die ze in de eigen keten financieren, van schaduwbomen bij koffie en cacao, tot koolstofvastlegging in landbouw en transport op biobrandstof van de totale carbon footprint aftrekken: ‘insetting’.
- Landen mogen in het kader van het Parijs Akkoord een deel van de reductiedoelen halen door CO2-reducties van andere landen te kopen (zogenaamde ‘Art 6 procedure’): Zwitserland, Noorwegen, Zweden en Canada maken hier voorbereidingen voor. Agora raadt Duitsland aan daar gebruik van te maken, nu ze van de rechter haar CO2-doel moet aanscherpen. Nederland zou daar deels gebruik van kunnen maken om het huidige CO2-doel van 49% aan te scherpen.
- Koppelen van het EU Emissiehandelssysteem (ETS) met andere ETS-systemen of koppelen met het carbon credits van het Parijs Akkoord. De grootste partij in het Europees Parlement - European Peoples Party (EPP) - had dat vorig jaar voor de European Climate Law voorgesteld. Er was nog te weinig steun voor. Ik verwacht dat de Europese Commissie dat toch gaat onderzoeken, zodra landen afspraken maken over dat Artikel 6 op de Klimaattop in november in Glasgow. Bedrijven kunnen dan deels, zeg 10%, met CO2-rechten aan het ETS voldoen.
- De CO2-boekhouding van landen veranderen van verantwoordelijk zijn voor de eigen uitstoot in het eigen land, de ‘productie’, naar de uitstoot die er voor jouw totale ‘consumptie’ nodig was: dan moet je ook betalen voor de CO2-emissies van je import. Het zal ingewikkeld zijn het hele systeem om te gooien. Maar er is dan wel een prikkel om de emissies in de keten terug te dringen.
- Europese ‘Due Diligence’ wetgeving. Er zijn plannen om importeurs te verplichten aan te tonen dat er in hun keten geen ontbossing voorkomt (sinds bijvoorbeeld 2015). Transparantie geeft inzicht in de ketenemissie. Omgekeerd zouden bedrijven in de gelegenheid gesteld moeten worden te investeren in bosbescherming of bosbeschermingscredits (zogenoemde REDD-credits).
- Zo wil het Europees Parlement dat de Europese Commissie bij haar aankomende voorstel voor een Carbon Border Adjustment Mechanism, waarbij de importeur dezelfde CO2-kosten krijgt als in de EU, de Europese industrie ook op haar eigen internationale ketenemissie wordt afgerekend.
Kortom, opties genoeg om voor de aanscherping van het klimaatdoel de flexibiliteit, betaalbaarheid, internationale reikwijdte van internationale ketens te benutten en 50% van de emissie aan te pakken.