Zoeken

Aardgasbaten hinderden discussie over verdienmodel van Nederlan

Rob de Wijk: "Ons omringende landen zonder aardgas zijn even welvarend"

Hopelijk is de discussie over het Groningse gas een wake-upcall voor iets waarover ik al jaren schrijf: de wereld verandert in hoog tempo, grondstoffen raken op en Westerse landen, dus ook Nederland, moeten gaan nadenken over het toekomstige verdienmodel. Het vervelende is dat juist de aardgasbaten ons verhinderd hebben daarover na te denken.

Ogenschijnlijk had Nederland het zonder aardgas een stuk slechter gedaan. Sinds 1960 is ruim 50 miljard van de aardgasbaten aan sociale zekerheid besteed. Daarnaast is geld besteed aan infrastructuur, openbare orde en veiligheid, innovatie en het verminderen van de staatsschuld. De Groningse econoom Flip de Kam stelde ooit dat zonder die aardgasbaten de burger veel meer belasting en sociale premies zou hebben moeten betalen.
““Ik durf de stelling aan dat Nederland er zonder aardgas niet slechter zou hebben voorgestaan””

Ik betwijfel dat. Gas maakt lui. Vandaar dat er, vooral in de jaren zeventig, over de Dutch Disease werd gesproken. Gas is makkelijk geld dat feitelijk over de balk wordt gegooid als er sociale voorzieningen van worden betaald en er niet structureel mee geïnvesteerd wordt. Vandaar dat landen als Noorwegen Sovereign Wealth Funds hebben gesticht waarin de opbrengsten van olie en gas worden gestort. Pas in het midden van de jaren negentig kwam Nederland met het Fonds Economische Structuurversterking waarin 40 procent van de aardgasbaten werd gestort. Inmiddels bestaat dat fonds niet meer en verdwijnen de aardgasbaten in de algemene middelen, zodat een vermindering van de aardgasopbrengsten automatisch tot extra bezuinigingen leidt.

Ik durf de stelling aan dat Nederland er zonder aardgas niet slechter zou hebben voorgestaan, maar juist gedwongen zou zijn om fundamenteel over de vraag na te denken waarmee wij ons geld moeten verdienen. Dat zou ongetwijfeld gelukt zijn. Kijk naar omringende landen. Die zijn zonder aardgasbaten even welvarend en bungelen nu niet, zoals Nederland, onderaan het lijstje van de zwakste groeiers binnen de Europese Unie. Zo bezien, zou Nederland er zonder aardgas qua basis beter voor hebben gestaan dan nu het geval is.

De Nederlandse politiek is in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland altijd tegenstander geweest van industriepolitiek. De markt moet zijn werk doen, heet het. Die markt doet nu inderdaad zijn werk en lijkt Nederland economisch uit te hollen. Dat we nooit over alternatieven hebben nagedacht komt hoogstwaarschijnlijk omdat we de luxe hadden van een gestage bron van inkomsten, waar we feitelijk niets voor hoefden te doen.

Inmiddels is wel duidelijk dat de energieprijzen hoog blijven als gevolg van de Europese vergroeningsdiscussie en de Amerikaanse schalierevolutie. Daardoor zal Nederland minder concurrerend worden en zal energie-intensieve industrie het land verlaten of gewoon kapot gaan. Aldel ging al ten onder, onder meer omdat deze aluminiumfabriek bij Delfzijl door de hoge energieheffingen niet kon concurreren met fabrieken in Duitsland, waar de energie relatief goedkoper is.

Hopelijk maakt de Groningse gasdiscussie politici eindelijk wakker: inkomsten uit gas lopen terug en we moeten nadenken over de vraag waarmee wij ons geld gaan verdienen.

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden.

Rob de Wijk

Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.