Wortmann-Kool: "Nationale overheden moeten proberen hun eigen handen te binden"
Het ABP wil dat nationale overheden in ‘investment charters' garanderen tussentijds niet te zullen morrelen aan wet- en regelgeving voor grote energieprojecten. Het ambtenarenpensioenfonds heeft hierover contact met het ministerie van Economische Zaken en met de Europese Commissie. Het fonds wil graag meer beleggen in duurzame energie, maar alleen als het de risico's goed kan overzien. Op die manier kijkt het ook naar de windparken Borssele I en II waarvan de bouw voor de Zeeuwse kust in december wordt aanbesteed.Tussentijdse aanpassing van spelregels ondermijnt het rendement van investeerders in energieprojecten en infrastructuur, hield ABP-voorzitter Corien Wortmann-Kool eerder deze maand in Den Haag de deelnemers aan de World Pension Summit voor. Nationale overheden moeten volgens haar "proberen hun eigen handen te binden" door een ‘investment charter' te sluiten met investeerders. In zo'n verklaring moet ook komen te staan hoe beleggers worden gecompenseerd voor het geval er toch nieuwe maatregelen komen die hen benadelen. Zoals in het geval van een tussentijdse neerwaartse bijstelling van subdidies.
Pril
ABP-woordvoerder Jos van Dijk licht toe dat het nog om een pril idee gaat, waarover nu met EZ wordt gesproken en waar ook contact over is met de Europese Commissie. Bij APG, dat de ruim 350 miljard euro belegd vermogen van het ABP beheert, benadrukt woordvoerder Harmen Geers dat tussentijds gemorrel aan wet- en regelgeving funest is voor lange termijn projecten als windparken, tolwegen en havens. Geers wijst op Spanje. Daar werd het APB als belegger in zonneparken benadeeld doordat de Spaanse overheid achteraf het ruimhartig subsidiebeleid terugdraaide. In Frankrijk trok ABP als investeerder in tolwegen aan het kortste eind toen de overheid er tussentijds de periodieke verhoging van het toltarief aan banden legde.
Borssele I en II
Eind 2014 had het ABP 13,6 miljard euro belegd in hernieuwbare energie, onder andere in meer dan honderd windparken op land her en der in Europa. Het fondsbestuur wil het aandeel hernieuwbare energie in drie jaar tijd verdubbelen. Met het besluit van de regering dat er voor de periode 2015-2019 18 miljard euro exploitatiesubisie (SDE+) komt voor 3500 megawatt (MW) aan offshore windparken (700 MW per jaar), is, zo geeft Geers aan, ook die vorm van duurzame energie als beleggingscategorie voor het fonds ontsloten. "Maar we stappen pas in als we het risico van zo'n belegging echt goed kunnen inschatten", verwijst hij naar de naderende aanbesteding van Borssele I en II.
“ABP wil belegd vermogen in hernieuwbare energie in drie jaar verdubbelen”Geers doelt daarmee op dat de kans dat het ABP geld belegt in deze parken sterk afhangt van welke partijen er aan de tender meedoen en hoe hun biedingen eruit zien. Interessant zijn de parken voor het fonds als een partij met een goed een commercieel bod de aanbesteding wint: "Bijvoorbeeld een lokale energiepartij die er daadwerkelijk winst mee wil maken, want dat willen wij ook." Welke rendementseis het ABP voor offshore wind hanteert, kan hij niet zeggen: "Dat verschilt per park."
Geers noemt ook de mogelijkheid dat een partij uit Azië met een park hier aan de haal gaat, alleen om zo hier in de offshore windsector een voet tussen de deur te krijgen: "Zo'n partij gaat het minder om winst maken, dus dat maakt het dan lastig voor ons om in te stappen. Maar we hoeven ook niet persé in die parken te stappen want er komen in Nederland en elders in Europa nog genoeg kansen."
Inhaalslag
Met de ingebruikname vorige week van windpark Luchterduinen (129 MW, Eneco/Mitsubishi) ter hoogte van Zandvoort, staan er in de Nederlandse Noordzee nu drie windparken. Windpark Egmond aan Zee (108 MW, Nuon/Shell) en Prinses Amaliawindpark (120 MW, Eneco) draaien respectievelijk sinds 2007 en 2008. Nog in ontwikkeling zijn boven Schiermonnikoog Windpark Buitengaats en Windmolenpark Zee-energie (beide 300 MW). Als die twee parken (samen ook wel het ‘Gemini-Windpark') operationeel zijn, staat er in Nederlandse wateren ongeveer 1000 MW aan offshore wind-vermogen.
Na Borssele I en II komen volgend jaar de kavels Borssele III en IV aan bod (net als I en II ook 2x350 MW). In 2017 gevolgd door de eerste tender voor Hollandse Kust: Zuid Holland en in 2018 door de tweede tender voor dat park (samen ook 700 MW). De "inhaalslag", zoals ABN Amro de huidige Nederlandse plannen voor windparken op zee noemt in een onlangs uitgebracht rapport over offshore wind, gaat in 2019 verder met de tender voor Hollandse Kust: Noord Holland (700 MW).