Het idee van bedrijven als motor voor maatschappelijke verbeteringen is oud. De bouw van het Agnetapark in Delft 1882-1884, door J.C. van Marken, de oprichter van de gist- en spiritusfabriek, om de werknemers fatsoenlijke leefomstandigheden te bieden, markeert misschien het begin van wat we later maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) zijn gaan noemen. In golven kwam dat streven regelmatig op, maar zakte even regelmatig ook weer weg, met name tijdens economische crisisperioden.
Eind jaren ’80/begin jaren ’90 vorige eeuw kwam er een stroomversnelling, onder invloed van onder meer Anita Roddick die de Body Shop had opgericht, ‘ijsboeren’ Ben & Jerry’s en andere bedrijven die in 1987 het Social Venture Network startten. In ons land volgden Social Venture Network Nederland (1989) en MVO Nederland (2004). In 2010 zetten we bedrijvenlobbyclub De Groene Zaak op, omdat we vergroening van het gedrag en de keuzes van de onderneming zelf beperkt vonden, maar vooral de kracht en belangen van bedrijven wilden gebruiken om de spelregels aan te pakken. Systeemverandering. Maar dat bleek geen sinecure. Deels omdat bestaande (bedrijven)belangen zich direct tegen De Groene Zaak keerden, inclusief stevige druk op kandidaat-leden om toch vooral geen lid te worden. Daarnaast bleek het na een paar jaar lastig het idee van systeemverandering als kernmissie bovenaan te houden: in een bedrijf heeft het wel en wee van de eigen onderneming altijd prioriteit boven het nut van het algemeen en boven systeemtransities.
Dat werd de reden om later alsnog op te gaan in MVO Nederland. Die organisatie nam een deel van de systeemagenda van De Groene Zaak over, maar steeds duidelijker werd ook dat de meeste ondernemingen hun eigen besognes voorop hebben staan: hoe blijf ik overeind in de markt met mijn producten en diensten, hoe vergroot ik mijn omzet, hoe verlaag ik de kosten, hoe speel ik in op wet- en regelgeving en haal ik daar ook nog voordeel uit, en welke bovenwettelijke dingen moet ik doen om een positieve reputatie te krijgen of te houden? Systeemanalyses die laten zien hoe institutionele factoren (de spelregels) de individuele afwegingen en keuzes sturen staan ver van het bed. Laat staan dat een bedrijf tijd en moeite wil steken in het aanpakken van die spelregels. Directe lobby tegen maatregelen die het bedrijfsbelang dreigen te schaden is gemeengoed; lobby voor wet- en regelgeving die het algemeen belang dient, zoals voor heffingen op schadelijke inputs en emissies, of voor regels die natuur- en biodiversiteitsbehoud verplichten, blijft beperkt.
“De samenleving werkt ook niet bepaald mee in de richting van systemische verandering boven individuele verbetering.”
De samenleving werkt ook niet bepaald mee in de richting van systemische verandering boven individuele verbetering. Liefst nemen we, met geheven vingertje, bedrijven de maat die het niet goed zouden doen – net zoals individuen die onduurzame keuzes maken het moeten ontgelden. Met name als ze milieubewust en activistisch zijn. Kennelijk mag iemand die het klimaat geen bal interesseert wel vervuilen, terwijl iemand die zich er zorgen over maakt geacht wordt z’n uitstoot te beperken zodat anderen onbelemmerd hun broeikasgassen mogen lozen. Uiterst merkwaardig. De parallel met ondernemingen is groot: een individueel bedrijf wordt aangesproken of voor de rechter gesleept op grond van de individuele afwegingen en keuzes die dat bedrijf maakt, terwijl het systeem, de institutionele context, dat deze afwegingen en keuzes stuurt amper in discussie komt. Sterker nog: we willen die systeemanalyses helemaal niet horen. Het is veel comfortabeler een ander (bedrijf, consument) de schuld te geven dan aan zoiets ingewikkelds als institutionele verandering te werken. En als een bedrijf af en toe toch zich inzet voor groenere spelregels (bijvoorbeeld Shell samen met Natuur en Milieu ten tijde van het Energieakkoord) wordt dat liever stilgehouden vanwege de vrees dat dit als hypocriet wordt weggezet: ja ja, de bal bij de overheid neerleggen, maar zelf lekker doorgaan met vervuilen…
Toch is samen werken aan systeemveranderingen in mijn ogen een aanzienlijk effectievere weg dan individuele personen of organisaties binnen dat systeem tot gedragsverandering op te roepen. Deze conclusie is overigens de laatste tijden ook door rechterlijke uitspraken bevestigd (Urgenda versus de Staat, Milieudefensie versus Shell, eilandstaat Vanatau versus alle VN-landen): staten zijn gehouden adequate milieubescherming te bieden, via regels die voor alle bedrijven geldig zijn.
Van bedrijven hoeven niet zozeer andere keuzes binnen de huidige regels te worden verwacht, als wel inzet – samen met anderen zoals NGO’s – op andere spelregels en speelvelden die de hele meute de juiste richting op sturen. Het zal nog wel even duren voor dit besef echt doorkomt en in uitvoering wordt genomen. Maar ik zie weinig andere routes. Maar poeh, wat is het nog een lange weg te gaan.