Hans Altevogt: "Onderzoek na moties Kamerleden Van Tongeren en Vos moet duidelijkheid bieden"
Op conferenties over klimaat en energie grap ik wel eens ‘Doet u het niet voor uw portemonnee, doe het dan voor het klimaat!'. Of andersom, net hoe het uitkomt.
Ik bedoel daarmee dat investeren in energiebesparing en hernieuwbare energie meer voordelen biedt dan ‘slechts' CO2-reductie. Dus zowel voor de liefhebbers van koopkracht als voor klimaathuggers is investeren in energiebesparing no regret.
Op Energiepodium lees ik nu dat het vervangen van een gloeilamp door een ledlamp helemaal geen CO2 reduceert en dus niet helpt tegen klimaatverandering. Goed voor uw portemonnee, beaamt Rob Aalbers van het Centraal Planbureau wel, maar ‘...een hoger doel is er niet'. Oorzaak: alle CO2-uitstoot als gevolg van onze stroomproductie en -consumptie valt onder één emissieplafond. Wat de een bespaart, mag een ander extra verspillen, luidt zijn redenering in mijn woorden.
Leg dat maar eens uit aan een argeloze burger, die het klimaat wil helpen redden door ledlampen te kopen.
Is de diagnose van Rob Aalbers nou een ongemakkelijke waarheid of een gemakkelijke onwaarheid? Dit waterbedeffect kennen we natuurlijk allang, evenals de therapie: drastische verlaging van het emissieplafond en het ‘ontmarkten' van het aantal emissierechten. Door toenemende schaarste aan emissierechten bij gelijkblijvende vraag stijgt de CO2-prijs. Daarvoor is nodig dat de hoeveelheid verhandelbare emissierechten flexibel corrigeert voor de lagere CO2-uitstoot dankzij groene investeringen, rekening houdt met andere beleidsinterventies en met de economische conjunctuur.
De reden dat deze ongemakkelijke waarheid (mijn besparing is uw verspilling) maar geen gemakkelijke onwaarheid wil worden, zit - denk ik - in de door velen langdurig gekoesterde hoop dat CO2-emissiehandel ooit nog eens gaat doen waarvoor die bedoeld was: een markt scheppen waarop vraag en aanbod van CO2-rechten leiden tot een CO2-prijs die scherp en structureel prikkelt tot investeren. Bijvoorbeeld in een ledlamp in plaats van een gloeilamp of een gasgestookte warmtekrachtcentrale in plaats van een kolencentrale, onder dankzegging van klimaat én portemonnee. Die hoop lijkt vervlogen, ook in de 2030-voorstellen van de Europese Commissie. Niemand verwacht immers dat emissiehandel structureel en effectief wordt hervormd.
““Wat me in deze discussie over de handel in emissierechten eigenlijk het meest fascineert, zijn de tegengestelde conclusies van erkende deskundigen - ook op Energiepodium - over beoogde en onbeoogde effecten van deze handel””
Als Rob Aalbers zijn gevreesde gelijk houdt, dan geldt die ongemakkelijke waarheid niet alleen voor spaarlampen en zonnepanelen, maar ook voor bijvoorbeeld CO2-afvang bij kolencentrales, voor kernenergie en voor efficiëntere elektromotoren in de industrie. Ook kunnen we stoppen met alle innovatie die leidt tot minder elektriciteitsgebruik. Sterker nog, Aalbers' redenering geldt ook omgekeerd: als we nieuwe en bestaande kolencentrales flink opstoken ten koste van wind, zon en gas, worden CO2-rechten snel schaarser. De CO2-prijs schiet dan door het plafond waardoor investeren in energiebesparing en zon en wind vanzelf aantrekkelijk wordt, zonder compensatiesubsidies. Dit is natuurlijk het absurdisme ten top.
Wat me in deze discussie over de handel in emissierechten eigenlijk het meest fascineert, zijn de tegengestelde conclusies van erkende deskundigen - ook op Energiepodium - over beoogde en onbeoogde effecten van deze handel. Velen, mijzelf voorop, maar ook beleidsmakers en politici laten zich leiden door het oordeel der deskundigen. Wat dan niet helpt, is dat zij elkaar diametraal tegenspreken. Die onenigheid wordt deels verklaard door de complexiteit, maar vooral ook door selectieve framing, die zo eigen is aan elke waarheidsvinding. Daarin krijgt een redenering die slechts focust op een onderdeel van het debat soms universele geldigheid.
Laat ik een voorbeeld geven. Er wordt soms beweerd dat (Europese) subsidies op windenergie en zonnestroom de groene stroom de CO2-prijs verlagen. Maar hoe zit het met de CO2-reductie door de economische recessie? En wat is het effect van CO2-credits, afkomstig van het Clean Development Mechanism en Joint Implementation, die aan de reeds overvloedige voorraad emissierechten mocht worden toegevoegd?
Om hoeveel rechten gaat het in totaal en wat is ieders gewogen bijdrage aan de prijsvorming van CO2?
Pas als je alle interfererende prijseffecten meeweegt en met elkaar vergelijkt, kunnen, neen: mógen we uitspraken doen over het eventuele verstorende effect van groene subsidies op de CO2-markt. Zonder medeneming van alle effecten zijn selectieve uitspraken over groene subsidies ronduit gevaarlijk, omdat die altijd figureren in een overgepolitiseerd, gepolariseerd en ver-framed energiedebat.
Op verzoek van de Tweede Kamer gaan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de meerwaarde en interacties van eigen, separate doelstellingen voor duurzame energie en energie-efficiency ten opzichte van één exclusieve CO2-doelstelling voor 2030 onderzoeken. ECN en PBL zullen vóór komende zomer rapporteren.
De aangenomen moties Van Tongeren en Vos (33858 - nr. 8 en 10) vragen in wezen om een ont-framing van het politieke debat over de drie 2030-doelen. Tot die tijd moet het kabinet alle opties openhouden. Dat is goed, want je moet er toch niet aan denken dat de Duits-duurzame Alleingang wordt gefrustreerd door een Nederlandse vooringenomen Neingang.
Hans Altevogt is campagneleider bij Greenpeace