Jos Cozijnsen ziet kansen voor landen die voorlopen met CO2-handel
De ogen zullen in december bij de klimaattop in Parijs gericht zijn op het klimaatakkoord: wordt het ambitieus en effectief? Investeerders en bedrijven met veel CO2-emissies zullen kijken naar een signaal voor de emissiemarkt. Tientallen landen hebben al een vorm van CO2-beprijzing. De vraag is echter of emissiehandel onderdeel zal worden van het klimaatakkoord. Wellicht niet. Plan B ligt daarom al klaar: de Carbon Club.
De meeste landen zijn overtuigd van het nut van emissiehandel: ze kunnen daarmee CO2-doelen bereiken en bedrijven kunnen CO2-kosten incalculeren. Maar om de CO2-markt klaar te maken voor strengere doelen moet een gelijk speelveld komen voor bedrijven ten aanzien van de inspanningen (kosten) en de regels (accounting). De afzonderlijke systemen (EU, Californië) hebben die al, maar voor de lange termijn is afstemming tussen de systemen nodig. Er zijn al wel uitwisselingsplatforms van landen en staten die emissiehandel uitvoeren, zoals het International Carbon Action Partnership en het initiatief van de Wereldbank om landen te helpen systemen op te zetten: het Partnership on Market Readiness. Maar wat mist is een forum dat een politieke link legt met het klimaatverdrag en -verplichtingen. Die leemte kan een Carbon Club opvullen. Het is een club die afspraken buiten het klimaatverdrag om maakt, maar wel ten dienste van het klimaatverdrag: het klimaatverdrag kan na verloop van tijd regels van de carbon club overnemen.
De afgelopen jaren bleek het niet mogelijk ambitieuze afspraken over de CO2-markt te maken onder het VN-klimaatverdrag. De reden is dat sommige landen zich verzetten tegen het gebruik van markten voor klimaatbeleid (met name Bolivia en Venezuela) en dat het bij het klimaatverdrag om zo'n omvattend aantal issues gaat, dat strenge afspraken voor emissiehandel op de achtergrond raken. Daarbij komt dat de crisis ertoe heeft geleid dat er mondiaal minder vraag naar emissierechten is en met name landen in het zuiden eerst strengere CO2-doelen willen zien. Omdat betere regels voor mondiale emissiehandel juist weer nodig zijn voor scherpere doelen (want die zorgen voor controleerbare reducties en kostenbesparing) is er een ‘Catch 22'-situatie ontstaan.
““In Parijs zou een club van vrienden van CO2-handel kunnen ontstaan, die verder gaat dan het klimaatakkoord””
Carbon Club
De oplossing is dat landen die emissiehandel gebruiken voor het halen van CO2-verplichtingen onderling regels afstemmen over emissiehandel. Het idee wordt gepromoot door de Amerikaanse milieuorganisatie Environmental Defense Fund. Bij de klimaatonderhandelingen ben ik als adviseur lid van hun onderhandelingsteam. Gesprekken met diverse landen laten zien dat er grote interesse is. Het idee is dat het klimaatakkoord regels stelt over de emissieboekhouding van landen, de registratie van projecten en het gezamenlijk halen van CO2-verplichting. Hoe landen die verplichtingen halen is niet van belang. Ze kunnen samen projecten doen, financiering verzorgen of emissiereducties verhandelen. De Carbon Club kan op diverse manieren worden opgezet: van een informeel platform voor het ontwikkelen van regelgeving tot een formele WTO-achtige constructie, waarbij leden afspreken alleen onderling emissierechten te verhandelen en aan minimumeisen moeten voldoen.
In de verklaring van de G7 top van vorige maand in Duitsland wordt de lancering aangekondigd van een vrijwillig platform voor het verbeteren van het gebruik van emissiehandel. En Franse hoofdonderhandelaar Laurence Tubiana zei bij de presentatie van de G7-uitkomst dat er in Parijs een club van vrienden van emissiehandel zou kunnen ontstaan, die verder gaan dat het klimaatakkoord. Op de VN klimaattop in New York, 29/30 juni is de G7-verklaring en carbon pricing ook genoemd. Wellicht kan Nederland na de klimaattop, als EU-voorzitter in 2016, het vormen van zo'n carbon club een zet geven.