Het Parijs Akkoord bindt landen juridisch: die moeten daarom plannen maken voor bedrijven om de temperatuurdoelen te halen. Dat betekent voor industrielanden zo’n 50% reductie in 2030 ten opzichte van 1990 en net-zero emissies in 2050! Landen zijn daar met hun klimaatplannen nog niet, een groot aantal is wel met aanscherping bezig. De EU wil van 40% naar 55% in 2030 en klimaatneutraal in 2050. De helft van de CO2-emissies van de EU, van de industrie en energiesector, valt al onder het verplichte EU CO2-emissiehandelssysteem (ETS). Het ETS-budget wordt steeds kleiner om zodoende aan het CO2-doel te voldoen.
Maar het ontbreekt nog aan voldoende reductie in andere sectoren en mondiale actie. In de zaak die Milieudefensie met anderen tegen Shell had aangespannen zegt de rechter daarom dat het feit dat landen aan de slag gaan, een bedrijf niet ontslaat van zijn eigen verantwoordelijkheid. Ze doet dat met verwijzing naar mensenrechten die geschonden zouden kunnen worden. Shell moet dus aan de slag met haar mondiale uitstoot. Ze mag daarbij wel gebruik maken van compensatie door reductie van emissies elders. Aan de ene kant is het Klimaatakkoord en de regelgeving voor grote bedrijven voornamelijk een rol voor de politiek. Aan de andere kant is het positief dat Shell aangezet wordt tot absolute reducties.
Uit het vonnis: ”De vrijwarende werking van het ETS-systeem houdt in dat Royal Dutch Shell – voor zover het gaat om de reductiedoelstelling van het ETS-systeem – geen aanvullende verplichting heeft ten aanzien van Scope 1 en 2 emissies in de EU die onder dat systeem vallen. Dat zijn Scope 1 emissies van de Shell-groep in de EU en de Scope 3 emissies in de EU van de eindgebruikers van door de Shell-groep geproduceerde en verkochte producten, die – als Scope 1 emissies van de afnemers zelf – worden gedekt door het ETS-systeem.”
Wat betekent het vonnis voor Shell?
- Shell moet de internationale CO2-emissies van scope 1 en scope 2 in 2030 gereduceerd hebben met 45% ten opzichte van 2019; denk aan de raffinaderijen, methaan van eigen velden, en ingekochte stroom: daar heeft ze een “resultaatverplichting”;
- Voor de andere indirecte internationale emissies, scope 3, van CO2 maar ook methaanemissies, van olieplatforms van derden, transport tot het benzineverbruik van automobilisten heeft Shell een “zwaarwegende inspanningsverplichting, waarbij kan worden verwacht dat zij de nodige stappen neemt om de ernstige risico’s als gevolg van de door hen gegenereerde CO2-uitstoot op te heffen of te voorkomen en haar invloed aanwendt om eventueel voortdurende gevolgen zo veel mogelijk te beperken.” Dit komt omdat er minder harde getallen van deze scope 3 emissies zijn en Shell niet 100% controle heeft.
- De extra CO2-verplichting geldt niet voor de CO2-emissies die onder het EU ETS vallen; daar is al een verplichting (zie citaat hierboven). Als er in een andere jurisdictie ook een dergelijke verplichting is, zoals in het ETS in California, geldt deze vrijwaring ook.
- Shell is verder flexibel hóe ze dat netto doel gaat halen. Ze mag gebruikmaken van compensatie door reductie elders: denk aan bosbescherming, cookstoves of carbon farming projecten. Dat betekent naar mijn mening dat het onvoldoende is de automobilist te laten betalen voor compensatie. Shell moet dat zelf doen. En het betekent dat Shell dubbeltelling van credits moet voorkómen. Omdat Shell nu een juridische verplichting heeft, zullen credits niet ook mogen bijdragen aan het CO2-doel van het land waarin deze compensatie plaatsvindt .“Corresponding adjustment” heet dat in het kader van het Parijs Akkoord. Landen moeten daar op de komende Klimaattop in november in Glasgow nog afspraken over maken. Dat geldt niet bij vrijwillige CO2-compensatie.
- Men mag gebruik maken van CO2-opslag (CCS) en negatieve emissies zoals CCS bij biobijstook (BECCS) en ‘direct air capture’ (DAC).
- Wat naar olie en gas en boren betreft geeft de rechter een advies:”Een consequentie van deze zwaarwegende verplichting kan dan ook zijn dat RDS nieuwe investeringen in het winnen van fossiele grondstoffen nalaat en/of haar productie van fossiele grondstoffen beperkt.”
Kortom: meer ambitie en een absolute CO2-verplichting worden van Shell verlangd, maar het energieconcern krijgt ook meer flexibiliteit om het doel te halen.
Uit het vonnis t.a.v. de compensatie: Dit volgt uit het IPCC 1,5 graden rapport en de omstandigheid dat de EU en de Nederlandse Staat in hun meest recente plannen een ruimte laten voor compensatie van CO2-uitstoot. “In de gehanteerde definitie van de emissie van broeikasgassen ligt ook besloten dat negatieve emissies worden betrokken. Het gaat dan om processen die broeikasgassen uit de atmosfeer onttrekken zoals een combinatie van de inzet van biomassa afvang en opslag van CO2. De wijze waarop deze negatieve emissies kunnen worden afgetrokken van de emissies van broeikasgassen is geregeld in de monitoringsmechanisme-verordening.” (MvT Nederlandse Klimaatwet).
Wat betekent het vonnis voor het klimaatbeleid?
- Alle bedrijven in alle sectoren moeten een Paris Proof absoluut CO2-reductie-doel op zich nemen. Veel van onze klanten doen dat al als ze ‘Climate Neutral Certified’ willen zijn.
- Bedrijven die een aantal aanzienlijke ‘indirecte CO2-emissies hebben in de (internationale) supply chain (zogenaamde scope-3 emissies) moet ook daar CO2-reducties realiseren. De rechter ziet daar een ‘inspanningsverplichting’. Het bedrijf moet daar in elk geval een poging voor doen: dat kan in schonere productie, maar ook in schoner transport of verpakking, duurzame kerosine en investeren in duurzame landbouw;
- Ik verwacht dat het makkelijker zal worden voor meer bedrijven om financiering te krijgen voor deze investeringen, omdat het verplicht is CO2 te reduceren. Voor de bouw van bijvoorbeeld een duurzame kerosinefabriek of gerecyclede carbon black zal het niet meer nodig hoeven zijn voor 5 jaar foward contracten te hebben;
- Einde aan de discussie over de rol van compensatie, biomassa, CCS, BECCS en DAC. Natuurlijk zullen er duurzaamheidseisen moeten gelden, maar men kan dit niet meer categorisch afwijzen: meer ambitie in ruil voor meer flexibiliteit.
Welke aanpassing is er in het Nationaal Klimaatakkoord nodig?
- De ETS-emissies kunnen uit het akkoord worden gehaald. Deze hebben al een EU-verplichting die wordt aangescherpt voor de -55%. En het garandeert een ‘level playing field’ en een beperking van kosten, voorziet in fondsen voor innovatie. En het ETS voorkomt weglek van CO2-emissies aan importeurs zonder CO2-verplichtingen door de ‘carbon leakage provision’ en het komende EU ‘carbon border adjustment mechanism’ (CBAM).
- Stoppen met de nationale CO2-heffing voor ETS-bedrijven. De rechter acht de ETS-verplichting wat die emissies betreft voor Shell afdoende in lijn met het Parijs Akkoord. Ik had al eerder aangegeven dat een nationale CO2-heffing alleen de Nederlandse industrie op achterstand brengt en contraproductief is wat netto CO2-emissies betreft.
- De focus moet meer gaan naar absolute reducties voor individuele bedrijven die niet onder het EU ETS vallen en ook voor sectoren als transport, datacenters, kantoren maar ook bos- en landbouw. Dat kan met vrijwillige afspraken, wetgeving of CO2-beprijzing.
- De internationale carbon footprint inzichtelijk maken van de Nederlandse economie. De tropische ontbossing voor veevoer en vlees moet voorkomen worden. Daar liggen juist reductiekansen die Nederland kan meetellen. In het algemeen kan Nederland een deel van de extra CO2-reducties via de mondiale CO2-markt behalen. Landen als Noorwegen, Zweden en Zwitserland doen dat al. De Hoge Raad liet in haar arrest van Urgenda het gebruik van carbon credits al impliciet toe. In het Shell-vonnis steunt de rechter expliciet het gebruik van compensatie.
De overheid en de politiek zullen initiatief moeten nemen en concrete reducties vragen van bedrijven. Dat is efficiënter en effectiever dan wachten op het volgende individuele vonnis. En met toepassing van flexibiliteit wordt een grotere ambitie haalbaar en betaalbaar.