Zoeken

De klimaatwet is een strak plan met een addertje

Auteur

Joris Wijnhoven

Greenpeace: "Ook bindend doel voor energiebesparing en schone energie nodig"

Net terug van het klimaatdebat ter voorbereiding op de klimaattop COP21 in Parijs. Een debat waarin de op handen zijn kolenexit (de vraag is alleen nog wanneer) én de klimaatwet van Samsom en Klaver een hoofdrol speelden. Wie veel vuurwerk verwachte, zat er naast. In Nederland lijkt er wat meer consensus te groeien dat een klimaatakkoord gerust verder mag gaan dan de Europese doelstelling van 40% CO2-reductie in 2030. De wens van PvdA en GroenLinks om met hun initiatiefwet het klimaatbeleid een tikje uit de traditionele links-rechts tegenstelling te trekken, is méér dan de vader van de gedachte. Hoewel, had het dan niet meer voor de hand gelegen ook een wat rechtsere partij bij de wet te betrekken? De ChristenUnie bijvoorbeeld was een bepaald geloofwaardige partner geweest. Nu ja, partijpolitiek is er nu eenmaal altijd in Den Haag.

Het was opvallend hoe mild premier Rutte de klimaatwet benaderde. Waar Zijlstra nog een klassieke pavlovreactie uit zijn mond liet optekenen (‘onrealistisch') was de premier veel welwillender. Daarbij zal helpen dat het nog geen sinecure is om deze initiatiefwet nog tijdens deze zittingstermijn door het parlement te loodsen. Tegenstanders van zo'n wet beschikken immers over een scala aan truckjes om dat proces te filibusteren, mochten ze daarop uit zijn. Samsom en Klaver spraken weliswaar de ambitie uit de wet nog graag voor de zomer klaar te hebben voor Kamerbehandeling, maar Rutte taxeerde niet geheel ten onrechte dat het eerder een kwestie voor bij een nieuwe kabinetsformatie zal zijn.

Des te beter als er dan vast een serieus stuk ligt en dat is bepaald het geval. Door in de wetstekst een CO2-reductieambitie op te nemen van 55% in 2030, maakt met name de PvdA een reuzensprong in haar standpunt over klimaatverandering. In het machtspolitieke spel met coalitiepartner VVD moest Samsom immers genoegen nemen met een kabinetsambitie van voorlopig 40%, al wist hij daar slim het woord ‘tenminste' bij te fietsen. Samsom weet als geen ander dat dat niet voldoende is om klimaatverandering tegen te gaan. Het is dapper dat hij in zijn wet nu wel durft uit te gaan van wat wetenschappelijk gezien noodzakelijk is.
““Een (vijf)jaarlijkse parlementaire rondedans over het halen van doelen is een weinig geruststellend vooruitzicht voor investeerders””

Op één belangrijk punt bevat de wet een addertje onder het gras. Op voorhand is een grote concessie gedaan aan degenen die denken dat een beleidsdoel voor CO2-reductie zaligmakend is. De indieners kiezen ervoor alleen deze 55% CO2-reductiedoelstelling in de wet op te nemen, maar niet de bijbehorende doelen voor schone energie en energiebesparing, welke tot die reductie moeten leiden. Daarmee ontkennen de indieners dat juist deze meer concrete doelen de sleutel vormen naar echte actie, want bij gebrek aan een hoge CO2-prijs zijn stevige en verplichte doelen voor schone energie én energiebesparing onmisbaar om windmolens, zon, energiebesparing en andere innovaties daadwerkelijk van de grond te krijgen. Om te sturen heb je wel een stuurwiel nodig en met het slecht functionerende emissiehandelsstelsel heb je dat niet in handen.

Het wettelijk vastleggen van ook déze doelen is een vurig gekoesterde wens van de bedrijven die het voor ons moeten gaan doen. Niet voor niets koos de pas opgerichte Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie juist de noodzaak van drie bindende nationale doelen als speerpunt bij haar oprichtingsvergadering. Met leden als NUON, Eneco en Gasunie is dat een club van statuur. Terecht hameren deze (al dan niet toekomstige) investeerders in schone energie erop dat beleids- en investeringszekerheid voor hen cruciaal is. Grote energiecentrales gaan zo veertig jaar mee. Met windparken op zee zijn miljarden gemoeid en de periode om een plan gerealiseerd te krijgen is gemakkelijk langer dan vijf jaar.

De vraag is of de constructie waar Klaver en Samsom in hun wetsontwerp voor gekozen hebben werkbaar is. Het klimaatdoel van 55% staat in de wet, maar aanvullend daarop moeten kabinetten vijfjaarlijkse klimaatplannen en jaarlijkse klimaatbegrotingen maken, waarin de doelen voor schone energie en energiebesparing wél zijn opgenomen. In de eerste plaats is vijf jaar dus een rijkelijk korte horizon voor investeringen in energie. Een (vijf)jaarlijkse parlementaire rondedans over het halen van doelen is een weinig geruststellend vooruitzicht voor investeerders. De heren wijzen er terecht op dat die doelen dan wel moeten passen bij de ambitie van 55% uit de wet, maar een klimaatbegroting lijkt zo op het eerste gezicht toch een stuk kwetsbaarder voor parlementair opportunisme dan een stevige wettelijke verankering.

Maar niet getreurd, de wet gaat nu eerste de maatschappelijke consultatie in, dus alle ruimte om dat akkefietje nog even recht te zetten en deze mooie wet rap de Kamer door te loodsen.

Joris Wijnhoven is Campagneleider klimaat en energie bij Greenpeace. Op Twitter is hij te vinden onder @JorisW_GP