Coby van der Linde over dat met meer druk vanuit de klimaatonderhandelingen de concurrentiepositie van gas wel eens robuuster kan zijn dan we denken
Van 25 tot 29 juni vond de driejaarlijkse wereldgasconferentie (WGC 2018) plaats in Washington DC. Een onvermoede Nederlandse conferentieganger zal op basis van de discussie in Nederland van de afgelopen jaren zich misschien hebben voorbereid op een weinig vrolijke week. Een gemiddelde Europeaan zal ook enigszins vermoeid de koffers hebben gepakt, ondanks de recent weer toenemende vraag naar gas en de uitspraak van DGCOMP inzake Gazprom. Maar Europa en gas blijft moeizaam, althans in het politieke domein. Want echt vrolijk is de stemming in gasland niet geweest sinds de laatste wereldgasconferentie in 2015 in Parijs.
Het lukt maar niet de Europese gasdiscussie uit de klauwen van de (geo)politiek te houden, noch lukt het gas om gezien te worden als de natuurlijke kompaan van hernieuwbare energie in de energietransitie. Althans niet formeel onderkend dan, want sluipenderwijs eist gas die rol wel op naarmate het emissiereductiebeleid stringenter wordt en de opties beperkter. Maar gas is niettemin nog steeds een kop van Jut waar nationale en internationale bonje kennelijk over moet worden uitgevochten. Ja, dat is geen lekker verhaal om te delen met de collega's uit andere windstreken en de meewarige blikken gaan eigenlijk best snel vervelen.
Al in 2015 tijdens de vorige wereldgasconferentie was het verschil in visie op de rol van gas in de komende decennia goed merkbaar. Voor de meeste delegatieleden bood de transitie naar gas ongekende mogelijkheden om zowel de energie- als koolstofefficiëntie van hun economie te verbeteren. Dat verschil in de waardering tussen de landen in de wereld is sinds 2015 niet afgenomen.
“Er is nog veel laag hangend fruit voor landen met een flink aandeel kolencentrales in de elektriciteitsmix”
Al bij de openingsceremonie van de conferentie was duidelijk dat het optimisme van de Noord-Amerikanen de week zou doorspekken. Ze hadden er alle reden toe: de productie was in die drie jaar sinds de WGC in Parijs enorm toegenomen en de export van LNG komt ook steeds meer op gang. De groei van gas in de opwekking van elektriciteit ten koste van kolencentrales blijft doorgaan en houdt de VS, ondanks het afscheid van dat andere ‘Parijs' door Trump, op koers in het verminderen van de CO2-uitstoot.
De lage gasprijzen ten opzichte van kolen zorgen, naast RES-beleid van de staten, voor deze voornamelijk markt-gedreven transitie. In de VS gaat de opmars van gas namelijk hand in hand met de groei van zon en wind. Alleen in de eerste vier maanden van 2018 werd 5.4 GW aan nieuwe gasgestookte capaciteit toegevoegd en in de rest van het jaar wordt nog eens 15 GW toegevoegd. Er werd tevens 2.6 GW aan zon en wind capaciteit in de eerste vier maanden van 2018 geïnstalleerd en in de rest van het jaar komt daar nog eens 9.6GW bij. Kijk dan heb je als Europeaan even niets aan de conversatie bij te dragen. Tussen april 2017 en april 2018 werd bovendien 10 GW aan kolen stil gelegd. Alle reden om de WGC aan te grijpen om de triomfen van aardgas breed uit te meten. Na een paar dagen werd het een enkele Europeaan teveel en begon het mopperen over zoveel optimisme.
De zegeningen van de toegenomen gasproductie in de VS zullen de discussie over energietransitieroutes in de wereld ongetwijfeld beïnvloeden. Er is namelijk nog veel laag hangend fruit voor landen met een flink aandeel kolencentrales in de elektriciteitsmix. In een van de door de IGU uitgevoerde studies (de IGU is de International Gas Union en het presidentschap, in dit geval de Amerikaanse Gas Associatie, organiseert de WGC) exploreerde de mogelijke impact van het vervangen van kolen- door gascentrales in de wereld en deels verduurzaming van het gas. De resultaten van dit experiment op papier zijn opmerkelijk: het brengt de wereld behoorlijk dicht bij het SDS-scenario (minder dan 20C) van het IEA op het gebied van elektriciteitsopwekking.
Zolang het aardgas redelijk geprijsd is, is een dergelijke route een optie die door een aantal landen serieus zal worden bekeken. Het aanbod van LNG is flink toegenomen en het aantal exporterende landen ook, zodat een verscheiden portfolio mogelijk is. De groeiende gasvraag in Azië, vooral gedreven door luchtkwaliteit in stedelijke agglomeraties, is wellicht de opmaat naar een grotere rol van gas in de elektriciteitsmix. Veel zal afhangen van de ontwikkeling van het aanbod en in hoeverre het de groei van de vraag kan bijhouden zodat de prijs zijn werk kan doen. Maar met meer druk vanuit de klimaatonderhandelingen kan de concurrentiepositie van gas wel eens robuuster zijn dan we denken.
Terug bij de Europese reizigers die een week hebben doorgebracht met collega's van over de hele wereld. Die in presentaties hebben gezien dat de gasprijzen in Europa en Azië convergeren, maar die tot de conclusie zijn gekomen dat de ontwikkelingen in de verschillende markten en de perceptie van de rol van gas in ons toekomstige energiesysteem heel erg verschillend zijn. De conferentiegangers hebben zich een week kunnen laven aan allerlei sessies over innovatie, marktontwikkelingen en wenkende perspectieven en werden zo bijna aangestoken door het optimistische Amerikaanse gasvirus. Terug in Europa is het meteen weer een ge-gaspolitiek van jewelste, waar onze gastheren zich best ook mee willen bemoeien. LNG zat.
Coby van der Linde is directeur van het
Clingendael International Energy Programme (CIEP)