Zoeken

EU-uitspraak Gazprom-onderzoek doorbraak voor werking interne gasmarkt

Coby van der Linde: Politiek bezwaar tegen Nordstream II verhullen in juridische strapatsen ondergraaft geloofwaardigheid EU

Op 24 mei publiceerde het Directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Commissie (DG COMP) de langverwachte uitkomst van het Gazprom-onderzoek. Waar Commissaris Verstager nadrukkelijk de concurrentieregels van de interne gasmarkt benadrukte en de belangen van de EU-consumenten vooropstelde die met deze uitkomst gediend zijn, waren veel journalistieke commentatoren minder recht in de concurrentieleer. In hun commentaren legden zij meteen de link naar de moeizame relatie met Rusland en klonken in hun kolommen eerder teleurgesteld dan opgetogen.

Hulde dus aan Verstager en haar team om zich niet te laten verleiden tot politieke uitspraken, maar juist de kracht van de Europese concurrentiewetgeving te benadrukken. Zo hoort het. Het wordt tijd dat de eigen wetgeving serieus wordt genomen. Niet alleen door Gazprom, maar juist ook door de Europese regeringen en burgers. De EU heeft zelf gekozen voor de liberaliseringsroute en dient hiermee in overeenstemming te handelen.

De uitspraak is een belangrijke doorbraak voor de werking van de interne gasmarkt in de oostelijke lidstaten. Met het juridisch bindende besluit aangaande de verplichtingen zijn de contractuele barrières opgeheven voor de vrije stroom van gas over grenzen heen, moeten gasstromen van en naar geïsoleerde markten in de EU worden gefaciliteerd, worden gasprijzen in het oosten van de EU gekoppeld aan die van de liquide hubs in NW Europa (o.a. de Nederlandse virtuele aardgasbeurs TTF) en mag Gazprom niet langer profiteren van een eventuele dominante positie in infrastructuur.

Bij het niet nakomen van de verplichtingen kan de Commissie een boete opleggen van tien procent van de wereldwijde omzet van het bedrijf. Dat laatste zal zorgen voor de nodige discipline aan de kant van Gazprom om de genoemde verplichtingen na te komen. Gezien de kracht van de verplichtingen is de teleurstelling van menig commentator derhalve moeilijk te begrijpen. Zo langzamerhand moet duidelijk zijn dat DG COMP tanden heeft en niet zal schromen om bij overtreding de boete op te leggen.

“De uitspraak van 24 mei moet ook de oostelijke lidstaten sterken in hun geloof in de EU”

Het geopolitieke spel om Russisch gas is al een poosje op de wagen. Degenen die de discussie over Nordstream II hebben gevolgd zullen kunnen beamen dat sommige opponenten alles, maar werkelijk alles, uit de juridische kast halen om de uitbreiding van de Nordstream route tegen te houden. Men is zelfs bereid om de relaties met andere externe leveranciers op het spel te zetten om, als een speciale Nordstream regeling niet past volgens EU-wetgeving, de voorgestelde regels dan maar universeel van toepassing te verklaren op alle pijpleidingen naar de EU en daarmee de reguleringsregimes van allerlei andere routes mee te slepen in de zucht naar het frustreren van het Nordstream II project.

Door politieke bezwaren tegen Nordstream II te verhullen in allerlei juridische strapatsen wordt de geloofwaardigheid en coherentie van de Europese wetgeving en instituties ondergraven. De verplichtingen waaraan Gazprom nu gebonden is door de recente uitspraak van DG COMP verzwakken de juridische tegenwerpingen tegen Nordstream II omdat Gazprom zich nu verregaand heeft vastgelegd om de interne gasmarktregels te respecteren. Toch zal dat buitenlandspecialisten en andere geopolitiek geïnspireerden niet tegenhouden om zich te blijven verzetten tegen Nordsteam II en de positie van Gazprom als belangrijke leverancier van gas in de EU. Onbegrip van de werking van de internationale gasmarkt speelt in sommige van deze commentaren zeker een rol. De marktwerking zorgt ervoor dat de aanbieders die het goedkoopst kunnen leveren de markt kunnen veroveren.

De EU heeft gekozen voor de interne gasmarkt en moet zo langzamerhand ook eens zelf gaan geloven in het eigen model. Maar kennelijk past dat model niet bij wat vanuit andere metiers als een wenselijke uitkomst wordt bedacht. De een verzet zich tegen de route van Nordsteam II of welke andere route dan ook omdat het de positie van Oekraïne als doorvoerland kan ondermijnen, de ander omdat vergroting van de aanvoercapaciteit vanuit Rusland de import van gas uit andere landen, vooral LNG, bemoeilijkt.

Om bij dat laatste te beginnen, het Russisch gas is in grote delen van de EU concurrerend en maakt op die grond inderdaad de import van bijvoorbeeld Amerikaans of Qatari LNG moeilijker door de prijsverschillen. Wat betreft Oekraïne is het een misvatting dat er geen gas meer door het land vervoert zal worden bij de totstandkoming van Nordstream II, ervan uitgaande dat de vraag naar gas gelijk blijft of zelfs iets stijgt. Wel neemt het strategische belang van de route af doordat er meer alternatieven zijn om gas op de Europese markt aan te bieden. Hoe we het ook bezien, een doorvoerland vormt altijd een extra risico voor de producent en consument, vooral als het doorvoerland bereid is om de strategische positie economisch en politiek uit te buiten. Naarmate een risico langer bestaat zullen marktpartijen dit risico proberen te mitigeren, door andere aanbieders te zoeken of de alternatieve routes te ontwikkelen.

De uitspraak van 24 mei j.l. is het beste en krachtigste antwoord op alle verwikkelingen van de laatste jaren omtrent de gasimport uit Rusland. Naleving van de EU-wetgeving en vasthouden aan het geloof in de kracht van deze wetgeving is een belangrijk wapen tegen het politisering van allerlei economische dossiers. Het moet ook de oostelijke lidstaten sterken in hun geloof in de EU. Hulde dus nogmaals aan Verstager en haar team, voor dat zij de ogen strak heeft geconcentreerd op de bal en zich niets heeft aangetrokken van het geschreeuw van de zijlijn. Zij heeft daarmee de geloofwaardigheid van de EU en haar concurrentiewetgeving bevestigd.

Coby van der Linde is directeur van het Clingendael International Energy Programme (CIEP)

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)