Jan Paul van Soest: "Sector moet eigen entreekaartje verdienen"
De gassector is in hoog tempo zijn waardering, geloofwaardigheid en license to operate kwijtgeraakt. De ‘oude succesformule' maakte blind voor de veranderingen in het maatschappelijke Vertoog over energie, en over gas in het bijzonder.Maatschappelijke segmenten die elkaars tegenpolen zijn qua waarden en qua wensen voor de toekomst van de energievoorziening, vinden elkaar nu in een gezamenlijke afwijzing van gas, al is dat op verschillende gronden. Er is wél een Verhaal dat groeperingen en belangen tegen gas kan bundelen ("aardgas tast de lokale omgeving en het klimaat aan, maakt afhankelijk van Poetin én we hebben het niet meer nodig"). Er is echter géén Verhaal dat deze groeperingen en belangen kan overstijgen en gas kan binden met een gemeenschappelijk perspectief.
In interviews en gesprekken blijkt sub rosa telkens dat er wel degelijk personen en groeperingen zijn die op zoek zijn naar een gemeenschappelijk perspectief dat op verduurzaming inzet, maar ook rekening houdt met de huidige realiteit en traagheidsmassa van het energiesysteem. Echter, in de huidige polarisatie waar elke nuance in een van de twee kampen wordt geframed ("wie niet tegen gas is, moet wel voor zijn") waagt niemand het zich in het publieke debat als voorvechter van een nieuw perspectief mét gas op te stellen.
Zowel de materiële effecten van gaswinning en -gebruik (met name de aardbevingen) en de bijbehorende percepties en emoties leiden tot verschuivende verhoudingen tussen overheid en gassector. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de overheid ‘als vanzelf' de belangen van gas en de gassector behartigt. Omgekeerd heeft de gassector in toenemende mate een eigen ontwikkelruimte nodig om zich op een passende wijze met de samenleving te verstaan, terwijl het Rijk (‘het zijn onze bedrijven') juist de controle zelf meer naar zich toe wil halen.
De noodzaak om als gassector in maatschappelijke discussies en in de beleidsarena's te acteren was altijd beperkt. Gas vond zijn weg toch wel, en in de beleidsvorming bracht de overheid, die zich via het succesvolle gasgebouw min of meer met gas en de gassector had vereenzelvigd, automatisch wel de gasbelangen in.
Nu de verhoudingen veranderen, is het onontkoombaar dat de gassector zijn eigen entreekaartjes voor vertogen en beleidsarena's gaat verdienen.
““Het oude verhaal van gas als transitiebrandstof is olie op het vuur””
Het is verstandig dat de sector de krachten meer structureel
gaat bundelen om de gezamenlijke ideeën en belangen te kunnen realiseren.
Imago, positie en invloed kunnen door communicatie worden verbeterd, maar pas
als eerst een nieuwe houding en strategie zijn ontwikkeld. ‘Be good and tell it'
is een blijvend goed adagium, maar de huidige propositie is niet meer datgene
waar de samenleving op zit te wachten. ‘Be good' vereist een nieuwe houding,
strategie en propositie, daarna pas is ‘tell it' aan de orde. Als het Oude
Verhaal wordt gecommuniceerd ("aardas is de kurk waarop de economie drijft,
brengt welvaart, is transitiebrandstof bij uitstek"), dan is dat olie op het
vuur in plaats van olie op de golven.
Vooruitlopend op being good is natuurlijk wel na te denken over de wijze waarop
de nieuwe houding en propositie moet worden gecommuniceerd. Best is hierbij aan
te sluiten en support te bieden aan evenementen en initiatieven die bij uitstek
geschikt zijn om het denken over het energiesysteem in brede zin, c.q. de
nieuwe rollen van gas, goed en open te bespreken. Alleen dáár kan een nieuwe
toekomst worden gevonden, in veranderende houding en rol: de gassector zal zich
daadwerkelijk met de energietransitie moeten verbinden, en met de burgers en
groeperingen die deze proberen vorm te geven.
In het kader van het GILDE-project (Gas
in een langetermijn duurzame energiehuishouding, gefinancierd door Gasunie,
GasTerra, Shell, NOGEPA en EBN) schreef Jan Paul van Soest het essay ‘Münchhausen
gaat voor gas'. Deze column bevat een aantal van de hoofdboodschappen uit dat
stuk, dat hier volledig te lezen is. Het essay vat de resultaten van de eerste fase
van het GILDE-project van Energie Dialoog Nederland samen en analyseert
ze. Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt,
samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl