Landschapsarchitect Sören Schöbel in München:
"Windmolens en zonnepanelen kunnen omgeving verfraaien"
Op tal
van plaatsen in Nederland wordt geprotesteerd tegen de plaatsing van nieuwe
windmolens. In Duitsland is het niet anders. Of deze turbines,
biogasinstallaties (met bijbehorende maïsvelden) en zonnecellen als optische
stoorfactor worden gezien, is maar deels afhankelijk van iemands eigen houding
ten opzichte van hernieuwbare energie. Volgens Prof. Sören Schöbel, als
landschapsarchitect verbonden aan de Technische Universiteit München, bestaat
er ook zoiets als een collectieve voorstelling van mooie streken. Windmolens kunnen
daar goed in passen. "Wanneer ze met de rest van hun omgeving een verbinding
aangaan, natuurlijke grenzen markeren, is het zelfs mogelijk dat ze het
landschap verfraaien."
Zuid-Duitsers voelen zich verbonden met de bergen, de noorderlingen houden net
als Nederlanders van het platteland en de zee. Waar we vandaan komen, wat we
kennen, bepaalt mede hoe we landschappen beoordelen. "Toch is ook de voor ons
vertrouwde omgeving door de eeuwen heen aan de tijdgeest aangepast", weet
Schöbel. "De industriële revolutie, de opkomst van fossiele energieopwekking,
de aanleg van auto- en spoorwegen, het is allemaal niet spoorloos en vaak ook
niet geruisloos aan ons voorbijgegaan. Ondanks dat we ons aan snelwegen en aan
bestaande telefoon- en elektriciteitsmasten gewend schijnen te hebben, moeten
planners en architecten in het landschap ingrijpen."
"Vergeleken met eerdere technische ontwikkelingen in de afgelopen eeuwen, is de ombouw naar een hernieuwbare energieverzorging een kleine chirurgische ingreep", vindt Schöbel. "De landschappen zelf en de manier waarop ze gebruikt worden, veranderen niet meer, wel hun esthetische eigenschappen. Met studenten bezoek ik soms de bruinkoolgebieden in Noordrijn-Westfalen. Daar zien ze dat de dagbouw landstreken veranderden, hele groepen mensen moesten verhuizen. Wanneer windmolens in een weide worden geplaatst, blijft het gebruik van die wei intact."
““Windmolens in een lange rij met een natuurlijke verbinding met de horizon kunnen een veel mooier beeld opleveren dan wanneer ze lukraak bij elkaar staan””
"Het
gaat bij hernieuwbare energieopwekking niet zozeer om architectuur en design,
maar vooral om de inpassing in het landschap", geeft Schöbel aan. Originele
voorbeelden van een boomvormige windmolen of een elektriciteitsmast in de vorm
van een mens zijn minder aan hem besteed. "De techniek mag niet opdringerig
zijn, maar moet passen bij het bestaande landschapskarakter. Hoe en waar ze
wordt neergezet, hangt natuurlijk helemaal van het totaalbeeld af. Parken met
zonnecellen die een heuvel ´omhoog swingen` komen beter tot hun recht wanneer
ze overgaan in een bebost gebied, zonder dat daar een hek omheen staat.
Windmolens in een lange rij met een natuurlijke verbinding met de horizon
kunnen een veel mooier beeld opleveren dan wanneer ze lukraak bij elkaar staan."
Ook ziet hij liever concentratie dan verstrooiing. "Mensen mogen zich niet door
maïsvelden omsingeld voelen." De gebruikelijke minimale afstand in Duitsland
tussen windmolens en de bebouwde omgeving van 700 meter vindt hij in een aantal
gebieden te weinig. "Zo'n 800 tot 1200 meter is optisch gezien een betere
verwijdering."
Acceptatie door de omwonenden wordt niet alleen door financiële deelname aan de
projecten begunstigd, ook door planologische inspraak, merkt Schöbel in de
praktijk. "Planners van wind- of zonneparken stellen op informatieavonden vaak
maar één optie voor. Mijn advies: bied alternatieven. Die
zijn er namelijk altijd."