Rob de Wijk: "Energie speelt grote rol bij recente internationale conflicten"
Economische veiligheid is volgens de Nationale en
Internationale Veiligheidsstrategieën van de regering een vitaal nationaal
belang. Hoe terecht dat is, blijkt uit de aanhoudende disputen tussen China met
Vietnam en de Filipijnen over de zeggenschap van eilanden in de olie- en
gasrijke Zuid-Chinese zee, uit de controverse met Rusland over de Southstream
Pijpleiding in Zuid-Europa en indirect uit de annexatie van de Krim. Slechts
zijdelings kwam de energieproblematiek tijdens deze annexatie aan de orde. Maar
inmiddels begint duidelijk te worden dat Rusland zijn Exclusieve Economische
Zone in de Zwarte Zee flink heeft uitgebreid, waardoor het Kremlin zeggenschap
krijgt over de daar aanwezige olie- en gasreserves van Oekraïne. En dit zijn
slechts de meest recente voorbeelden van conflicten waar energie een rol
speelt.
Vooral de Oekraïne-crisis heeft de politiek nu in beweging gezet. Een
katalysator daarbij was het HCSS-rapport No blood for oil
dat de relatie legt tussen energieveiligheid en de inzet van de krijgsmacht.
Mede naar aanleiding van dit rapport stelde het Kabinet een werkgroep
economische veiligheid in onder leiding van de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV),
schreef
de minister van Defensie. Het rapport gaat in op de kwetsbaarheid van Arabische
energieproducenten als Algerije en Nigeria en van zeestraten als de Straat van Hormus
en de Straat van Malakka. Ook wordt geconstateerd dat de schalierevolutie de
Amerikanen in staat stelt zich selectiever met de crises in de wereld bezig te
houden en de Europeanen te dwingen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen
veiligheid te nemen. Bovendien zullen de Amerikanen hun LNG-exporten als
politiek middel gaan inzetten, bijvoorbeeld om landen die minder afhankelijk
van Russisch gas willen worden, te steunen. Kortom, energie en veiligheid raken
elkaar.
““Politici zijn Kamerbreed tot de conclusie gekomen dat om geopolitieke redenen de afhankelijkheid van buitenlandse energie moet worden beperkt.””
Uiteraard is het mooi dat er nu vaart in de discussie zit.
Politici zijn Kamerbreed tot de conclusie gekomen dat om geopolitieke redenen
de afhankelijkheid van buitenlandse energie moet worden beperkt. Tegelijkertijd
lekte een eerste evaluatie van het in 2013 gesloten Energieakkoord naar Trouw
uit. De conclusie? De doelstelling om in 2020 14 procent duurzame energie te
hebben zal vermoedelijk niet worden gehaald. Daarmee bevestigt Nederland zijn positie
als hekkensluiter op het gebied van duurzaamheid en zakt het onder het niveau
dat de EU acceptabel vindt.
Is hier het typisch Nederlandse verschijnsel aan de orde dat wij al polderend
best tot een breed gedragen oplossing kunnen komen, maar ons minder druk maken
om de implementatie ervan? Zeker is dat maatschappelijke oppositie tegen
windmolens op het land en trage besluitvormingsprocedures niet bevorderlijk
voor de verduurzaming zijn. Voorts zouden er onvoldoende harde afspraken met
vervuilende bedrijven zijn gemaakt zodat die nauwelijks in actie hoeven te
komen.
Deze patstelling moet worden doorbroken. Vooral omdat het geopolitieke argument
van de economische veiligheid met de dag aan kracht wint. Dit argument dwingt
ons onze energievoorziening nog kritischer te bekijken en maatregelen te nemen zonder
dat ons concurrentievermogen wordt aangetast en onze positie in de wereld
verder verzwakt.
Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden