Feitelijke correctie over werking emissiehandel in nieuwe versie column Rob Aalbers
In een eerdere versie van deze column schreef ik dat het energiegebruik van de LED-lamp ook onder het ESD viel met als gevolg dat energiebesparing in sommige gevallen sprake zelfs kon leiden tot een stijging van de CO2-uitstoot. Dat is niet juist. Onder het ESD vallen alleen de schoorsteenemissies van de gebouwde omgeving. Ik dank Bram Borkent voor deze correctie.
Bram Borkent van Ecofys stelt in een reactie
op mijn betoog dat "Energiebesparing
spaarlamp weglekt in het emissiehandelssysteem" dat alle CO2-uitstoot
in Europa uiteindelijk onder één plafond valt. Naast het emissiehandelssysteem
voor bedrijven (ETS) is er namelijk ook een emissiehandelssysteem voor
lidstaten, dat staat omschreven in de Effort Sharing Decision (ESD).
Uiteindelijk heeft volgens Borkent ieder klimaatbeleid interactie met één van
beide waterbedden en dat is - als we het op de keper beschouwen - helemaal niet
erg.
Opnieuw blijkt dat de blinde vlek in het emissiehandelssysteem, waarover ik eerder met Catrinus Jepma en Arnold Mulder schreef, slecht wordt begrepen. Wat maar weer eens illustreert dat het Europese klimaatbeleid nodeloos ingewikkeld is. De kern van dit hardnekkige misverstand zit hem in de vraag of je door een formele of door een informele bril naar het Europese klimaatbeleid kijkt.
Eerst de formele bril. Onder het ETS vallen ongeveer 12.000 Europese
installaties die veel CO2 uitstoten. De eigenaren van deze
installaties hebben het recht om emissiecertificaten van elkaar te kopen of aan
elkaar te verkopen. Alle ‘sectoren' die juridisch gezien niet bij het ETS
horen, zoals landbouw, transport en de gebouwde omgeving, vallen onder de ESD,
het emissiehandelssysteem voor lidstaten. Net als bedrijven kunnen lidstaten
handelen in emissietekorten en -overschotten. Deze handel tussen bedrijven in
het ETS en lidstaten in het ESD zijn de (formele) waterbedden waar Corbey en
Borkent op doelen. Ze zijn door de wetgever bewust in het leven geroepen om de
kosten van emissiereductie te minimaliseren.
“"De noodzaak om de bezem eens goed door de Europese beleidskast te halen blijft onverminderd groot"”
Wat geldt voor de LED-lamp, geldt ook voor de energiezuinige televisie, koelkast, wasdroger, etc. Alle elektriciteitsbesparing leidt, via het informele waterbed van de elektriciteitsmarkt, namelijk tot vrijval van emissierechten in de ETS.
De noodzaak om de bezem eens goed door de Europese beleidskast te halen blijft dan ook onverminderd groot. De gulden regel daarbij is dat de verplichting om onder het emissieplafond te blijven allesbepalend is voor de CO2-uitstoot. Extra maatregelen voor elektriciteitsbesparing (uw LED-lamp) leiden alleen tot permanente energiebesparing als de vrijgevallen emissiecertificaten uit de markt worden genomen. Bram Borkent en ik vinden elkaar dan ook volledig in de opvatting dat hiervoor een structurele oplossing zou moeten komen.
Zo'n structurele oplossing betekent wel dat energiebesparing maatschappelijk
gezien duurder wordt. Immers, naast het feit dat energiebesparing op zichzelf rendabel
moet zijn, moet het uit de markt nemen van emissiecertificaten door iemand
bekostigd worden.
Wellicht nog belangrijker dan de structurele oplossing is de vraag of Europa er
ooit in zal slagen om het huidige stuwmeer van emissiecertificaten uit de markt
te nemen. Ik ben daar sceptisch over, Bram Borkent blijkbaar veel minder. Maar
wat vinden de marktdeelnemers er zelf eigenlijk van? Hoe groot achten zij de
kans dat er substantiële hoeveelheden emissiecertificaten uit roulatie worden
genomen? Een manier om daar achter te komen is te kijken naar recente
veranderingen in de CO2-prijs. Als de markt er immers van overtuigd
is, dat er de hoeveelheid emissiecertificaten in de toekomst structureel zal
afnemen, dan moet dat nu al zijn weerslag
vinden in de CO2-prijzen. Toekomstige schaarste is immers ook
huidige schaarste. Als we naar de spotprijs van CO2 kijken, dan zien
we dan deze de afgelopen maanden met ongeveer één euro is gestegen. Blijkbaar
zijn marktpartijen net zo pessimistisch - of misschien moet ik het realistisch
noemen - als ik.
Rob Aalbers is econoom
en programmaleider bij het Centraal Planbureau. Hij schrijft zijn columns op
persoonlijke titel.