Zoeken

Hulde aan werknemers in energie en industrie

Auteur

Coby van der Linde

Als Coby van der Linde terugdenkt aan 2020 en alles wat er is voorgevallen, dan denkt ze aan de geweldige klus die alle operationele werkers in het brede energie- en grondstoffensysteem hebben geleverd.

In deze periode van het jaar is het gebruikelijk om terug te kijken en nog wat te kauwen op enkele opmerkelijke gebeurtenissen in het bijna voorbije jaar. Alleen al de poging om alle gebeurtenissen in de energiesector als gevolg van de coronacrisis in enig perspectief te plaatsen is lastig. Moet het dan gaan over de enorme prijsval van de prijs van olie, over de scheve vraag naar olieproducten door het beperkte weg- en vliegverkeer, over de grotere vraag naar olie als grondstof voor medische middelen, over de storingen in internationale waardeketens in de eerste helft van het jaar, de fors ingezakte investeringen, over dobberende LNG-schepen die geen afnemer konden vinden of over overvolle opslagtanks? We vergeten best snel. Wie denkt nog wel eens aan de scheepsbemanningen die niet aan wal mochten komen (en soms nog steeds niet), ondanks de langste quarantaine ooit. En aan de vele omzettingen die nodig waren om coronaproof te werken op een offshore platform, bij het bouwen van een windpark op zee, het runnen van een elektriciteitscentrale, raffinaderij of chemisch bedrijf. En dan te bedenken dat we ons een jaar geleden bijvoorbeeld druk maakten over de impact van de invoering van de IMO-regels voor scheepsbrandstoffen.

“Het opgehokt zitten maakt dat we niet alleen sociaal onhandiger worden, maar soms ook licht motorisch gestoord”

Wie de eerste lijst met cruciale beroepen voor toegang tot school, kinderopvang en openbaar vervoer in maart bekeek, zag daar wonderwel de energiesector ontbreken. Terwijl heel Nederland zo veel mogelijk over moest schakelen op thuiswerken, kan dat niet in volcontinue bedrijven. Als er geen benzine, kerosine of diesel gemaakt moet worden voor kantoorwerkers, moet dat wel voor ambulances, vrachtvliegtuigen met medisch materiaal en pakjesbezorgers. Terwijl de geproduceerde elektriciteit niet alleen nodig is voor de computers van de thuiswerkers, maar ook voor de beademingsapparaten. Die scheve vraag- en aanbodontwikkelingen hebben voor veel grijze haren gezorgd.

Als ik terugdenk aan 2020 en alles wat er is voorgevallen, dan denk ik aan de geweldige klus die alle operationele werkers in het brede energie- en grondstoffensysteem hebben geleverd. Het aantal storingen is bij mijn weten niet hoger dan in andere jaren en hopelijk is dat met het aantal bedrijfsongelukken ook niet het geval. Want het opgehokt zitten van families maakt dat we niet alleen na enige tijd sociaal onhandiger worden, maar soms ook licht motorisch gestoord. Zolang het blijft bij de zoveelste koffie in het toetsenbord of het tuinhekje of stoeprandje raken is de schade te overzien, maar voor al die mensen die onder druk precies en geconcentreerd werk moeten afleveren, in de zorg, maar ook in de energievoorziening en industrie, is dit een extra uitdaging omdat ook hun routines op de proef worden gesteld.

Ik moet denken aan alle mensen in de energievoorziening en de energie-intensieve industrie die ik niet of nauwelijks heb horen piepen over de moeilijkere omstandigheden waaronder ze hun werk moesten verrichten en thuis de nodige acrobatische toeren moesten uithalen om het allemaal voor elkaar te krijgen. Met de managers thuis achter het scherm komt het aan op de professionaliteit van alle medewerkers om de veiligheidsprotocollen nauw na te leven. Vanaf deze plaats achter mijn bureau bedank ik ze allemaal.

“Het managen van krimp is heel wat lastiger dan het managen van groei”

Het nieuwe jaar brengt weliswaar hoop op controle over het virus door het starten van de vaccinaties, vooralsnog vergt ook 2021 stug doorwerken onder dezelfde moeilijke omstandigheden. En daarna komt een lange periode van herstel en heropbouw, niet naar het leven van 2019 maar naar dat van de toekomst. De thuiscomputer-tijgers hebben hard doorgewerkt aan het handen en voeten geven aan de energietransitie, wellicht nu minder gehinderd door allerlei naar alle kanten stuiterende discussies over hoe het wel-en-niet moet en kan. Een jaar waarin allerlei concepten in constructieve samenwerking konden worden uitgewerkt en stappen voorbereid richting minder CO2-uitstoot en een nieuw energie- en grondstoffensysteem. Broodnodige voorbereidingen voor investeringen, het inpassen van nieuwe technologie en het voorbereiden van de organisaties. De gedachte dat overheden, zeker ook in het kader van de Europese begroting en herstelfonds, flink de portemonnee willen trekken om de bal niet alleen aan het rollen te krijgen maar ook in beweging te houden, bleek een enorme stimulans. Er begint zich een consensus te vormen over de stappen die gezet moeten worden, dat niet alles tegelijk kan, maar hoe je daar in beredeneerde stappen wel blijft werken aan dat nieuwe systeem. In die zin was dit gekke jaar een soort van welbestede sabbatical die veel kan opleveren als de samenleving weer van slot kan.

Het coronajaar heeft ons ook een inkijkje gegeven in wat het vergt om het ‘oude’ systeem werkend te houden, terwijl een nieuw wordt opgebouwd. Immers, terwijl nieuwe vraag en aanbod wordt aangewakkerd, moet ook oude vraag en aanbod goed onderhouden worden totdat alles en iedereen is overgestapt. Daar wordt soms heel luchtig over gedaan, maar het managen van krimp is heel wat lastiger dan het managen van groei. Wat ik dus zou willen meenemen naar de post-corona tijd, hopelijk al in 2021, is de constructieve samenwerking om het nieuwe energie- en grondstoffensysteem stap-voor-stap gestalte te geven, maar ook de erkenning dat we nog slim moeten blijven investeren in het ‘oude’ systeem om de voorzieningszekerheid te blijven garanderen.

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)