Jan Paul van Soest over dat alle energiedragers gelijk zijn, maar sommige kennelijk meer dan andere
Het is schering en inslag: het gebruik van de term 'energie' als 'elektriciteit' wordt bedoeld. Ik gok dat in driekwart van de mediaberichten die begrippen door elkaar worden geklutst. ‘Dit windpark levert energie voor 10.000 huishoudens', dat soort teksten. In de maatschappelijke discussie over energie en de energietransitie zijn we langzamerhand energie en elektriciteit met elkaar gaan vereenzelvigen. Daar komt nog bij dat de nieuwe duurzame energieopties die sterk in opmars zijn overwegend stroom produceren: wind en zon. Dat draagt bij aan het beeld: energie = elektriciteit.
Maar elektriciteit is maar ongeveer een vijfde van het Nederlandse energiegebruik. De overige tachtig procent wordt in het debat en beleid gemakkelijk over het hoofd gezien. Zo zien we in de onderhandelingsprocessen over het klimaatakkoord wel een 'tafel' voor elektriciteit, naast de verschillende tafels waaraan vraagsectoren als mobiliteit en industrie discussiëren, maar geen tafel voor bijvoorbeeld warmte, of voor gasvormige en vloeibare energiedragers. Er is wel een sub-tafel Systeemintegratie, die rapporteert opmerkelijk genoeg aan de hoofdtafel elektriciteit, in plaats van omgekeerd. Alle energiedragers zijn gelijk, maar sommige zijn kennelijk meer gelijk dan andere. Daarnaast worden de moleculen niet alleen als brandstoffen ingezet, maar ook als grondstof, met name in de chemie. De rol van grondstoffen wordt makkelijk vergeten.
Met ons rapport 'Green liaisons' willen we de discussie verbreden: wat zien we als we aan alle klimaateisen voldoen én naar de volle breedte van het energie- én grondstoffensysteem kijken? We hebben ambitieuze, maar volgens allerlei studies wel realiseerbare veranderingstempo's tot 2050 doorgerekend: maximaal denkbare efficiencyverbeteringen in alle sectoren, maximaal denkbare elektrificatie in alle sectoren, maximaal denkbaar aanbod van duurzame stroom, maximaal denkbare circulariteit in productketens. Dan is het totale gebruik aan energie en grondstoffen in 2050 tot ongeveer een derde van het huidige terug te brengen. Daarvan zal grofweg de helft elektriciteit kunnen zijn (dat is al duidelijk optimistischer dan netbeheerder TenneT inschat), en de andere helft moleculen, in gasvormige of vloeibare vorm.
“In een duurzame economie blijven moleculen ook nodig, zonder en met koolstof”
Gegeven de klimaateisen moeten die moleculen dan wel klimaatneutraal zijn. Dat kan waterstof zijn (blauwe waterstof: uit aardgas met afvang en opslag van CO2, of groene waterstof: op basis van hernieuwbare elektriciteit) of andere verbindingen zonder koolstof, zoals ammoniak. Of het kunnen koolstofverbindingen zijn, waarbij de koolstof uit duurzame biomassa zal moeten komen om klimaatneutraal te zijn. Na x economische levenscycli zijn die moleculen wellicht alleen nog maar na vergassing opnieuw, als primaire bouwstenen, te benutten, of ze zijn energetisch in te zetten, maar dan wel met CO2-afvang en opslag zodat negatieve emissies ontstaan. Die zullen we, zoals haast alle klimaatscenario's laten zien, hard nodig hebben om onder de twee graden opwarming te blijven. Een denkbaar alternatief is koolstofverbindingen te bouwen met CO2 die uit de lucht wordt geschraapt, en tot complexere verbindingen wordt gesynthetiseerd. Ook dan is sprake van negatieve emissies.
Sommige industriële processen waarbij hoge temperaturen nodig zijn, laten zich lastig elektrificeren: daar moeten moleculen uitkomst bieden. Dat geldt ook voor zwaar transport, met name ter zee en door de lucht. Als het gaat om energetische toepassingen zijn niet per se koolstof-houdende moleculen nodig, maar kan waterstof of ammoniak worden ingezet. Beter zelfs, want de koolstofjes zijn juist broodnodig als grondstof om producten te maken: kunststoffen, farmaceutische verbindingen, basischemicaliën, noem maar op.
We hebben over deze analyse nog een reality check gelegd: is het mogelijk de benodigde koolstofverbindingen uit biomassa te wringen, liefst van eigen bodem of water? Ja, dat kan, via verbeterde vergistings- en vergassingssystemen. Maar die komen er niet zomaar, daar zal wel een stevig ontwikkel- en marktvraag-programma voor nodig zijn.
Zo ontstaat een beeld dat (kool)stof tot nadenken geeft: in een duurzame economie zijn moleculen nog steeds nodig, dat kunnen deels koolstofloze moleculen zijn, maar deels moeten het ook koolstofverbindingen zijn. Klimaatneutrale koolstofverbindingen verkrijgen is nog niet zo eenvoudig, we moeten nu vast met stimulansen in die richting beginnen om straks niet met lege handen te staan. En de slogan 'van gas los' moet worden veranderd, dat moet 'van broeikasgas los' zijn.
Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl