Zoeken

Laten we rijden op groen gas

"Maak een chique groene niche met hoge PR-waarde"

#groengas

Groen gas heeft de wind en de SDE+ subsidieregeling mee. Het is - terecht - een van de minst omstreden wapens die we in ons land inzetten om te proberen de 2020 doelstelling op basis van de EU Renewable Energy Directive te halen, namelijk om per dan 14% van ons finale energieverbruik te ontlenen aan hernieuwbare energie. Als het een beetje meezit, zal de huidige nationale biogasproductie van een klein half miljard kuub in 2020 gegroeid zijn tot zo'n 2 á 3 miljard kuub, dus x5 of meer. De schatting is dat tegen die tijd het ‘boerengas' daarvan ruim de helft uitmaakt en het industriële vergistinggas (rest-, stort- en slibgas) de rest. Als dat lukt, hebben we mooi ter omvang van 5-10% van ons binnenlandse verbruik vergroend.

Maar waar blijft dat bio- en groene gas dan? Met andere woorden: hoe zit het met de vraagkant? Je zou kunnen denken: laat waar het blijft nu maar aan de vrije markt over. Maar dat is iets te simpel, omdat de diverse aanwendingen door allerlei fiscale maatregelen in feite politiek worden gestuurd.

Het is - afgaande op de sturingsmechanismen - vaak niet helemaal duidelijk wat de politiek op termijn in deze wil en wat daarbij de criteria zijn, maar een belangrijk criterium lijkt toch wat weinig aandacht te krijgen. Dat is de zichtbaarheid en dus de marketingwaarde van de toepassingen van het bio- en groene gas. Gas op basis van biomassa heeft weliswaar een behoorlijk CO2-effect, maar minstens even belangrijk is de symboolwaarde van het feit dat ook de minst CO2 vervuilende fossiele bron, aardgas, bezig is zich zelf en daarmee de gassector te vergroenen.

Als we het groene gas uiteindelijk om wat voor reden dan ook vrij onzichtbaar zouden vermarkten, bijvoorbeeld door het bij te mengen bij de grote volumes aardgas, loop je het risico dat groen gas bij alle andere milieu-initiatieven niet meer echt opvalt. Dat is anders als het bio- en groene zorgvuldig in opvallende niche markten wordt ingezet: dan kan groen gas eyecatcher en icoon van ons nationale gas gebouw worden.

Een sector lijkt daarvoor bij uitstek geschikt: de mobiliteit.

Stel dat we in 2020 een kwart van het groen gas daarvoor reserveren, zeg zo'n 600 miljoen kuub. Dan kunnen daar zo'n 100.000 voertuigen op rijden, dus circa 1% van het voor 2020 geschatte totaal van zo'n 10 miljoen voertuigen. Als dat typisch het lokale vervoer betreft, (helpt ook in verband met de uitstoot van fijnstof en NOx en geluidsoverlast in de steden), zoals bij bussen, taxi's, pakketdiensten en trendy bedrijven, kan er een chique groene niche worden ontwikkeld met potentieel hoge PR-waarde. Ditzelfde geldt als op basis van bio-LNG (vloeibaar aardgas) vrachtwagens gaan rijden en schepen gaan varen met duidelijk zichtbare aanwijzing dat ze zich op basis van groen gas voortbewegen. Iedereen ziet dat dan dagelijks.

Overigens, een dergelijke inzet in de mobiliteit heeft nog een voordeel. Het helpt ook om de 10% vergroeningsdoelstelling voor 2020 voor vervoer en verkeer gemakkelijker te realiseren. De inzet van genoemde volumes groen gas in de mobiliteit kan ruwweg eenderde van de 10 procent vergroeningsdoelstelling voor de mobiliteit voor zijn rekening nemen. Omdat we deze doelstelling eigenlijk verder alleen door biodiesel en ethanol kunnen invullen - welke we in hoofdzaak moeten importeren, dit in tegenstelling tot het groene gas - dragen we ook nog eens bij aan het stimuleren van een product van eigen bodem en dus de versterking van de eigen economie.

Maar dan moet de politiek wel wat meer sturen op juist deze inzet van het groene gas.

Catrinus Jepma is professor Energie en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en professor Economie aan de Open Universiteit Heerlen. Hij is wetenschappelijk directeur van het Energie Delta Gas Research (EDGaR) en het EDIaal programma van het Energy Delta Institute.

Volg ons op Twitter: @energiepodium

Catrinus Jepma

Catrinus Jepma is hoogleraar Energie en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van het Energie Delta Gas Research programma (EDGaR) en van het EDIaal programma van het Energy Delta Institute. In zijn column schrijft hij over de energiemarkt.