Energie-onderzoekers Mulder, Aalbers en Jepma: "De combinatie van beleidsinstrumenten werkt gewoon niet goed"
In zijn opinieartikel ‘Het
emissiehandelssysteem werkt wel' stelt CO2-handelaar Jos Cozijnsen dat onze conclusies in
het artikel "Europees
en Nederlands klimaatbeleid heffen elkaar op" niet kloppen, en gevaarlijk
zijn voor de motivatie van burgers om te werken aan de energietransitie. Dat
vraagt om een reactie.
Door energieonderzoekers Arnold Mulder, Catrinus Jepma, en Rob Aalbers
Centraal staat de vraag wat er gebeurt als bijvoorbeeld in Nederland subsidie wordt
gegeven aan projecten voor groene energie of energiebesparing. Wij stellen dat het
klimaat hier per saldo meestal niets mee opschiet (zie
het vorige artikel). Een groot deel van de totale
uitstoot van CO2 is in Europa en dus ook Nederland via het ETS
immers gefixeerd. Het terugdringen van de CO2-uitstoot via
bijvoorbeeld subsidies creëert dus automatisch meer CO2-uitstoot
elders. Dit is het zogenoemde waterbedeffect. Dit kernpunt van onze
argumentatie wordt zelfs beaamd door Cozijnsen, waar hij zegt: "Subsidie is weggegooid geld, en verplichten
van specifieke CO2-maatregelen kost bedrijven extra geld."
Waar zit dan zijn argument dat subsidies wél
klimaatwinst opleveren? Cozijnsen geeft daartoe een voorbeeld van wat er
gebeurt als een Nederlandse kolencentrale sluit: "De emissierechten (die overblijven door de sluiting van de
kolencentrale) worden hooguit bewaard en dus later gebruikt." Hij concludeert op basis daarvan: "Dat is winst voor het klimaat, want de
emissie wordt uitgesteld."
Dit laatste is echter een onjuiste conclusie. Los van de vraag of de rechten in het voorbeeld überhaupt worden bewaard - waarom niet direct op de markt gebracht als er al zulke grote volumes liggen opgeslagen? - haalt hij het volume- en prijseffect hier door elkaar. Het is best mogelijk dat overschotten aan rechten soms voor een bepaalde periode door de bedrijven worden ‘bewaard'. Wij hebben overigens nergens het tegenovergestelde beweerd.
““CO2-prijs reageert bliksemsnel energiesubsidies””
Maar een eventuele vertraging in de inzet van het
volume aan rechten sluit absoluut niet uit dat dat de prijs ervan, de CO2-prijs,
wel bliksemsnel reageert. Elke economiestudent weet dat de markt nieuwe volume-informatie,
ook als die voor de toekomst geldt, gewoonlijk onmiddellijk vertaalt in de prijzen.
Dat zal dus in het voorbeeld van Cozijnsen niet anders zijn. Een illustratie
van dit effect uit de recente praktijk: toen duidelijk werd dat Carlos Slim KPN
wilde overnemen, steeg de beurskoers direct. Het tijdstip waarop Slim de
aandelen daadwerkelijk krijgt is voor de snelheid van de marktreactie irrelevant.
Doordat de continue stroom van subsidies dus de CO2-prijs verlaagt,
wordt daarmee meteen de prikkel verlaagd voor allerlei investeerders onder het
ETS-plafond om te vergroenen. Hoe dat precies uitpakt en waar in Europa en door
wie - of men de bouw van een windpark uitstelt in Frankrijk of een oude Duitse kolencentrale
wat langer laat draaien - valt moeilijk te voorspellen. Maar dat een door subsidiebeleid
op plaats A veroorzaakte daling van de CO2-prijs zal leiden tot een
vertraging van de vergroening op plaats B, staat buiten kijf.
Maar, zegt Cozijnsen vervolgens, als de om welke reden (subsidies/sluiting
centrale) dan ook CO2-rechten door de bedrijven worden opgeslagen, "kan de politiek makkelijker strengere CO2-doelen
aannemen, omdat er meer emissieruimte over is". Ook deze gevolgtrekking
klopt niet. In de eerste plaats zullen de bedrijven de opgeslagen rechten later
willen gebruiken of verkopen. Als de politiek wil dat deze rechten in het kader
van het aanscherpen van CO2-normen überhaupt niet meer worden
gebruikt, zal men beleidsmatig rechten uit de markt moeten nemen door ze op te
kopen, hetgeen voor overheden een dure hobby is. In dat geval moet de belastingbetaler
twee keer betalen: eerst ter financiering van de subsidie en daarna ter
ondersteuning van de CO2-prijs die door de subsidie is verlaagd! Tot
nu toe is echter nog niet gebleken dat er een politiek draagvlak bestaat voor
het publiekelijk opkopen van rechten.
““Een eenmalige bijstelling van het emissieplafond is geen oplossing””
Theoretisch zou men kunnen besluiten om het overschot aan rechten weg te nemen door aan de bedrijven die onder het emissiehandelssysteem vallen minder rechten te geven dan eerder is toegezegd. Men zou dan de eerder bereikte politieke compromissen moeten openbreken. Het is de vraag wat dat doet met het vertrouwen in en geloofwaardigheid van de Europese politiek. Het is nu eenmaal niet zo eenvoudig om politiek te verkopen dat men een stelsel wil redden dat men eerst zelf - wellicht onbedoeld, maar toch - heeft verzwakt.
Bovendien, de negatieve interactie tussen het veelvormige subsidiebeleid in
Europa enerzijds en het emissiehandelsysteem anderzijds, laat zich niet
oplossen door een eenmalige neerwaartse bijstelling van het emissieplafond. De
zwaktes van het huidige systeem worden er hoogstens tijdelijk door gemaskeerd,
maar de negatieve interactie wordt er niet mee weggenomen. Nationale en
regionale overheden zullen immers geneigd blijven om de invoering van
hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te kunnen ondersteunen. Op termijn
zal de CO2-prijs dan opnieuw ten prooi vallen aan het versnipperde
Europese toneel van duurzaamheidspolitiek.
Dat vooral bij emissiehandelssystemen gemakkelijk een negatieve interactie van beleid kan optreden, hadden we trouwens kunnen weten als we de lessen uit het verleden hadden getrokken: in de jaren ‘90 droegen ambitieuze initiatieven van lokale overheden bij aan het ineenstorten van toen een van de eerste emissiehandelssystemen van enige omvang, de SO2-markt (zwaveldioxide) in de VS. Het is net als in huwelijken: soms werkt, ondanks de hoge initiële verwachtingen, een bepaalde combinatie gewoon niet goed. Dat is geen prettige boodschap, maar de energietransitie is veel slechter af als we voor dat inzicht de kop in het zand steken.