Jan Paul van Soest: "Zeven ongemakkelijke waarheden over het energie- en klimaatbeleid"
Het is verleidelijk deze column begin juli over het
SER-Energieakkoord te schrijven. Maar de houdbaarheid ervan is, zie de
turbulentie in het SER-traject, waarschijnlijk minder dan een uur. Wat is in de
komende jaren de context waarin een energie- en klimaatbeleid, akkoord of geen
akkoord, tot stand moet komen? De context is een serie Ongemakkelijke Waarheden
(OW, O wee). Met die waarheden, en met de verschillen tussen de uiteenlopende
politiek-maatschappelijke visies op die waarheden, zullen we moeten leren
leven.
Dat is meteen O wee-1: het is een illusie te denken dat via polderoverleg
tussen partijen met zeer verschillende belangen en wereldbeelden een uitkomst
kan ontstaan die meer is dan de som der delen.
O wee-2 dan: Eppur si riscalda - en toch warmt ze op, vrij naar Galileo. De
klimaatontkenningsindustrie doet zijn best het verhaal te spinnen dat de opwarming van de aarde zou zijn gestopt. Maar
niks hoor: de warmtetoename gaat door, vooral - voor meer dan 90% - in
oceanen, minder in de atmosfeer. Een onbalans is in de energiehuishouding van
de aarde, te meten en te berekenen, betekent accumulatie van warmte op aarde.
En ja - de opwarming komt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
door de verbranding van fossiele brandstoffen.
O wee-3 luidt: de fossiele brandstoffen raken niet op. Althans, niet op
menselijke tijdschaal gemeten. De recente Global
Energy Assessment laat zien hoe onvoorstelbaar groot de voorraden
koolwaterstoffen in de aardkorst zijn. Kijk in tabel SPM-3, Fossil and
uranium reserves, resources, and occurrences en huiver. Voor wie
dacht dat fossiele brandstoffen deze eeuw op zouden raken: was het maar waar.
Alleen al aan kolen (‘reserves' plus
‘resources') zit er naar verwachting ruim 20 keer meer in de grond dan we
tot nu wereldwijd in zijn totaliteit
aan brandstoffen hebben verstookt.
Daarbij komt O wee-4: wat onder de grond zit heeft waarde, en heeft de neiging
naar boven te komen. Ieder bedrijf, maar ook ieder land, dat de beschikking
heeft over voorraden koolwaterstoffen, zit in een prisoner's dilemma: wie ze niet gebruikt laat grote bakken geld in
de grond zitten, terwijl concurrenten en bevriende mogendheden wél gewoon hun
voorraden exploiteren. Ik vraag het soms wel eens tijdens lezingen: wie van u
denkt dat de energiemaatschappijen hun voorraden spontaan in de grond laten
zitten? Niemand. Wie denkt dat landen met grote voorraden zoals Rusland,
Noorwegen, de VS, Australië, Canada, of Nederland de voorraden spontaan in de
grond laten zitten? Ook niemand. Wat valt er dan nog te zeggen?
O wee-5 is de illusie dat we al op de goede weg zijn als de uitstoot van CO2
een tikje daalt. Klimaatplan-Obama, zeg maar. Helaas: alleen een absoluut en
praktisch wereldwijd plafond op de hoeveelheid CO2 die deze eeuw in
totaal nog geloosd mag worden is effectief.
Naast een CO2-quotum wordt ook wel gepleit voor
een quotum op inzet van fossiel. Dit houdt nog open dat fossiele energie
ingezet blijft worden, als de CO2 bij verbranding maar niet of
nauwelijks in de atmosfeer komt.
Maar dat idee stuit op het beeld dat de reddingsboten
wel groen moeten zijn, anders zijn ze niet aanvaardbaar. O wee-6: Carbon
Capture and Storage (CCS) is onmisbaar om de temperatuurstijging deze eeuw nog
enigszins binnen de perken te houden. Ook als alles aan energiebesparing en
duurzame energie uit de kast wordt getrokken, resteert een forse energievraag
die fossiel vergt. Met of zonder CCS, zeg het maar. Voorlopig lozen we CO2
liever in de atmosfeer dan onder de grond.
O wee-7 sluit hierop aan: het wordt deze eeuw een graad of 4 à 5 warmer. Dat
laten diverse scenario-analyses zien, waaronder die van het IEA.
Technisch zou het nog wel kunnen, maximaal 2 graden, maar de economische en
bestuurlijke traagheden zijn zo enorm, dat dit gezien de mondiale politieke
realiteit volstrekt ondenkbaar is.
Och heden, en o wee: Het
Nederlandse energie- en klimaatbeleid moet zich een weg zien te banen te midden
van deze ongemakkelijke waarheden.
Laten we er maar eens op kauwen, deze zomer. Ik wens u een goede vakantie.
Jan Paul van Soest
Partner, De Gemeynt