Gerhard Muggen: "Kerntechnologie straks in delen naar biomassarijke gebieden"
Al jaren geldt pyrolyse technologie als veelbelovend. Nu wordt superkort, zuurstofloos vergassen van biomassa marktrijp. Empyro, het olieproductiebedrijf van BTG-BTL (Biomass To Liquids), heeft op het AkzoNobel terrein in Hengelo de spade in de grond gezet voor een pyrolysefabriek. Eind 2014 gaat deze fabriek gedurende twaalf jaar jaarlijks twintig miljoen liter pyrolyse-olie aan FrieslandCampina leveren.
"Dit is de start van onze wereldwijde verkoop. De kerntechnologie zullen we eind 2014, begin 2015 in modules verschepen, vooral naar biomassarijke gebieden", zegt Gerhard Muggen, Managing Director van BTG-BTL.
““De technologie is goedkoper dan biogas en wind op land maar kan op dit moment nog niet concurreren met aardgas.””
Empyro en BTG-BTL zijn spin-offs van BTG (Biomass Technology Group) die al zo'n twintig jaar R&D naar biomassaconversie uitvoert. Pyrolyse geldt als doorbraaktechnologie omdat met thermische conversie van reststromen uit land- en bosbouw maar liefst negentig procent CO2-uitstoot wordt voorkomen. Daarom heeft Empyro voor deze technologie veertig procent subsidie uit zowel Den Haag als Brussel verkregen (de rest van de 19 miljoen euro kostende fabriek komt uit de markt en provinciale leningen).
Hoe ziet deze technologie er nu uit? "We mengen houtsnippers mechanisch met heet zand", verklaart Muggen. "Gedurende enkele seconden wordt biomassa bij 500 ºC in zo'n dertig procent kool en gas en bijna zeventig procent olieachtige damp omgezet. Alleen bij het opstarten verbruiken we energie. Daarna dient de kool als brandstof voor het proces. De olie gaat rechtstreeks, dus zonder behandeling, naar de ketels van FrieslandCampina. De technologie is goedkoper dan biogas en wind op land maar kan op dit moment nog niet concurreren met aardgas."
Export technologie, import werk
Vooral de bos- en landbouwrijke landen tonen belangstelling in de technologie en fabriek. Daarom heeft BTG-BTL al zo'n vijf jaar contacten lopen in de ‘groene OPEC-landen' als Brazilië, Canada, Scandinavië, Italië en Zuid-Afrika, zoals de directeur ze aanduidt. "Natuurlijk willen die alles met eigen ogen zien", zegt hij. "Zien is geloven. Zij kunnen kerntechnologie kopen en betalen een ‘licence fee' voor het gebruik van de apparatuur. Het eindproduct kan dan worden ingezet voor lokale energieopwekking of doorverkoop aan raffinaderijen die het vervolgens ‘upgraden'."
Het mooie van de huidige constructie is volgens Muggen dat kennis van en werkgelegenheid door deze technologie in Nederland blijft. Dat levert Overijssel driehonderd banen op. De directeur besluit: "We bouwen onze nieuwe fabrieken hier op en demonteren die vervolgens in twintig delen. Daarna verschepen we ze naar landen waar veel biomassa beschikbaar is. Zo blijft werkgelegenheid en kennis in onze regio behouden."