Geschiedenis vergelijkbare conflicten weinig hoopgevend
#robdewijk
Toen de Libische rebellen eind augustus Tripoli in handen kregen, zakte de olieprijs. Dat was goed nieuws. De olieprijs zou nog verder kunnen dalen als zij het hele land stevig onder controle krijgen en de export van ruwe olie op gang helpen.
Op de website van Bloomberg las ik eind augustus de uitkomst van een kleine enquête, waar de helft van de analisten dacht dat in september de prijs zou gaan dalen. Een kwart dacht dat die zou stijgen. Acht procent dacht dat de prijs gelijk bleef. Het optimisme van de meeste respondenten was vermoedelijk gebaseerd op de uitspraken van de Nationale Overgangsraad. Deze wil de productie binnen een jaar van 60.000 vaten per dag in juli tot anderhalf miljoen vaten per dag opkrikken.
De rebellen doen er inderdaad alles aan om de productie op gang te krijgen. In augustus kregen ze de belangrijke oliestad Brega in handen en vroegen oliewerkers terug te keren. Ook kregen ze de raffinaderij van Zawiyah in handen. De olie-inkomsten zijn heel hard nodig om de schade van de oorlog te herstellen, primaire voorzieningen als drinkwatertoevoer en gezondheidzorg op een aanvaardbaar peil te brengen, het land opnieuw bestuurlijk in te richten en om voldoende betrouwbare veiligheidstroepen op de been te brengen.
De olieprijs is gekoppeld aan de vraag of de Overgangsraad de stabiliteit weet terug te brengen. Helaas biedt de geschiedenis weinig optimistisch stemmende voorbeelden. De oorlog om Kosovo duurde ruim twee maanden, de verwijdering van de Taliban in Afghanistan was in een maand gepiept en Saddam Hoessein verdween na anderhalve maand van het toneel. In alle gevallen volgden op deze fase een nieuwe fase van ontwrichting en strijd. En in alle gevallen verstomden de aanvankelijke tevredenheid en optimisme toen bleek dat nation building en stabilisatie moeilijker en gevaarlijker was dan de verwijdering van een gehaat regime.
De strijd om Tripoli kostte maar liefst zes maanden. Of de Overgangsraad over voldoende bestuurlijke kwaliteiten beschikt, moet nog worden bewezen. Kadhafi stond geen politieke partijen en welke vorm van burgerlijke organisatie dan ook toe. Het hele veiligheidsapparaat was georganiseerd langs tribale lijnen. Kortom, er is niets om op terug te vallen.
Wonderen zijn de wereld nog niet uit, maar het zou mij verbazen als de Overgangsraad in één klap een leuk land weet te creëren waarin voor- en tegenstanders van Kadhafi in pais en vree leven. Ik hoop het natuurlijk wel, maar als we naar de eerder genoemde voorbeelden kijken, dan is dat recentelijk nooit gelukt. Daarom lijkt me elke voorspelling over een daling van de olieprijs prematuur. Bovendien wijst de praktijk uit dat te veel optimisme in dit soort situaties misplaatst is.
Rob de Wijk is directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. In zijn column gaat hij in op de energievoorziening in het licht van de internationale verhoudingen.
Volg ons op Twitter: @energiepodium.