Jan Paul van Soest: wie kanttekeningen plaatst bij ‘duurzame energie moet' wordt meteen geframed als transitieremmer
Hoe het exact aan de klimaattafels toegaat weet ik niet, maar het publieke debat eromheen baart me wel zorgen. Ik hoor daarin veel taboes, dogma's en mantra's die bedoeld zijn om de transitie te versnellen (op zich al een jeukwoord), maar die ‘m vermoedelijk zullen vertragen.
Laat ik er een paar noemen.
Er zijn bijna geen wetenschappelijke scenario's te vinden die de opwarming tot 2 graden kunnen beperken zonder inzet van CCS, CO2-afvang en -opslag. Er zijn (met name industriële) sectoren die ook niet of nauwelijks alternatieven hebben in de vorm van verregaande energiebesparing en/of elektrificatie gebruik makend van duurzame bronnen. Sterker: in de meeste modelexercities moeten deze eeuw zogeheten negatieve emissies worden gerealiseerd om twee graden nog in beeld te houden. Dat betekent verwijdering van CO2 uit de atmosfeer, bijvoorbeeld en onder meer door ondergrondse opslag.
In onder ons-gesprekken weet de milieubeweging heel goed hoe de vlag erbij hangt. Maar in het publieke debat wordt telkens stelling genomen tegen CCS, waarbij motivated reasoning hoogtij viert: de conclusie staat vast (geen CCS!), de argumenten worden er vervolgens bij gezocht. De consequentie is dat we tegen de tijd dat zelfs een blind paard ziet dat CCS onvermijdelijk is, we te laat zijn om deze optie ten volle in te zetten.
Over de hachelijk-eenzijdige focus op elektronen, terwijl we voor energie en vooral voor grondstoffen veel moleculen nodig zullen blijven houden, schreef ik al een vorige column.
Zorgelijk is ook de onuitgesproken aanname dat duurzame energiebronnen geen impacts hebben. In de modellen zijn misschien wel eindeloze hoeveelheden windmolens en zonnecellen neer te zetten en blijft de impact beperkt tot een kil getal x of y hectare. Maar al die hectares worden, nu ook al, gebruikt voor economische activiteiten zoals landbouw, industrie, of mobiliteit, er wonen mensen, en niet in de laatste plaats ook planten en dieren. Er is altijd een impact, en die moet afgewogen worden tegen alternatieve benutting van diezelfde ruimte en tegen de impacts van de tot nu bekende energievormen.
“Waag het niet erop te wijzen dat de instrumenten om de doelen te halen geheel ontbreken”
Wat stoort is dat de afwegingen niet meer worden gemaakt, en zelfs niet meer bespreekbaar zijn. Die duurzame energie ‘moet' en wie er kanttekeningen bij plaatst wordt meteen geframed als transitieremmer, en in dezelfde hoek gezet als degene die erop wijst dat de accu's van elektrische auto's een flinke footprint hebben, en dat de duurzame energiehuishouding heel wat bijzondere metalen vergt die niet geheel probleemloos zijn.
Een wonderlijk mantra: ‘van gas los'. Alsof de energievraag dan ineens weg is, en alsof andere energiebronnen om te verwarmen geen impacts hebben. Als de slagzin nou ‘van Gronings gas' los zou zijn, is het tenminste duidelijk welk probleem wordt aangepakt. Idem als de slagzin ‘van broeikasgas los' is. Op welke vraag ‘van gas los' het antwoord is, is een raadsel. Maar dat raadsel leidt wel tot suboptimale keuzes. En tot de transitieremmende gedachte dat minder gaswinning in eigen land automatisch tot meer duurzame energie dwingt. Poetin lacht in zijn vuistje.
Vooruit, nog twee. Hoe alle tranentrekkende doelstellingen als energieneutraal in 2025 en klimaatneutraal in 2030 waargemaakt moeten worden, weet niemand. Maar waag het niet erop te wijzen dat de instrumenten om de doelen te halen geheel ontbreken. En tenslotte de kosten van de transitie. Die zijn er. En ze zijn fors, maar altijd nog wel lager dan de kosten van klimaatverandering. Maar dat er kosten zijn wordt liefst wat weggemoffeld. En wie de rekening gaat betalen al helemaal.
Deze en dergelijke dogma's, taboes en mantra's maken het debat moeizaam, en deels een schijnvertoning omdat iedereen weet dat schitterende doelstellingen tandeloos zijn zonder passende instrumenten. En juist door alle bezweringsformules die de illusie wekken dat we zo goed bezig zijn, komen er ook geen goede instrumenten. En tenslotte: de dogma's, taboes en mantra's maken het debat politiek risicovol. Als de protagonisten van de energietransitie zelf niet de lastige vragen durven stellen, de ongemakkelijke waarheden niet naar voren durven brengen, en de klemmende dilemma's niet durven benoemen, dan gaan rechts-populistische commentatoren en politici er mee op de loop. En probeer dan de transitie nog maar 's met voldoende snelheid doorgevoerd te krijgen.
Jan Paul van
Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en
entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl