Zoeken

Time-out voor ontwikkeling warmtenetten op biomassa en aardgas

Auteur

Martien Visser

Ondanks fiscale stimulering zijn warmtenetten duur. En de wetgeving knelt. En dan willen we ook nog stoppen met het verbranden van biomassa. Tijd voor bezinning, vindt Martien Visser.

Het Klimaatakkoord schetst een fraaie toekomst voor warmtenetten. Warmtebedrijven zien hun business groeien. Bouwbedrijven staan te trappelen. Wethouders zijn enthousiast. Van de 27 aardgasloze proefwijken zijn er maar liefst 19 met een warmtenet. Maar het valt tegen. Ondanks fiscale stimulering zijn warmtenetten duur. En de wetgeving knelt. En dan willen we ook nog stoppen met het verbranden van biomassa, terwijl die energiebron essentieel is voor de toekomst van warmtenetten. Hoogste tijd voor een time-out, waarin we ons bezinnen hoe verder.

“Fiscale stimulering van warmtenetten komt neer op subsidie van 500-1500 euro per vermeden ton CO2”

Eerst die fiscale stimulering. Wanneer u uw huis verwarmt, betaalt u energiebelastingen. Bij elektriciteit jaarlijks circa 400 euro; bij gas 700 euro. Uw energieleverancier draagt dat af aan de overheid. Bij warmte betaalt u via niet-meer-dan-anders-principe ook 700 euro per jaar, maar uw warmteleverancier mag dat bedrag houden. Cadeautje van minister Wiebes. Deze fiscale stimulering van warmtenetten komt neer op een subsidie van 500-1500 euro per vermeden ton CO2. Geen kleinigheid.

Dan de knellende wetgeving. Daar wordt aan gewerkt. Zojuist is de ‘wet collectieve warmtevoorziening’ ter consultatie aangeboden. Positief is dat burgers vrij zijn een aansluiting te weigeren. Dat versterkt het draagvlak voor warmtenetten. Prima ook dat de prijskoppeling met aardgas wordt losgelaten. Wiebes kiest heel goed voor het Deense model waarin elk warmtenet een eigen gereguleerd tarief heeft op basis van efficiënte kosten en benchmarking.

Verder bevat de nieuwe warmtewet nog veel losse eindjes. Hoe gaan de gemeenten en de ACM hun rol straks invullen? Wat zijn de mogelijkheden voor burgers om bij te sturen? Wat gebeurt er als een warmtebedrijf niet aan de CO2-eisen voldoet? En stel het wordt veel duurder dan gepland. Wie is dan verantwoordelijk en betaalt de rekening? De gemeenteraad? Het warmtebedrijf dat te optimistisch was? De consument?

Dat de rol van de regionale netbedrijven in het wetsvoorstel wordt gemarginaliseerd, is een gemiste kans. Een pleidooi van 40 uiteenlopende organisaties om dat anders te doen, mocht niet baten. Daarmee wordt de enige partij terzijde geschoven die een beetje snapt hoe complexe, stedelijke energiesystemen in elkaar zitten. Alle andere EU-landen doen dat anders. Zoiets zou toch te denken moeten geven. CDA-leider De Jonge wil in de komende regeerperiode de marktwerking in de zorg kritisch tegen het licht houden. Hopelijk pakt hij deze neoliberale uitwas meteen ook op.

“Met biomassa is dat CO2-doel prima te bereiken”

De warmtesector heeft in het Klimaatakkoord beloofd dat haar netten in 2030 gemiddeld 18,9 kilo CO2 per geleverde GigaJoule (GJ) mogen uitstoten. Dat is ongeveer 1/3de van de CO2-emissie van een aardgassysteem met HR-ketels. De concept-warmtewet gaat niet uit van het sectorgemiddelde, maar van een maximale emissie per warmtenet. Die mag in 2020 40 kg/GJ zijn en daalt lineair naar 25 kg/GJ in 2030.

Met biomassa is dat CO2-doel prima te bereiken. Zo doet men dat althans in Denemarken en Zweden. Maar biomassa verbranden willen we niet meer en dan wordt het lastig. De veel voorkomende warmtenetten met 100% aardgas en WKK’s produceren 45 kg CO2/GJ. Daarmee red je het in 2030 dus niet meer. Bovendien zit in 2030 niemand meer op de elektriciteit van een WKK te wachten. Er is heel vaak meer dan voldoende wind en zon. Maar met een warmtenet en alleen een gasketel zit je al gauw op 75 kg/GJ. Ofwel: in 2030 moet 2/3de van alle energie voor warmtenetten uit CO2-vrije bronnen komen.

Voor sommige warmtenetten kan industriële restwarmte de redding zijn. Restwarmte van elektriciteitscentrales lukt echter niet, want die staan vaak uit in 2030. Geothermie en aquathermie zijn wel veelbelovend, maar staan nog in de kinderschoenen en zijn erg duur. Die technieken leveren straks wellicht de baseload warmtevraag. Zeg maar om de verliezen van warmtenetten te compenseren.

Een blik naar Denemarken helpt ons niet verder. Biomassa wordt daar (nog?) wel geaccepteerd, ook de in grote hoeveelheden geïmporteerde houtpellets. Er wordt in Denemarken wel gestudeerd op het afbouwen van biomassa. Maar in de Deense klimaatplannen zie je in 2030 een klein beetje elektriciteit en zonnewarmte verschijnen. Maar de bulk blijft biomassa. Logisch, want ook daar zijn geen goede alternatieven.

Warmteleveranciers mogen volgens het wetsvoorstel al hun kosten bij de eindgebruiker in rekening brengen. Er is geen maximum, zolang de ACM maar vaststelt dat de kosten efficiënt zijn. De rekening en het risico van de verduurzaming ligt dus bij de burger. Veel gemeenten zijn bezig per wijk te bepalen welke warmteoptie voor hun burgers financieel het aantrekkelijkste is. Vooralsnog lijkt het me verstandig als gemeenten het verbranden van biomassa wegstrepen als optie voor warmtenetten om in 2030 aan de CO2-eisen te voldoen.

“Een time-out voor de ontwikkeling en uitbreiding van warmtenetten is hard nodig”

Afgelopen jaren is volop subsidie toegezegd voor nieuwe biomassaketels. In veel gemeenten wordt gewerkt aan de realisatie daarvan. Argument van gemeenten om door gaan met deze biomassaketels is dat er geen andere opties zijn om van aardgas los te komen. Dat klinkt als een lock-in en dat is het ook. Opmerkelijk genoeg zette het Zweedse staatsbedrijf Vattenfall wel haar biomassacentrale Diemen in de ijskast. Ondanks de toegezegde subsidie en de verkregen vergunningen. Zij wil wel eerst de maatschappelijke discussie voeren.

Dat lijkt me de goede aanpak. Een time-out voor de ontwikkeling en uitbreiding van warmtenetten met aardgas en biomassa is nodig. Als maatschappij moeten we ons afvragen: willen we verder met warmtenetten en accepteren we daarbij de grootschalige inzet van biomassa als energiebron? En aanvaarden we het risico dat die biomassa inzet blijvend is? Zo ja, dan kunnen we door. Zo niet, dan moeten we de verdere ontwikkeling van warmtenetten beperken tot systemen op restwarmte, eventueel aangevuld met geothermie en aquathermie.

Martien Visser

Martien Visser is lector energietransitie & netintegratie, Hanzehogeschool Groningen en Manager Corporate Strategy bij Gasunie. Hij schrijft zijn column op persoonlijke titel. Zijn mening komt niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Hanzehogeschool of Gasunie. Martien is te volgen via Twitter op @BM_Visser