Zoeken

Transfers in transitieland

Auteur

Jan Paul van Soest

Waar in de energietransitie het probleem eenduidig en geaccepteerd is, zien we in de landbouw- en voedseltransitie een grote verscheidenheid van problemen, stelt Jan Paul van Soest.

Wie denkt dat de energietransitie een moeizaam proces is, kan ik aanraden zich voor de landbouw- en voedseltransitie te gaan inzetten. De verandering van het energiesysteem is een peulenschil daarmee vergeleken. Het gaat erom de uitstoot van broeikasgassen en vooral CO2 tot nul te reduceren, zonder de energievoorziening in gevaar te brengen, terwijl het ‘t liefst ook allemaal een beetje betaalbaar blijft. Eigenlijk waren dat altijd al de doelen: schoon, betaalbaar, betrouwbaar – het enige verschil is dat ‘schoon’ nu een absoluut doel is geworden dat boven de andere doelen is komen te staan. Wir schaffen das, althans: we zouden het volgens duizenden studies moeten kunnen schaffen. Kijk maar even mee.

Hét kernmotief voor de transitie - klimaatverandering door een hoge concentratie van broeikasgassen – wordt inmiddels (het duurde wel even!) breed onderschreven. Voor de meeste landgenoten is energie een oninteressant product, dat geeft mogelijkheden om in een professionele omgeving aan oplossingen te sleutelen zonder dat de samenleving de hele tijd in de nek staat te hijgen en met petities of tractoren de ene of de diametraal andere zienswijze kracht bij zet. Alle technieken zijn voorhanden, en de meerkosten zijn te overzien. Tuurlijk, de energietransitie raakt de samenleving ook, als de leefomgeving of in de portemonnee te zeer wordt getroffen, maar met zorgvuldige procedures, participatie en financiële compensatie komen we vooralsnog wel verder. En wat we niet oplossen verbannen we naar de Noordzee, die klaagt tenminste niet. Of naar de buurlanden, die voor een passende vergoeding nog wel wat certificaten willen drukken. Nee, dan de landbouw- en voedseltransitie, dat is me nog ’s een klus. Kijk maar opnieuw even mee.

“Voor Nederland is hyperefficiënt produceren onderdeel geworden van onze culturele identiteit”

Waar in de energietransitie het probleem eenduidig en geaccepteerd is, zien we in de landbouw- en voedseltransitie een grote verscheidenheid van problemen – uiteenlopend van biodiversiteitsverliezen, uitbuiting, mineralenverliezen elders en -overschotten hier, dierenmishandeling, zoönosen en ga zo nog maar even door – die in verschillende stadia van acceptatie of, misschien beter gezegd, ontkenning zitten. Ze raken aan uiteenlopende waarden, die bovendien in verschillende wereldbeelden anders worden gewogen.

Het huidige systeem, dat is ingericht op hyperefficiënt heel veel en heel goedkoop produceren, kan weinig met dit nieuwe palet aan waarden- en wensen, die slecht worden begrepen en al helemaal niet worden beloond. Daarbij komt, voor Nederland is hyperefficiënt produceren onderdeel geworden van onze culturele identiteit, waarin Calimero zijn messiaanse neigingen kwijt kan. Waarin een klein land groot kan zijn: Wij Voeden de Hele Wereld! De achterliggende werkelijkheid is dat we enorme biomassastromen uit de hele wereld naar ons toeharken en omzetten in producten die wereldwijd worden afgezet, terwijl we de schillen en de dozen hier achterlaten.

Te midden van die taaiheid is er echter ook een hartverwarmende beweging van veranderaars, inspiratoren, pioniers en innovatoren – daarin lijken de landbouw-voedseltransitie en energietransitie dan wel weer op elkaar. Met het verschil dat er voor vernieuwende werkwijzen, technologieën en concepten binnen de energietransitie veel meer geld ter beschikking is voor vernieuwing dan in de landbouw- en voedseltransitie. Al met al lijkt de energietransitie een, twee fasen voor te lopen op de landbouw- en voedseltransitie. Toch kunnen ze over en weer van elkaar leren.

“Doorduwen ‘omdat het nu eenmaal gasloos moeten zijn’ loopt geheid spaak”

Veranderingen raken altijd aan waarden, en als die niet worden gezien of gehonoreerd gaat het feest niet door. Voedsel is direct aan waarden gerelateerd, en wie dat systeem wil veranderen, ontkomt er niet aan naar waarden te kijken. Dat geldt ook voor energie. Discussies over velden met zonnepanelen, windturbines in de buurt, ruimtelijke claims op land of op zee, de inzet van biomassa, gasloze wijken, of noem de onderwerpen maar op, zijn waardendiscussies en -afwegingen. Doorduwen ‘omdat het nu eenmaal gasloos moeten zijn’ loopt geheid spaak. Oplossingen die in de landbouw- en voedseltransitie ontwikkeld worden, zoals een gebiedsbenadering, Herenboerderijen, korte ketens en andere, kunnen ook de energietransitie verder helpen. Omgekeerd zou het zeer behulpzaam zijn als mensen en bedrijven met ervaring in de energietransitie meehelpen met het uitdenken van betere financieringsmodellen en van structurele maatregelen zoals marktstimuli. En last but not least met de vraag hoe de macht van Zware Lobby’s kan worden ingeperkt. Dan gaat het vooral om Staten in combinatie met industrie- en sectorbelangen, zoals onlangs weer bij de Europese gevechten over het GLB bleek, het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid.

De Zware Lobby tegen de energietransitie in de jaren ’80, ’90 en ’00 is in de afgelopen tien jaar toch aanzienlijk verminderd. Hoe hebben we dat eigenlijk voor elkaar gekregen? Die handleiding kan in andere transities erg goed van pas komen. Het transferseizoen is geopend: spelers in de energiedivisie overstappen naar de landbouw- en voedseldivisie, en vice versa.

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl