Zoeken

Turbulentie over gastarieven terug naar af.

"Het kan niet waar zijn dat de staat zich op deze manier in eigen voet schiet, of laat schieten"

#gastransport

Catrinus Jepma is hoogleraar Energie en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van het Energie Delta Gas Research programma (EDGaR) en van het EDIaal programma van het Energy Delta Institute.

Onlangs heeft zich in ons land een conflict voorgedaan over de tarieven voor gastransport. De Nederlandse Mededingingsautoriteit NMa dreigt dat deze met terugwerkende kracht tot begin 2006 moeten worden verlaagd. Dit terwijl ze al tot de laagste van Europa behoren. Deze verrekening kan oplopen tot 1,7 miljard euro.

De last van deze aanpassing wordt in hoofdzaak neergelegd bij het gereguleerde, qua aandeelhouderschap onder het Ministerie van Financiën vallende, staatsbedrijf Gas Transport Services (GTS). Dat is verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de gasinfrastructuur.

Gas Transport Services heeft al gemeld dat er hierdoor in de toekomst mogelijk onvoldoende middelen beschikbaar zijn om de kwaliteit en modernisering van deze infrastructuur te handhaven. Wat hierdoor dreigt is dat de burger geen voordeel, maar nadeel ontleent van deze maatregel. Dit ‘douceurtje' van een paar miljard komt terecht bij de binnen- en buitenlandse gebruikers van ons gasnet, zijnde de gashandel en grootverbruikers.

Er wordt gezegd dat zij deze tariefverlaging zullen doorrekenen in de gasprijzen, maar niets en niemand verplicht hen dit voordeel door te geven aan de klant. Doordat bovendien de gebruikelijke 300 à 400 miljoen euro jaarlijkse winst bij Gas Transport Services door dit alles voorlopig verdwijnt, moet de Nederlandse belastingbetaler en dus de Nederlandse eindverbruiker dit in feite voorlopig indirect bijpassen. Let wel, het Nederlandse gasnet wordt in belangrijke mate door buitenlanders benut. Ik hoor de klanten uit onze buurlanden al lachen.

Een willekeurige buitenstaander hoor ik nu zeggen: het kan niet waar zijn dat de staat zich op deze manier in eigen voet schiet, of laat schieten. Maar toch is dit exact wat er gebeurt.

Waar zit de fout? Die is dat publieke en, laten we zeggen, meer private doelstellingen door elkaar heen zijn gaan lopen en nu tegen elkaar inwerken.

Immers, aan de ene kant is er de meer private doelstelling dat de gasdienstverlening voor haar klanten zo goedkoop en efficiënt mogelijk is. De staat rekent deze dienstverlening terecht tot haar taak. Immers, de particuliere sector investeert alleen in de rendabele stukken, zodat je zonder staatscontrole een incompleet en dus discriminerend netwerk zou krijgen. Ze bedient zich van ‘haar' GTS als beheerder en uitvoerder met ‘haar' onafhankelijke regulator NMa als controleur op efficiency en kostenbeheersing. Dit alles in het belang van de klanten en onder de randvoorwaarde van een bescheiden, maar acceptabel rendement voor de Staat zelf.

Aan de ander kant heeft de Staat ook een publiek belang. Dat is dat er voldoende in het net geïnvesteerd wordt om het up-to-date te houden en om recht te doen aan de nationale ambitie op het terrein van de Noordwest-Europese gasrotonde. Daarbij speelt ook het publieke belang dat tarieven en investeringsniveau zodanig zijn dat op korte en langere termijn voldaan kan zijn aan leveringszekerheid. Immers, lage transporttarieven zijn leuk, maar dat voordeel smelt als sneeuw voor de zon als daardoor de gasvoorziening stagneert en de druk wegvalt. Voor dit aspect bedient de Staat zich wederom van genoemde GTS en regulator NMa.

Het probleem is nu dat er een tegenstelling zit tussen het behartigen van beide doelstellingen. Als je de tarieven te veel afknijpt, ontbreken de middelen om voldoende te investeren, verpietert de gasinfrastructuur uiteindelijk, verslechtert de leveringszekerheid en verliest ons land het bestaande comparatieve voordeel van gasland. Zijn de tarieven te hoog, dan ontstaat verspilling en een inefficiënte, dure organisatie en kost het de klant onnodig geld.

Het nog grotere probleem is dat dezelfde spelers - GTS en regulator NMa - geacht worden beide doelstellingen te behartigen.

Maar het grootste probleem is dat dezelfde spelers geen idee hebben welke prioriteit zij wanneer in welke mate aan beide publieke doelstellingen moeten geven. Want daarvoor hebben zij geen duidelijke, zo mogelijk gekwantificeerde instructie.

Nu door de jongste ontwikkelingen de tegenstelling tussen beide doelstellingen op scherp beginnen te staan, wordt duidelijk dat - in plaats van beide partijen te laten kooivechten - de regie terug moet naar waar de transparante afweging hoort, de centrale overheid en dus de landelijke politiek. Die zal moeten beschikken over een scherp beeld over deze afwegingen. Volgens mij is er op dit terrein werk aan de winkel.

Volg ons op Twitter: @energiepodium

Catrinus Jepma

Catrinus Jepma is hoogleraar Energie en Duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en wetenschappelijk directeur van het Energie Delta Gas Research programma (EDGaR) en van het EDIaal programma van het Energy Delta Institute. In zijn column schrijft hij over de energiemarkt.