Hans van Cleef over gebouwgebonden financiering als (deels) complexe oplossing voor een relatief simpel probleem
In De Bouwagenda - het plan van aanpak voor verduurzaming van de
gebouwde omgeving, geschreven door de
bouwsector - wordt onder andere gepleit voor gebouw- of objectgebonden
financiering van duurzame energie. Ook Stroomversnelling - een vereniging van
ruim tachtig leden waaronder woningcorporaties, netwerkbedrijven en gemeentes -
geeft in een recente publicatie aan dat bij ieder scenario om huizen van het
aardgas af te krijgen de financiering voor eigenaar-bewoners een knelpunt lijkt
te zijn. En in het regeerakkoord staat dat er een onderzoek moet komen naar de
mogelijke vormen van objectgebonden financiering.
Gebouwgebonden financiering is een vorm waarbij kostbare energiebesparende maatregelen (zoals isolatie) of forse investeringen in verduurzaming van elektriciteit of warmte (bijvoorbeeld met zonnepanelen en/of warmtepompen) voor iedereen toegankelijk worden. Op dit moment is verduurzaming van de woning alleen weggelegd voor particulieren die voldoende spaargeld hebben of ‘kredietwaardig' zijn (oftewel de mogelijkheid hebben om zelf een financiering af te sluiten). Met gebouwgebonden financiering zou verduurzaming voor alle huizenbezitters mogelijk moeten worden door de financiering niet aan de eigenaar, maar aan het gebouw te koppelen. Een eenmalige forse investering wordt dan vervangen door een lage maandelijkse financieringslast die over een langere periode kan worden uitgesmeerd, ongeacht de bewoner. Aangezien de energiekosten omlaag gaan, zou dit in theorie zelfs kostenneutraal moeten kunnen. Al met al neemt de roep om deze financieringsvorm toe.
“Als je je geen Tesla kunt veroorloven, moet je misschien kiezen voor een Citroën C-Zero of een Peugeot iOn”
Dit initiatief is echter niet zo simpel als op het eerste gezicht lijkt. Zeker niet voor een bank. Financiering van energiebesparende of verduurzamende maatregelen voor woningen zou immers geen probleem moeten zijn. Er is voldoende geld in de markt aanwezig. Daarnaast worden door overheid en gemeentes diverse vormen van subsidies aangeboden om de verduurzaming van woningen te bevorderen. Er bestaan al diverse mogelijkheden om de maatregelen zelfs tot honderd procent te financieren.
Objectgebonden
financiering lijkt mij daarom alleen interessant voor woningeigenaren die geen
standaard financiering kunnen krijgen, of voor eigenaren die gedurende de
looptijd de woning willen verkopen en daarom de investering op dit moment
willen uitstellen. Na de financiële crisis van tien jaar geleden zijn banken,
maar ook behartigers van consumentenbelangen, er scherp op om geen producten
aan te bieden die klanten, of de bank, in de problemen kunnen brengen. Die
problemen kunnen bijvoorbeeld opdoemen omdat klanten mogelijk niet aan hun
financieringsverplichtingen kunnen voldoen, of omdat het product te complex
wordt.
Het is de vraag in hoeverre gebouwgebonden financiering hiervoor een oplossing biedt. Het roept vragen op zoals ‘wat doe je als bank als iemand niet aan zijn/haar betalingsverplichtingen kan, of wil, voldoen'. Het is in die situatie immers niet voor niets dat iemand geen financiering kan afsluiten via de gebruikelijke weg. Het risico is voor de bank blijkbaar te groot. Ook voor mensen die kort na de gedane investeringen gaan verkopen, is het de vraag of de investering dan wel loont. Wat als een koper helemaal geen financiering wil overnemen? Of deze simpelweg verrekend wordt met de vraagprijs van de woning waardoor je de volledige investering alsnog zelf betaalt?
Verduurzaming van de
gebouwde omgeving is een noodzakelijke stap in het verlagen van de mondiale CO2-uitstoot.
In het rapport van Stroomversnelling staan dan ook diverse mogelijkheden om
deze verduurzamingsmaatregelen ook toegankelijk te maken voor de minder
gefortuneerde huiseigenaar. Maar voordat het zover is zijn er nog wel een
aantal vragen te beantwoorden en uitdagingen op te lossen .
Gebouwgebonden financiering via een bank zou een complexe oplossing kunnen zijn voor een relatief simpel probleem. Als je je geen Tesla kunt veroorloven, moet je misschien eerst kiezen voor een Citroën C-Zero of een Peugeot iOn. Met andere woorden, begin met die stappen die je je wel kunt veroorloven, en doe dat vooral op natuurlijke momenten zoals bij een verbouwing of verhuizing. Wat ook ontbreekt - zoals vaker in deze eerste fase van de energietransitie - is schaalgrootte. Massa maakt het aannemelijker dat kopers een financiering wel willen overnemen van de verkoper, en spreidt de risico's voor de bank. Maar schaalgrootte creëren moet wel grotendeels door private partijen, de overheid, of bijvoorbeeld via de netbeheerder, een VVE, een baatbelasting of het opstalrecht (Hoofdstuk 3, rapport Stroomversnelling) worden gedaan.
Ook als financiële instelling moet je een belangrijke bijdrage leveren aan de verlaging van de CO2-uitstoot, bijvoorbeeld door het verduurzamen van de hypotheekportefeuille. Het is goed om nieuwe vormen van financiering te onderzoeken. Het blijft daarbij wel zaak om ook de financiële risico's - zowel voor de klant als de bank - goed in te blijven schatten.
Hans van Cleef is senior energie econoom bij ABN AMRO Bank, @ABNAMROeconomen. Op Twitter is hij actief onder @hansvancleef