Frans Rooijers: "Echte concurrentie ontstaat pas als er pijn of ongemak gevoeld wordt"
Minister Wiebes kondigde op 4 december de start van het proces tot het Klimaat- en Energieakkoord af. Het nieuwe akkoord moet in 2018 worden afgesloten, waarbij het een moeilijkere klus is dan de hervorming van de belastingdienst: "Het is een uitdaging met vele dimensies", aldus Wiebes. Het doel staat vast en alle maatregelen zijn mogelijk. Wie betere maatregelen weet dan het lijstje uit het Regeerakkoord, is bij hem welkom.Dat lijkt mooi, maar de discussie gaat vooral over de hoeveelheid CO2-opslag en andere technieken en niet over hoe we de halvering van de CO2-emissies in 2030 willen instrumenteren en betalen. Technisch is de transitie geen probleem, we mogen alleen hopen dat het door vernieuwende technieken wat goedkoper wordt. Dat zal ook gebeuren als er concurrentie gaat ontstaan tussen CO2-vrije technieken.
Daar wringt nou net de schoen. Op papier willen we concurrentie tussen isolatie, warmtepompen, CO2-vrije warmtebronnen, et cetera, maar dat gebeurt niet. Het gaat vooral om een richtingenstrijd tussen warmteleveringsprojecten of (hybride) warmtepompen, maar in het geheel schiet het nog niet zo op. Echte concurrentie ontstaat pas als er pijn of ongemak gevoeld wordt, als de aardgasprijs stijgt doordat het schaars wordt, of doordat het met belastingen duur wordt. Dan gaan mensen serieus nadenken over een alternatief. Nu wordt de planeconomie uit de kast gehaald en moeten gemeenten en netbeheerders plannen per wijk (of buurt, of complex?) gaan maken om de uitfasering van goedkoop aardgas te regelen en dure klimaatneutrale oplossingen er voor in de plaats te realiseren.
““We mogen niet over de kosten praten, behalve dat ze zo laag mogelijk moeten zijn””
Waarom kiest beleidsmakend
Nederland massaal voor de planeconomie? In de eerste plaats omdat veel belangenorganisaties
zich inzetten voor (of juist tegen) specifieke technieken en daar wordt dan
beleid op gevoerd. In de tweede plaats omdat de beleidsmakers de markt niet
willen gebruiken. Ze willen grip houden op de details, met een beetje subsidie
hier, een kleine prijsverhoging daar, en een regeltje er tussendoor. De
beleidsambtenaar als regisseur van het circus met alle overleggen die horen bij
de energietransitie en het nieuwe Klimaat- en Energieakkoord. Met alle
belangenorganisaties en adviseurs die graag een rol blijven spelen in die
processen. In de planeconomie moet er een leger aan procesmensen ingezet worden
om de plannen bij te schaven, de pijn te verzachten, en uit te leggen. En dat
terwijl de markt binnen door de overheid bepaalde grenzen en prijzen (ja, dat
hoort er zeker bij) heel goed in staat is om multidimensionale beslissingen
gladjes te nemen.
Maar natuurlijk, de grootste factor die de beleidsmakers doet kiezen voor de
planeconomie, is het in de hand houden van de kostenstijging voor de burgers. Daar
is de politiek uiterst gevoelig voor. We mogen niet over de kosten praten,
behalve dat ze zo laag mogelijk moeten zijn. Maar dat de warmtetransitie geld
gaat kosten is evident; € 1000 gemiddeld per woning per jaar bovenop de huidige
energiekosten is nodig om elke woning klimaatneutraal te verwarmen. Praat
liever over het verdelen van die kosten, zodat ze ook voor de laagstbetaalden
dragelijk zijn. En zet de marktkrachten in. Het Klimaat- en Energieakkoord kan
daarvoor knoppen bevatten waaraan gedraaid kan worden om de markt in beweging
en op snelheid te laten komen. Bijvoorbeeld met een CO2-belasting
voor alle brandstoffen in de gebouwde omgeving, of een budgetknop voor de
hoeveelheid CO2 die mag worden uitgestoten. Combineer dat met een
knop om de kostenstijging voor de laagstbetaalden dragelijk te houden.
Frans Rooijers is
Directeur van CE Delft