Pieter Boot keek mee naar de energietransitie in Chili
Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) heeft een goede traditie van reviews van het energiebeleid van de lidstaten. Die zijn nuttig voor het te onderzoeken land, maar ook voor het reviewteam dat bestaat uit professionals uit andere lidstaten en een secretariaat. Je kijkt in een spiegel. Extra interessant is het om te kijken naar landen die graag lid van het IEA willen worden en hard bezig zijn hun systeem op modernere leest te schoeien.
Zo nam ik onlangs deel aan de review van het energiebeleid van Chili.
Chili wordt wel het Zuid-Amerikaanse land genoemd dat relatief veel op Europa lijkt. Dat is wellicht een beetje overdreven, maar zeker in de hoofdstad Santiago is die gedachte ook niet heel vreemd.
Sommige vragen zijn er hetzelfde als bij ons. Welke rol meet de overheid zich aan? Wat laat je aan de markt over, waar trek je grenzen, wat is de verhouding tussen regulering en financiële instrumenten, hoe bereik je de gestelde doelen? En hoe verhoudt de centrale overheid zich tot de provinciale en gemeentelijke? We zien eigenlijk overal dat het Klimaatakkoord van Parijs een nieuwe fase heeft ingeluid. Daarin worden eerst beleidsdoelen aangescherpt, maar is de onvermijdelijke vervolgstap dat de overheid een strakker kader formuleert om die doelen ook te halen. Het vereist een nieuwe verhouding tussen de centrale overheid die ambities formuleert en mede-overheden die een rol in de uitvoering daarvan willen spelen. Dat vereist ook een goed doordenken van de verhouding tussen lange termijnambitie en nu te zetten stappen en een integrale blik op het energiesysteem.
Bij dat laatste is opvallend hoe makkelijk een land nog in een val kan trappen. De Chilenen waren best tevreden over hun lange termijnbeleid en dat stak niet echt slecht af vergeleken met onze Energieagenda, maar ze realiseerden zich niet echt dat dit geheel op de elektriciteitssector is gericht en dat verwarming en het transport er maar een beetje bij bungelden, terwijl vooral het energieverbruik van het transport razendsnel stijgt.
““De Chileense overheid worstelt met de vraag hoe je van houtkachels af komt””
Omdat Chili zo'n lang land is met een grote afstand tussen Noord en Zuid en een korte afstand tussen de bergen en de zee, is het in beginsel heel geschikt voor een duurzaam elektriciteitssysteem. Zon, wind, waterkracht - het is er allemaal en je kunt goedkoop elektriciteit produceren en goed omgaan met de variabiliteit van wind en zon door gebruik te maken van de waterkracht. Dat is nu nog niet het geval. Men hanteert wel interessante beleidsinstrumenten om deze mogelijkheden te benutten, zoals tenders voor meerjarige levering aan ‘gereguleerde klanten'. En net als bij ons blijkt windenergie daar nu relatief goedkoop.
In Chili werkt men formeel niet met subsidies, maar worden de kosten van de gecontracteerde elektriciteit direct aan de klanten doorberekend, die geen keuze hebben. Zo heb je het verschijnsel subsidie omzeild, maar transparant is het niet. In het Noorden van het land is potentieel het beste zonvermogen ter wereld, maar daar heb je alleen iets aan met goede hoogspanningsleidingen. Daar wordt nu aan gewerkt. Alweer een voorbeeld waar slechts een integrale aanpak oplossingen biedt.
In het Nederlandse energiedebat hebben we soms de neiging het probleem van de luchtverontreiniging als opgelost te beschouwen. Te weinig wordt nog bedacht welke schadelijke effecten er in dat opzicht aan bijvoorbeeld houtkachels in de gebouwde omgeving kleven. In Chili is dat nog veel duidelijker. In het midden en zuiden van het land wordt in de winter nog veel hout (van vaak slechte kwaliteit) gestookt, met duizenden vroegtijdige doden en miljarden kosten aan gezondheidszorg en gederfde arbeidsproductiviteit tot gevolg.
De Chileense overheid worstelt met de vraag hoe je hier vanaf komt. Evident is dat het verbieden van ongezonde houtkachels alleen effect heeft bij een goede handhaving van de regels en wanneer er betaalbare alternatieven voorhanden zijn. Dan lijkt het, al met al, maar beter in steden een gasnet en zo mogelijk kleinschalige stadsverwarming aan te leggen. Het past niet helemaal in een volledig duurzaam toekomstbeeld, maar je redt er wel vele levens mee. Ook kan je als overheid faciliteiten aanbieden waar hout gedroogd wordt. En als je mensen met de laagste inkomens wilt ondersteunen doe het dan met isolatieprogramma's en niet met goedkope energie. Vreemde ogen dwingen. Zo is het mooi een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling elders. Hetzelfde gold voor de aanbeveling die het IEA enkele jaren geleden aan Nederland deed, om nu eens eindelijk een echt lange termijnbeleid te ontwikkelen. Makkelijker gezegd dan gedaan, maar met enig geluk worden aanbevelingen serieus genomen en uiteindelijk uitgevoerd. Zowel daar als hier.
Pieter Boot is Hoofd sector Klimaat, Lucht en Energie bij het Planbureau voor de Leefomgeving