Al snel nadat China eerder dit jaar de export van zeldzame aardmetalen had beperkt, kwamen Westerse bedrijven in problemen. Die moesten hun productie terugschroeven en soms zelfs stilleggen. “Dringende actie nodig nu China's exportbeperkingen de Europese toeleveringsketens voor de auto-industrie verstoren”, zo luidde een Europese branchevereniging de noodklok. En ze waren niet de enige.
Opvallend is vooral dat die klok de afgelopen jaren niet veel vaker en harder is geluid. Terwijl met de energiecrisis van 2021-2023 de afhankelijkheid van Rusland vol in de schijnwerpers stond, kreeg die van China op het gebied van kritieke grondstoffen veel minder aandacht. En dat terwijl dat land veel meer macht kan uitoefenen dan de Russen ooit konden. Voor zo ongeveer alles leunen we op grondstoffen uit China – van energie tot industrie en defensie.
Zo produceert China 60 tot 70% van de zeldzame aardmetalen in de wereld. In het verwerken ervan zijn de Chinezen met een aandeel van met 80 tot 90% nóg groter. Voor de zware soorten is het bijna 100%. Meer dan 90% van de productie van permanente magneten – essentieel voor onder meer windturbines, elektrische auto’s en wapensystemen – is in Chinese handen, net als 99% van de verwerking van grafiet voor batterijen en bijna 70% van de raffinage van kobalt.
“Waar diversificatie van aanvoer nodig is, is juist concentratie de trend, zo meldde het IEA onlangs”
Waar diversificatie van aanvoer nodig is, is juist concentratie de trend, zo meldde het IEA onlangs in de Global Critical Minerals Outlook 2025. Voor koper, lithium, nikkel, kobalt, grafiet en zeldzame aardmetalen steeg het gemiddelde marktaandeel van de drie grootste producenten van 82% in 2020 naar 86% in 2024. Vrijwel alle groei in de aanvoer was afkomstig van één enkele leverancier: Indonesië voor nikkel, en China voor alle andere mineralen.
‘We’ waren niet altijd zo afhankelijk. Tot de jaren tachtig was de VS de grootste producent van zeldzame aardmetalen. Ook Europa zelf had lang een aanzienlijke mijnbouwsector. Eind vorige eeuw kwam de definitieve omslag. China’s strategie van verticale integratie – oftewel beheersing van de totale waardeketen, van mijnbouw tot eindproduct – in combinatie met overvloedige staatsteun en lagere milieustandaarden dan in het Westen, zorgden voor een ongekende opmars.
Stap voor stap legde onze industrie het af tegen goedkope aanvoer uit China. Dat was niet zo’n probleem, was de gedachte. De wereld zou altijd dat vrijhandelsparadijs blijven dat het na de Val van de Muur leek te worden. Altijd zou Europa voor een scherpe prijs aan z’n spullen kunnen komen, was het idee. Aan die illusie maakte Rusland een einde op energiegebied, en China doet dat nu op grondstoffengebied. Goedkoop blijkt inmiddels duurkoop.
“‘Europese grondstoffen eerst’, moet het adagium worden, niet laagste prijs, zoals tot nu toe”
Niet voor niets is de huidige Trump-regering zeer bezorgd over de grondstoffen-kwetsbaarheid van de VS. De focus op een mineralen-deal met Oekraïne, het willen inlijven van Groenland én het recente groene licht voor deep sea-mining, staan allemaal in het teken van de noodzaak om linksom of rechtsom aan essentiële grondstoffen te komen. Europa heeft dat gevoel van urgentie tot nu toe een stuk minder.
Natuurlijk doen we niet niets. Al in 2008 lanceerde de EU het Raw Materials Initiative en sinds vorig jaar is er de Critical Raw Materials Act, met doelstellingen voor het percentage winning, processing en recycling in 2030. En dit jaar heeft Brussel 60 strategische projecten aangewezen – 47 in de EU, 13 erbuiten – die voor steun in aanmerking komen. Maar veel is nog onduidelijk, zoals hoe de EU wil garanderen dat het vergunningentraject nooit langer dan 27 maanden zal duren.
Om zich werkelijk te ontworstelen aan China's macht, moet de EU veel verder gaan. Zo moeten grondstoffen om te beginnen de hoogste politieke prioriteit krijgen – met alle steun die daarbij hoort. Ook is een keten-aanpak cruciaal, inclusief aandacht voor kennisontwikkeling en innovatie. En willen bedrijven gaan investeren, dan moeten ze de zekerheid krijgen dat hun investeringen ook op lange termijn renderen. ‘Europese grondstoffen eerst’, moet het adagium worden, niet laagste prijs, zoals tot nu toe.
“De vraag of deep sea-mining aanvaardbaar is, kan alleen worden beantwoord als ook de voor- en nadelen van de alternatieven worden meegewogen”
Europa zal vuile handen moeten maken – letterlijk. Mijnbouw en processing hebben hoe dan ook impact op het milieu. Onlangs waarschuwden organisaties die bedrijven in kobalt, lithium, nikkel en grafiet vertegenwoordigen de Europese Commissie geen nieuwe, strengere milieuregels in te voeren. Die zouden investeringen kunnen ontmoedigen. Zo’n dreigement kun je afdoen als typische reflex van bedrijven – wat het ook is – maar dat wil niet zeggen dat er daarom geen waarheid in zit.
Vergelijkbare spanning is er ook op het gebied van milieu en defensie. Onlangs legde de Nederlandse demissionair-staatssecretaris van Defensie die spanning in een interview helder op tafel: “Het ene deel van de Europese Commissie zegt: geef meer geld uit aan defensie. Terwijl Eurocommissaris Jessika Roswall van Milieu ons de duimschroeven aandraait vanwege de kwaliteit van de natuur. Dat vind ik bizar.”
Ten slotte is het nodig dat we alles voortaan integraal afwegen. De vraag of deep sea-mining aanvaardbaar is, kan alleen worden beantwoord als ook de voor- en nadelen van de alternatieven worden meegewogen. Dat geldt ook voor zaken als afhankelijkheid, geopolitiek en de concurrentiepositie van de Europese industrie. Die moeten een prijs krijgen. Ieder aspect apart beoordelen, wat politici en vooral media graag doen, doet geen recht aan de ernst en complexiteit van het onderwerp.
De behoefte aan kritieke grondstoffen zal de komende jaren sterk toenemen. Europa kan en moet een belangrijke rol spelen in zowel winning als verwerking. Ons aan de Chinese dominantie ontworstelen zal moeilijk zijn en lang duren. Maar Europa kan veel – veel meer dan we zelf vaak denken. Als we er om te beginnen maar in geloven en vervolgens naar gaan handelen. En dat begint met de realisatie dat de situatie buitengewoon ernstig is en het voortaan fundamenteel anders moet.