Zoeken

Houd in klimaatonderhandelingen meer rekening met belangen Chin

Heleen de Coninck: "Maak afspraken over energie-efficiëntie en ontwikkeling technologie"

Wat valt er voor nieuws over de klimaattop COP19 in Warschau te zeggen? Het was weer hetzelfde liedje als bij eerdere klimaatconferenties. Het begint met een dramatische oproep die de partijen moet aanzetten tot actie, waarvoor dit keer de rampzalige tyfoon in de Filippijnen werd aangehaald. Het eindigt met de Verenigde Staten tegenover China en India, die zich allemaal onder bindende afspraken over emissiereducties proberen uit te praten. Soms met argumenten, bijvoorbeeld dat de ontwikkelde landen meer en eerder inspanning moeten leveren dan de arme landen, soms met een doodgewoon "Dat is niet acceptabel voor ons".

Het is bijna hetzelfde als een voetbalwedstrijd op een WK: er is een aftrap, er gebeurt tussendoor heel veel, het is even spannend, vooral in de verlenging. Alleen wint bij de klimaatonderhandelingen uiteindelijk niet Duitsland, maar niemand.

Het bevestigt weer eens wat er echt aan de hand is. Behalve de Europese Unie zit niemand te wachten op een internationale gemeenschap die bindende emissiereductiedoelstellingen oplegt. De VS hebben het nooit gewild. China wil het niet. Japan wil het niet meer. India met haar zes honderd miljoen straatarme inwoners? Vergeet ‘t.

““Fossiele brandstoffen, de bron van de meeste CO2-uitstoot, zijn gewoon waanzinnig aantrekkelijk””
Je kunt in wanhoop je handen in de lucht gooien en vaststellen dat het klimaat niet te redden valt. Je kunt met teleurstelling reageren en schande spreken van de politieke onwil en de hypocrisie van internationale conventies. Je kunt blijven geloven in markten als een oplossing (waar het Kyoto Protocol op inzette), omdat je gewoon in markten gelooft. Maar interessanter is om te vragen waarom al die landen niet willen. Ze waren wel bereid om zich achter een tweegradendoelstelling te scharen. Ze hebben er niks op tegen dat klimaatverandering wordt aangepakt, integendeel zelfs. Als iedereen het wil, waarom krijgen ze het dan niet voor elkaar?

De kern van het probleem is dat de voordelen van de emissiereductiedoelstellingen die in een internationaal verdrag zouden staan voor veel landen, waaronder China en de VS, ondanks de steeds grimmigere klimaatvoorspellingen niet opwegen tegen de nadelen. Die voordelen zijn: het voorkomen van klimaatverandering en verder wat onduidelijke en indirecte positieve bijeffecten rondom bijvoorbeeld verminderde luchtverontreiniging en een verbeterde handelsbalans vanwege minder import van fossiele brandstoffen. Het nadeel is echter zo mogelijk nog groter: het volledig en radicaal omvormen van het energiesysteem, waarbij enorme economische en politieke risico's moeten worden genomen. Alle grote economieën draaien op dit moment op fossiele brandstoffen, talloze mensen zijn er voor hun bestaan van afhankelijk, en vele politieke carrières zijn erdoor mogelijk gemaakt. Fossiele brandstoffen, de bron van de meeste CO2-uitstoot, zijn gewoon waanzinnig aantrekkelijk en de klimaatdreiging is op zichzelf niet ernstig genoeg om landen ervan te overtuigen het anders te gaan aanpakken.

““Als je vetzucht wilt terugdringen, is het weinig effectief om de snackbar te vragen minder friet te verkopen””

Wat werkt dan wel? Dat is niet gemakkelijk, want klimaatverandering voorkomen is een kostbare zaak. Maar er zijn ook andere zaken kostbaar, en daar zijn ook coalities op te vormen waar de deelnemende landen wèl achter staan.

Een interessante ontwikkeling is bijvoorbeeld dat de grootste CO2-uitstoters importeurs van fossiele brandstoffen zijn geworden. China importeert inmiddels kolen en heel veel olie, wat het land op de handelsbalans steeds duurder komt te staan. Hetzelfde geldt voor Europa en voor India. De VS doet het de laatste tijd met het schaliegas iets beter, maar blijft enorm veel olie invoeren.

Als je vetzucht wilt terugdringen, is het weinig effectief om de snackbar te vragen minder friet te verkopen. Wat je moet doen is de klant duidelijk te maken dat het beter is om minder friet te eten. In plaats van vruchteloze pogingen om exporteurs van fossiele brandstoffen zoals Rusland, Canada en Saoedi-Arabië tot afspraken te overreden die hun economie zullen schaden of zelfs ruïneren, zou Europa kunnen zoeken naar coalities op het gebied van het inperken van het gebruik van fossiele brandstoffen. Uiteindelijk is het immers van het allergrootste belang dat we ervoor zorgen dat veel van die kolen, gas en olie niet worden gebruikt: we moeten ervoor zien te zorgen dat ze onder grond blijven zitten en niet worden gewonnen. Voorbeelden van afspraken zouden internationale energie-efficiëntiestandaarden voor huishoudelijke elektronica, apparatuur of personenauto's kunnen zijn. Je kunt ook denken aan afspraken over CO2-uitstoot van cement- of staalproductie.

Een ander parallel belang tussen veel landen speelt zich af op het gebied van duurzame energietechnologie. Landen die veel uitstoten zijn doorgaans hoogontwikkeld. Hun bedrijven hebben de technologie in handen die het verschil kan maken voor het reduceren van emissies. Afspraken over uitrol van die technologie, bijvoorbeeld doelstellingen rondom de implementatie van windenergie, CO2-afvang en opslag in de industrie, en zonne-energie, zal juist die landen veel opleveren, en ze daarom bewegen om ermee verder te gaan. Bovendien is hier voor de meeste technologieën een duidelijke synergie met het verminderen van de import van fossiele brandstoffen - zie de eerdere afspraak. Ze versterken elkaar dus.

“"De voortgang wordt opgehouden doordat Europa, in plaats van te zoeken naar overeenstemming, bindende emissiedoelstellingen vraagt die voor veel landen onacceptabel zijn"”
Een dergelijke agenda vergt beleid op het niveau van landen zelf, en nationale acties staan ook al enige tijd op de onderhandelingsagenda van de klimaattoppen. Maar het gaat ook om wereldhandelsmarkten en om maatregelen die de concurrentiepositie van landen sterk kunnen beïnvloeden, wat internationale coördinatie vereist. Juist bij die internationale coördinatie wordt de voortgang opgehouden doordat Europa, in plaats van te zoeken naar overeenstemming, bindende emissiedoelstellingen vraagt die voor veel landen onacceptabel zijn. Intussen worstelt Europa met haar eigen emissiehandelssysteem. Ze haalt haar doelstellingen vooral dankzij een voortdurende economische crisis, wat de Europese argumenten en geloofwaardigheid geen goed doet.

In plaats van met weinig succes haar wil aan andere landen op te leggen, zou de EU zich kunnen verplaatsen in wat die andere landen nu echt willen; waar landen als de VS en China belang bij hebben. Dus niet tevergeefs blijven hameren op bindende afspraken over emissiereducties, maar coalities tegen fossiele brandstoffen en afspraken over duurzame technologie. Dat geeft kansen voor de EU om niet alleen voorop te lopen, maar ook gevolgd te worden.

Heleen de Coninck is universitair hoofddocent bij het Institute for Science, Innovation & Society (ISIS) aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit en fellow bij de Wiardi Beckmanstichting.

Heleen de Coninck

Heleen de Coninck is universitair hoofddocent Innovation Studies aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de Radboud Universiteit, en fellow bij de Wiardi Beckmanstichting.