Zoeken

Emissie-imperialisme

Auteur

Joris Wijnhoven

Onze industrieën de grens over duwen terwijl we ons consumptiepatroon niet wensen aan te passen, betekent voor Joris Wijnhoven onvermijdelijk dat we onze vervuiling ook exporteren naar andere contreien. “Dat een ander stof hapt, is kennelijk minder erg?”

Tata Steel bevindt zich in het oog van de orkaan. Nieuws over spectaculaire plannen voor het maken van groen staal en een verrassende coalitie met Milieudefensie, wordt afgewisseld met boetes voor luchtvervuiling, rechtszaken van bezorgde omwonenden en druk van andere, ongeduldig wordende milieuorganisaties. Alle ophef is volkomen logisch. De overschrijding van de normen voor schone lucht is een feit. Het bedrijf stoot een kleine 6 megaton CO2 uit, het dubbele als je het opstoken van de hoogovengassen meetelt. Daarmee is het bedrijf het middelpunt van een steeds heftiger wordende discussie over onze industrie: wie is er welkom en wie niet?

Los van het feit dat er in Nederland honderdduizenden mensen aan (snel)wegen wonen, die lucht happen die ook verre van fris is en waar geen haan naar kraait, staat de noodzaak om de vervuiling aan te pakken uiteraard buiten kijf. Geen weldenkende ouder kijkt lijdzaam toe hoe zijn of haar kinderen echt grotere gezondheidsrisico’s lopen dan elders. Maar laten we wel even eerlijk zijn: Ook onder de rook van hoogovens, (raffinaderijen of chemische fabrieken) in India of China wonen zorgzame ouders die het beste met hun kinderen voor hebben. Onze industrieën de grens over duwen terwijl we ons consumptiepatroon niet wensen aan te passen, betekent onvermijdelijk dat we onze vervuiling ook exporteren naar andere contreien. Dat een ander stof hapt, is kennelijk minder erg?

“Heel voorzichtig oriënteert de rijksoverheid zich ook op een heuse groene industriepolitiek”

Met de export van de uitstoot van broeikasgassen schieten we net zomin iets op. Zeker, de Nederlandse klimaatdoelen zullen er gemakkelijker mee bereikt worden. Als Shell van de Moerdijk en uit Pernis verdwijnt, scheelt dat al snel een megatonnetje of 7. Zal voor menig klimaatactivist tot de verbeelding spreken, maar als productie zich verplaatst, helpt dat niet.

Moeten alle vermeende viespeuken van Nederland dan maar hun gang kunnen gaan? Nee, natuurlijk niet. Als omwonende van een fabriek koop je weinig voor de constatering dat het elders ook niet best gesteld is met de luchtkwaliteit. En het argument dat wij in de EU de uitstoot van broeikasgassen wellicht wat beter in de klauwen hebben dan elders, wordt maar al te vaak misbruikt om verder niet te veel te doen. De redenering is dat dan zulke fabrieken via het emissiehandelsysteem ETS vanzelf naar nul moeten. Op zich waar, maar ondanks een heilzame prikkel valt ook bij de huidige CO2-prijs van 100 euro daar in de praktijk nog niet alles van te zien.

Heel voorzichtig oriënteert de rijksoverheid zich ook op een heuse groene industriepolitiek. Minister Adriaansens is er nog niet erg vocaal over, maar laat via haar ambtenaren af en toe wat doorschemeren. In het najaar schetste een van haar ambtenaren op een symposium voorzichtig welke sectoren strategisch de moeite van het behouden waard zijn voor Nederland. Onder andere wind op zee, groen staal, elektrolysers, biofuels, CCSU, chemische recycling en plantaardige eiwitten stonden in dat rijtje. En pas nog liet de waarnemend Secretaris-Generaal van EZK optekenen dat subsidie voor energie-intensieve bedrijven geen vanzelfsprekendheid is.

“Als het Rijk niet kiest, dan kiest de markt wel: aluminiumsmelter Aldel en papierfabriek Van Gelder kunnen daarover meepraten”

Het zou inderdaad tijd worden dat het Rijk kiest welke sectoren we nu strategisch echt van belang vinden om hier te houden en waar juist onze inzet kan leiden tot verduurzaming die elders minder kansrijk is. Want als het Rijk niet kiest, dan kiest de markt wel: aluminiumsmelter Aldel en papierfabriek Van Gelder kunnen daarover meepraten. Erg of niet, die zijn al bezweken.

Het gemak waarmee sommigen bepleiten dat er voor grote uitstoters in Nederland überhaupt geen plaats is, helpt ons niet aan minder mondiale uitstoot en gaat voorbij aan effecten op de leefomgeving elders. Natuurlijk kun je praten over een eerlijk aandeel van Nederland in de mondiale industriële uitstoot. Zeer zeker zijn we in sommige sectoren bepaald overbedeeld, maar tegelijkertijd importeren en consumeren we een godsvermogen aan spullen waarvan de uitstoot elders neerslaat. Wie van industrie af wil en geen oog heeft voor de consequenties voor mensen (of CO2-doelen) in andere delen van de wereld doet aan emissie-imperialisme.

Afbeelding1

Joris Wijnhoven

Joris Wijnhoven is specialist energiesysteem bij de NVDE (Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie)