Zoeken

Energiebeleid à la Karel Appel: we rotzooien maar wat an

Jan Paul van Soest: "Impliciete afwegingen over het energiebeleid worden niet gemaakt"

Het Nederlandse energiebeleid is al jaren een zooitje. De grondslagen van de zwabberkoers werden gelegd door de paarse kabinetten, die een liberaliseringsoperatie inzetten zonder dat nagedacht was over de borging van publieke belangen. Laat staan dat er instrumenten waren ontwikkeld om publieke belangen rond energie veilig te stellen. De teloorgang van het energiebeleid is eind vorig jaar pakkend beschreven in Noud Köper's boek Verslaafd aan Energie en begin dit jaar in het themanummer Land van Gas en Kolen van De Groene Amsterdammer. De strekking van deze twee publicaties is vergelijkbaar: er lijkt geen enkele lijn in het zigzaggende Nederlandse energiebeleid van de afgelopen 15 jaar te zitten. Of toch? De gevolgde koerst blijkt achteraf vooral de belangen van de energie-intensieve industrie hebben gediend, en de belangen van de verkoop van aardgas van eigen bodem. En met wat duurzaam strooigoed is het groene deel der natie een tijdlang zoet gehouden.

Begrijp me goed: ik vind het legitiem specifieke belangen beleidsmatig veilig te stellen. En begrijp me opnieuw goed: ik vind het ook begrijpelijk dat daarbij - impliciet - voor fossiel uit eigen bodem en goedkope energie voor de zware industrie is gekozen.

Juist in dat impliciete karakter van de keuze zit een probleem. Er is geen bewuste en open afweging gemaakt, waarin alle wensen, zorgen en belangen werden gewogen en tot een expliciete, heldere koers leidde. Het idee dat Nederland zijn energie-intensieve bedrijven, die concurreren op een wereldmarkt waar amper CO2-restricties gelden, uit de wind van kostenverhogingen probeert te houden lijkt me best verdedigbaar. Liever expliciet dan impliciet.

Maar de belangen werden niet expliciet, evenmin als de afwegingen. In plaats daarvan werd niet expliciet, maar wel de facto gekozen voor een beleid à la Karel Appel die ooit zei: "Ik rotzooi maar een beetje an". ‘De energiemarkt' zou het immers allemaal wel regelen.

Maar dwars door die markt heen werd er gerotzooid dat het een aard had, in krampachtige pogingen toch nog wat publieke doelen te realiseren. Duurzame energiesubsidies kwamen en gingen, en werden bij succes on hold gezet of afgeschaft. De SDE-regeling wijzigde zowat elk jaar. Het programma Energietransitie hield het vele jaren vol, maar toen het te dicht op de huid van het mainstream-energiedenken kwam te zitten, werd het schielijk gedemonteerd. Energiebedrijven werden gesplitst en verkocht, en de verbazing was groot toen de nieuwe internationale eigenaren Nederland niet wilden opsieren met blinkende zonnepanelen, maar vanwege het beschikbare koelwater en havens vol gingen zetten met kolencentrales. Er is inmiddels een stevige overcapaciteit op de stroommarkt, waar dan tegen hoge kosten duurzame energie in moet worden geduwd. Er moest een markt komen voor CO2, waarvan de rechten vervolgens zo ruimhartig werden uitgedeeld dat de CO2-prijzen niet hoger worden dan een paar luttele euro's per ton. Gascentrales worden nu uit de markt geduwd door goedkope kolen, ten gevolge van schaliegaswinning in de VS, en sommige partijen roepen net zo makkelijk dat er dan in Nederland ook maar schaliegas moet worden gewonnen, terwijl de positie van gas juist afneemt en de winningskosten van schaliegas in ons land aanzienlijk hoger zijn dan van conventioneel aardgas.

Wie het nog snapt, mag zijn vinger opsteken.

Dit gerotzooi mag dan de Nederlandse fossiele brandstofbelangen en de belangen van de zware industrie hebben gediend, het heeft ons ook in een doodlopende steeg geleid. Doorgaan op dezelfde weg is niet mogelijk vanwege de enorme geopolitieke veranderingen en de klemmende klimaatproblematiek, die invloed hebben op het Nederlandse energiebeleid. Maar een wezenlijke koersverandering is ook niet makkelijk, omdat alle in het verleden gemaakte fouten zijn gestold in de vorm van enorme investeringen die de speelruimte voor veranderingen voor tientallen jaren hebben geblokkeerd. De nieuwe uitdagingen zoals ontkoling en verduurzaming van de energiehuishouding kunnen daardoor maar moeilijk worden gerealiseerd.

Moeilijk, maar het kan wel, al heeft dat wel wat voeten in aarde, en zullen er winnaars zijn en verliezers. Koerswijziging vergt een overheid die durft te erkennen dat we in een moeras zijn beland, die de maatschappelijke doelen van de energievoorziening herformuleert, en die het idee van marktwerking weer op zijn plek zet als middel in plaats van als doel op zich.

Misschien, heel misschien kan de SER met zijn energieadvies daarop voorsorteren. Maar zitten daar niet juist vooral ook die partijen aan tafel die belang hebben bij voortzetting van de rommelpotterij?

Jan Paul van Soest

Partner, De Gemeynt

Volg Energiepodium op Twitter: @energiepodium

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl