Frans Rooijers over dat overmatige aandacht voor technische maatregelen niet de reducties gaat opleveren die nodig zijn om de twee graden-doelstelling te halen
Vrijdag 28 september wordt de langverwachte doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving op het (voorstel voor hoofdlijnen van het) Klimaatakkoord gepresenteerd, en vervolgens de stellingname van het Rijk (appreciatie) om eind dit jaar tot een Klimaatakkoord te komen.
Een echte doorrekening is niet mogelijk, daarvoor is het voorstel nog te globaal en missen er essentiële zaken die in een akkoord horen. Het is dus geen doorrekening maar een analyse van het voorstel door PBL.
Maar de echte discussie wordt nog vermeden, namelijk of het mogelijk is de huidige economische spelregels te handhaven en toch de helft aan emissies te reduceren.
Vanuit veertig jaar ervaring die CE Delft inmiddels heeft, kan wel worden geconcludeerd dat een overmatige aandacht voor technische maatregelen niet de reducties gaat opleveren die nodig zijn om de klimaatemissies drastisch te reduceren. Het is een nuttige exercitie, maar onvoldoende. Naast techniek zal namelijk ook gesproken moeten worden over instrumentatie. Niet alleen over de onrendabele top, maar veel meer over de prikkels die ervoor zorgen dat energiegebruikers en -producenten andere keuzes gaan maken, waarbij geld wel een belangrijke is, maar niet de enige. Normen en heffingen dat zijn de echte gamechangers.
“Denk in normen en heffingen en help diegenen die tijd nodig hebben om aan de nieuwe regels te wennen”
Op dit moment is de lijn van het Klimaatakkoord dat de extra kosten van verduurzaming door innovatie worden voorkomen. Maar dat is een illusie. Er is nog zo ongelooflijk veel fossiele energie in bekende voorraden, dat als we die opstoken de 2-graden doelstelling zeker niet wordt gehaald. Zodra het klimaatbeleid succesvol wordt, zullen de prijzen van fossiel dalen door het bekende marktmechanisme van vraag en aanbod, waardoor de verdere ontwikkeling van duurzame technieken weer onderuit gaat. Slechts in de elektriciteitsmarkt is er sprake van dat hernieuwbare energie goedkoper is dan elektriciteit uit fossiele energie, maar dat geldt alleen voor die uren dat de zon schijnt en/of er wind is. De rest van de tijd wordt steeds duurder doordat het regelbaar vermogen met minder bedrijfsuren moet worden terugverdiend.
Daarnaast is een lijst met technische projecten niet gevrijwaard van tegenvallers, ofwel de genoemde projecten worden niet gerealiseerd omdat diegene die moet investeren toch andere overwegingen heeft, ofwel er zijn nieuwe toepassingen die leiden tot extra CO2-emissie. Want LED-lampen bijvoorbeeld zijn zuiniger dan spaarlampen, maar ze nodigen ook uit tot meer gebruik.
De regels en heffingen van de overheid zouden gericht moeten zijn op een maximale CO2-emissie in 2030 van circa 100 Mton en niet op een reductie ten opzichte van de huidige emissie, waardoor ook onvoorziene effecten onderdeel worden van het akkoord; er moet dus niet gestuurd worden op een lijst met maatregelen, maar op die maximale CO2-emissie. En dan zal blijken dat die lijstjes met maatregelen grotendeels worden gerealiseerd. Maar om draagvlak te krijgen voor die regels en heffingen zullen deze gepaard moeten gaan met subsidiering van partijen die de lasten niet volledig kunnen dragen, zoals internationaal opererende bedrijven en huishoudens met lage inkomens.
Door slimme regels en heffingen te ontwikkelen met nog wat keuzes daarin, kunnen de klimaattafels de overheid helpen om z'n rol goed te spelen. Denk in normen en heffingen en benut de kansen die dan ontstaan, en help diegenen die tijd nodig hebben om aan de nieuwe regels te wennen.
Frans Rooijers is Directeur van CE Delft