In de ‘Impact Assessment’ van de Europese Commissie, gepresenteerd bij klimaatvoorstellen voor 2030, staan diverse scenario’s beschreven om de CO2-doelen te halen. Wat opvalt is dat er nog een gat zit in de emissie-begroting. Men zoekt die onder andere om via extra marktprikkels CO2-opslag in natuur en bodems te bevorderen. Een belangrijk, maar ook onvoorspelbaar traject. Via marktmechanismes is aanvullende flexibiliteit wel voorspelbaar en betaalbaarder. Bovendien is dit ook nodig, wil de EU na 2050 op de noodzakelijke negatieve CO2-emissies uitkomen.
Bij de presentatie van het 55% CO2-doel voor 2030, door Europees Commissaris Frans Timmermans op 17 september, bleek dat zo’n 5% uit koolstofvastlegging in bodems en bossen moet komen: het emissie-gat. Daar zijn mijns inziens wel drie dingen voor nodig:
- Lidstaten dienen de emissies van landgebruik door landbouw en veenweide en boskap eerst terug te dringen. Nu wordt er meer uitgestoten dan vastgelegd. Dus het moet zeker gebeuren, maar telt niet direct mee.
- Er moeten in het kader van de koolstofboekhouding van het Parijs Akkoord sluitende afspraken gemaakt worden. Daarover wordt onderhandeld. Sommige landen gebruiken bijvoorbeeld makkelijke baselines, waardoor alleen de vastlegging telt en niet de voorafgaande emissie, en ze rekken definities van toelaatbare natuurlijke verstoring op;
- Er ontbreekt draagvlak bij natuur- en milieuorganisaties die emissies van kolencentrales niet willen compenseren met natuur, omdat vastlegging van CO2 daar tijdelijk is. Het is daarom belangrijk dat de Europese Commissie in het voorjaar 2021 met een evaluatie komt van het langdurige reductiepotentieel.
“Voor koolstofvastlegging in bodems wil men een verdienmodel ontwikkelen”
Verder noemt de Europese Commissie een aantal flexibele marktmechanismes. Men overweegt eerst een apart CO2-handelssysteem voor de bouw- en transportsector en wil deze later koppelen aan het EU ETS. Dat is inderdaad beter dan een directe koppeling. De kosten zijn in deze sectoren veel hoger per ton CO2 dan in het ETS-systeem, wat de prikkel daar dan wegneemt. Bovendien kunnen we ervaring opdoen met het nationale ETS-systeem dat Duitsland in deze sectoren begint.
En men denkt aan CO2-handel of veiling tussen regeringen van emissiebudget in de niet-ETS-sectoren. Voor koolstofvastlegging in bodems wil men een verdienmodel ontwikkelen, en voor ‘direct air capture’ (‘DAC’: uit lucht halen van CO2) wil men een ‘removal credit mechanism’ lanceren. Credits uit deze projecten kunnen dan gekocht worden door regeringen of door bedrijven onder het EU ETS-systeem voor extra CO2-reductie.
De Europese Commissie geeft wel de voorkeur aan CO2-handel boven heffingen, want, zo schrijft men in de evaluatie “emissions trading enables reductions to take place where least costly”. Daarom is het opvallend dat de Europese Commissie één toekomstige flexibiliteit nog niet heeft meegenomen, namelijk het internationale marktmechanisme. Daar werken partijen onder het Parijs Akkoord al jaren aan: het zogenoemde Artikel 6:”Tranfer of International Mitigation Outcomes (ITMOs)”. De Duitse staatssecretaris voor Milieu, Jochen Flasbarth, zei daarover tijdens de New York Climate Week op het event op 22 september van Gold Standard: “Art 6 reductions come on top of the 55%.” Met de mondiale CO2-markt is volgens onderzoek van o.a. de University of Maryland tweemaal zoveel CO2-reductie te behalen met hetzelfde geld. Veel ontwikkelingslanden, van Mexico tot Kenya en Thailand, geven aan daaraan te willen bijdragen.
“Goed dat er meer aandacht voor het gebruik van flexibele mechanismes komt”
Wellicht komt de mondiale CO2-markt aan de orde in maart 2021, als de Europese Commissie concrete aanpassingen op het EU ETS voorstelt. Het EU ETS kan ook gekoppeld worden aan andere ETS-systemen, zodat bedrijven elkaars emissierechten kunnen gebruiken, zoals vanaf 2021 met Zwitsersland. Denk aan ETS in Canada, California, Nieuw-Zeeland, Mexico, China. Maar het is belangrijk deze optie nu al mee te nemen. Een paar fracties in het Europese Parlement hebben daarom een dergelijke flexibiliteit ook voor de 55% al voorgesteld in amendementen bij de Europese Klimaatwet. De fractie van de European People's Party (EPP Group) heeft een uitgebreid amendement ingediend. Daarbij wijst men op betaalbaarheid, concurrentiebescherming van de EU-industrie. Men eist ook dat er geen dubbeltelling plaatsvindt en dat landen goed moeten rapporteren. Misschien moet men eventueel een maximum voorstellen, zeg 15%, van de benodigde CO2-reducties. Dat vergroot de kans op politiek draagvlak.
Eerder riep ook het Duitse Agora Energiewende al op om diverse flexibiliteiten af te spreken om de 2030-doelen betaalbaarder te maken. En de Duitse Frankfurter Algemeine suggereerde:"Ein Option wäre dass die EU Projekte in Drittstaaten auf das 55% Ziel anrechnet”. Hoe dan ook, goed dat er meer aandacht voor het gebruik van flexibele mechanismes komt. Na 2050 heeft de EU extra CO2-reducties van de internationale CO2-markt nodig om tot negatieve emissies te komen. Zonder dat halen we de 0 niet mondiaal.