Zoeken

Kooplui en dominees binnen ecologische grenzen

Auteur

Jan Paul van Soest

Om de typisch Nederlandse ‘koopman’ telkens zijn zin te geven, hebben we het natuur- en milieubeleid in Nederland ontmanteld, uitgehold, gevierendeeld, gekortwiekt en vleugellam gemaakt, en voor zover dat nog niet voldoende was hebben we de handhaving tot een beschamend niveau teruggebracht. Dat stelt Jan Paul van Soest. “Maar Europe to the rescue. Als de daadwerkelijke ecologische grenzen ons al niet tot bijsturing dwingen, maakt nieuwe Europese wet- en regelgeving wel de keuzes die we zelf kennelijk niet wensen te maken.”

Het zou mooi zijn als we het klimaatdebat de komende tijd zouden kunnen kantelen. Waar we de afgelopen jaren vooral discussieerden over de wijze waarop we de uitstoot van broeikasgassen snel zouden kunnen verlagen, in het bijzonder ook in de industrie, is het speelveld in Europa, en deels daarmee ook in Nederland, flink gekanteld. Dat heeft het power-duo Timmermans-Samsom bijzonder knap gedaan. En niet alleen wat betreft klimaat trouwens, ook wat betreft natuur en biodiversiteit, soortenbescherming, schadelijke stoffen, milieubescherming, luchtverontreiniging, waterkwaliteit en nog zo wat dossiers heeft Europa richtlijnen gemaakt en grenzen gesteld zonder welke Nederland ecologisch reddeloos verloren zou zijn geweest.

“Zonder dat iemand er erg in had is een effectief klimaatbeleid in elkaar gezet dat verregaande activistische eisen evenaart”

De koopman en de dominee staan te boek als twee archetypen van de Nederlandse samenleving. Ze lijken gelijkwaardig, maar ze zijn het in de praktijk niet. Als het om afwegingen en besluiten gaat, wint de koopman het steevast van de dominee. Landschap? Een nieuw distributiecentrum gaat voor. Stikstofdepositie? Verstappen moet wel op Zandvoort kunnen blijven racen. Dierenwelzijn, stikstofemissies? De landbouw heeft het al zo zwaar en moet toch geld kunnen blijven verdienen. Gezondheidsschade? De fabriek moet produceren. Dieren in het Groningse stadspark? Rammstein moet toch 103 dB kunnen produceren! Moeten ‘ze’ nou alle leuke dingen van ons afpakken? En zo voorts en zo verder. Blijkbaar zijn de overwegende Nederlandse preferenties: liever vies, gevaarlijk, grauw en rijk, dan iets minder rijk maar wel schoon, veilig en groen.

Om de koopman telkens zijn zin te geven, hebben we het natuur- en milieubeleid in Nederland ontmanteld, uitgehold, gevierendeeld, gekortwiekt en vleugellam gemaakt, en voor zover dat nog niet voldoende was hebben we de handhaving tot een beschamend niveau teruggebracht. Maar Europe to the rescue. Als de daadwerkelijke ecologische grenzen ons al niet tot bijsturing dwingen, maakt nieuwe Europese wet- en regelgeving wel de keuzes die we zelf kennelijk niet wensen te maken. De Europese dominee vertaalt aandacht voor ‘zachte’, niet-financiële waarden zoals gemeenschappelijke hulpbronnen in minstens 10 geboden die Nederlandse koopmansgeest aan banden legt, die al sinds de VOC-tijd op financieel gewin door ecologische roofbouw is gericht. Neem het emissiehandelssysteem: het aantal CO2-rechten is nihil per 2040, oftewel: geen (netto) uitstoot meer in onder meer de industrie en de elektriciteitsvoorziening. En voor andere sectoren worden via ‘ETS-2’ vergelijkbare ambities gerealiseerd. In wezen kan Extinction Rebellion nu al met opgeheven hoofd de A12 verlaten: zonder dat iemand er erg in had is een effectief klimaatbeleid in elkaar gezet dat verregaande activistische eisen evenaart.

“We kunnen niet verwachten dat Europa ook nog eens het Nederlandse industriebeleid gaat vormgeven”

Eigenlijk moet ik dit niet opschrijven, omdat anders slapende honden kunnen worden gewekt. Maar het is toch van belang de discussie aan te zwengelen die uit dit vergaande beleid voortvloeit. We zullen immers antwoorden moeten geven op de vraag waarmee we als de grenzen aan de impact eenmaal zijn geëffectueerd, ons geld willen verdienen. Welke economische activiteiten ambiëren we hier, welke kunnen beter elders plaatsvinden? En waarom eigenlijk? Hoe zien we onze comparatieve voordelen in het licht van de beperkingen die een zero-impact-beleid met zich meebrengt en de mondiale verschuivingen die mede, maar niet alleen hierdoor te verwachten zijn? Natuur & Milieu heeft een moedige poging gedaan dat debat aan te zwengelen, maar naar ik hoorde waren de reacties op de persconferentie waarin het CE-Delft-rapport over een fossielvrije industrie werd gelanceerd en besproken overwegend defensief. Ook minister Adriaansens aan wie het rapport werd aangeboden lijkt niet eens te willen nadenken over een industriebeleid binnen ecologische en klimaatgrenzen.

Kom op, Nederlandse kooplui: zo’n debat is hard nodig. Of willen we ons laten verrassen door de ogen te sluiten voor ontwikkelingen die zelfs een blind paard kan zien aankomen, en gaan we door met een vooral op behoud van de huidige industrie gericht beleid (zoals via ‘maatwerkafspraken’, evident een verkeerd spoor), in plaats van in te zetten op een ecologische modernisering die een toekomstbestendige economie creëert? We kunnen niet verwachten dat Europa ook nog eens het Nederlandse industriebeleid gaat vormgeven. Dat zullen de kooplui toch echt zelf moeten doen, in samenspraak met de dominees.

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl