Zoeken

Onze lucht blijft vuil doordat autobanden slijten, zei de staallobbyist

Auteur

Matthijs Meijer van Putten

De afgelopen jaren heeft Matthijs Meijer van Putten geschreven over de impact van het kleine op het grote, en van het grote op het kleine. “Over hoe klimaatverandering onze wijn duurder maakt, dankzij de motten van de druivenbladroller. En over hoe elektrisch te fietsen de Aarde langer koel houdt, zelfs al zit er een vervuilende accu in de fiets. Ik schreef over het paradoxale van klimaatactie: nikkelmijnbouw in Indonesische oerwouden, voor elektrische auto’s, zorgt voor records in kolenverbranding en CO2-uitstoot. Onder de streep nog steeds verstandig, elektrisch rijden, maar je moet toch even schakelen.”

Ik ga hiermee door, met schrijven over de paradoxen en de invloeden van het kleine en het grote op elkaar. Ik herinner me een diner over luchtkwaliteit. Het ging erover dat beleid tegen klimaatverandering wereldwijde coördinatie vergt, terwijl beleid tegen luchtvervuiling de steun van individuele gemeenteraden vergt, en dat de resultaten vrijwel hetzelfde zijn.

Aan tafel zat een wethouder die een milieuzone in haar stad invoerde. Vieze diesels mochten de binnenstad niet meer in. Er was ook een lobbyist van een Hollandse staalfabriek aan de Noordzee. Hij zei: ‘Autobanden slijten anders ook enorm en brengen heel veel fijnstof in de lucht.’ Ik dacht: Moet hij zeggen, met zijn staalfabriek aan de Noordzee. En eerlijk gezegd geloofde ik het niet.

Typisch fossiele lobby: mensen laten denken dat hun duurzame gedrag geen zin heeft, zodat ze ermee stoppen en fossiele waren bij je blijven kopen. Want dat las ik erin: elektrisch rijden heeft geen zin, want het slijten van banden vervuilt de lucht net zo zeer als de uitlaat. Ik geloofde hem dus niet. Maar aangezien ik nu dus schrijf over de paradoxen van de energietransitie, ben ik eigenlijk verplicht er eens in te duiken. Dus dat heb ik maar gedaan.

Ja, banden slijten. Een kilo rubber gedurende hun leven. En een deel daarvan komt als fijnstof in de lucht. Alleen: dat was ook al zo toen mijn vader begin jaren negentig met ons naar Toscane reed, in zijn donkerblauwe Saab 900 classic. Alleen had niemand het er ooit over, want de lucht om ons heen was vies genoeg, en op winterse dagen kon je verdomd goed zien waar die troep vandaan kwam: uit de uitlaat.

En juist daar hebben we winst geboekt:

Een benzineauto uit 1990 stoot 10 tot 20 milligram fijnstof uit per kilometer.

Zijn broertje uit 2000: 2-5 milligram per kilometer.

Elektrische auto’s hebben niet eens een uitlaat: 0 gram.

En banden? Ongeveer één milligram fijnstof per kilometer.

Dus ja, er zijn steden waarin de fijnstof uit banden nu talrijker is dan de fijnstof uit uitlaten, zoals de staallobbyist zei. Niet omdat banden zo vervuilend zijn, maar omdat de motoren zo schoon zijn geworden. Waarschijnlijk ook in de stad van de wethouder die met ons dineerde. De paradox is dat we pas nadenken over bandenslijtage nu de rest van de auto zo schoon is geworden. En dat is eigenlijk best geruststellend, want het betekent dat we zoveel vooruitgaan, dat we de kleine dingen weer zien. Het is alsof je jaren langs een snelweg woonde en nu verhuist naar een stil huis aan de bosrand, en weer hoort dat je televisie bromt. De brom was er altijd al, alleen… valt hij nu ook op.

Matthijs Meijer van Putten

Matthijs Meijer van Putten is schrijver en onderzoekt wereldwijd welke klappen de natuur krijgt doordat de aarde opwarmt.