Het Britse dagblad The Guardian spreekt niet langer van klimaatverandering. Dat is in de ogen van de redactie van deze oude eerbiedwaardige krant (motto: facts are sacred, comment is free) een te neutrale, afstandelijke term voor wat zij beschouwt als de grootste dreiging waarmee de mensheid momenteel wordt geconfronteerd. Voortaan is het daarom Klimaatcrisis.
Of het veranderen van een woord of begrip in dit geval veel nut heeft, staat te bezien. Het probleem met dit soort taalkundige ingrepen is dat die gemakkelijk tot woordinflatie leiden. Even schrikken we ervan (help, crisis!) maar zodra iedereen het voorbeeld van The Guardian gaat volgen, krijgt het nieuwe begrip al snel dezelfde betekenis als de voorganger die het, want te ‘soft’, moest ontgelden. Het wachten is daarna op nog steviger termen. Kandidaten: klimaatramp of, waarom niet, Klimaat-Apocalyps (met hoofdletters graag).
“Het wachten is op nog steviger termen. Kandidaat: Klimaat-Apocalyps (met hoofdletters graag).”
Wie zich inmiddels begint te ergeren aan de ironische toets waarmee ik hier het goedbedoelde Guardian-initiatief schilder, adviseer ik nog even door te lezen. Ik ben ervan overtuigd dat het klimaat door menselijk handelen verandert en dat dit grote gevolgen heeft voor natuur en mens. De gevolgen zijn naar het zich laat aanzien zelfs groter dan klimatologen, meteorologen en ecologen al vreesden. Tegelijkertijd vind ik dat de manier waarop milieuactivisten en groene politici dit probleem framen en aanpakken hopeloos ineffectief is en niet zelden wereldvreemd. Tekenend hiervoor is – naast het genoemde, steeds alarmerender taalgebruik – de manier waarop recentelijk op nieuwe hitterecords werd gereageerd. Voor radicale voorstanders van snelle vergroening leken de uitzonderlijke omstandigheden een zegen in vermomming. Ze grepen die enthousiast aan om hun ideeën over klimaatbeleid en oplossingen nog eens met kracht aan de man te brengen. Sommigen gingen zo ver dat ze de media verweten bij berichten over de hittegolf foto’s te plaatsen van in fonteinen rondspringende kinderen en andere zomerpret. Dit was immers geen vrolijk onderwerp. Verdorde en brandende natuur, uitgeputte zieltogende ouderen en lijdende dieren, dát moesten ze tonen. Opdat het ganse volk, enkele dood te zwijgen zonderlingen met abjecte denkbeelden daargelaten, nu eindelijk de urgentie van de klimaatcrisis zou inzien en in één moeite door alle door Greenpeace, Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu, enz. noodzakelijk geachte noodmaatregelen zou omarmen.
“Voor radicale voorstanders van snelle vergroening leek de hittegolf een zegen in vermomming”
Niet voor niets gebruik ik hiervoor de termen ineffectief en wereldvreemd. De Belgische geoloog Manuel Sintubin betoogde kortgeleden in een interessant opinieartikel in de Vlaamse krant De Morgen dat klimaatopwarming in de komende decennia onvermijdelijk is, wat de wereld ook doet. Hij onderbouwde zijn stelling door te wijzen op een geologisch tijdvak, 55 miljoen jaar geleden, waarin zich evenveel CO2 in de atmosfeer bevond als nu, met dit verschil dat de oorzaak een natuurlijk, geen kunstmatig fenomeen was. Citaat: “.. het [duurde] tienduizenden jaren alvorens de aardse systemen zich hadden aangepast en die CO2 weer uit de atmosfeer begonnen vast te leggen in gesteenten. Ook vandaag zijn de aardse systemen zich aan het aanpassen aan de plotse – nu door de mens veroorzaakte – atmosferische CO2-toename. En de aanpassing van de aardse systemen zal sowieso doorgaan, zelfs decennia tot eeuwen na het moment dat de mensheid de netto-nuluitstoot gerealiseerd heeft. Dat een warmere wereld op ons afkomt, is dan ook totaal geen verrassing voor hen die een beetje inzicht hebben in de werking van onze planeet. Aanpassen is de boodschap.”
Daar zit geen woord Spaans bij. We moeten ons aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Het is daarom vreemd dat je er naar verhouding zo weinig over hoort. Het maatschappelijk debat over klimaatverandering richt zich voornamelijk op de noodzaak tot verduurzaming en reductie van broeikasgasemissies, iets wat onder ingewijden bekend staat als klimaatmitigatie. Iedereen begrijpt dat dit nodig is, alleen het effect ervan op korte en middellange termijn wordt schromelijk overschat.
“We moeten ons aanpassen aan de veranderende omstandigheden”
De door Sintubin bepleite aanpassing oftewel klimaatadaptatie speelt helaas een ondergeschikte rol in het klimaatbeleid. Tijdens de klimaatonderhandelingen was er geen aparte tafel voor gereserveerd. Wat in dit verband niet helpt is dat veel mensen met een groen hart adaptatie afwijzen als een vorm van capitulatie, ofwel een excuus om maar niets aan de verduurzaming te doen. Dat is jammer. Aanpassingsmaatregelen leveren direct concrete resultaten op, waar iedereen snel van profiteert, terwijl dat niet of nauwelijks geldt voor het meeste wat in het klimaatakkoord terecht is gekomen. Want laten we wel wezen, of we in dit uithoekje van het Euraziatisch continent sneller van het aardgas afgaan of een windmolenpark meer of minder aanleggen, zal het verschil helaas niet kunnen maken. Of we onze traditionele kennis en vaardigheden op het gebied van dijkenbouw en waterbeheer inzetten wel. We zullen daarnaast onze steden anders moeten inrichten, met veel meer groene verkoelende oases, en onze gebouwen moeten uitrusten met klimaatregelingssystemen die ’s winters verwarmen en ’s zomers koelen. Onze akkerbouw moet beter weerstand kunnen bieden tegen langere periodes van droogte.
Dat gaat heel veel geld kosten. Geld dat deels zal moeten concurreren met de uitgaven aan verduurzamingsmaatregelen, want je kunt een euro nu eenmaal maar één keer uitgegeven. Dit dwingt tot keuzes. Met andere woorden: we zullen in concrete gevallen steeds vaker voor een dilemma komen te staan. Wordt het dan nog meer mitigatie of adaptatie?
Het voorgaande indachtig is die vraag niet moeilijk te beantwoorden.