Zoeken

De wind waait uit een andere hoek

Auteur

Hans van Cleef

In plaats van de transitie voorop te stellen en deze te blijven ondersteunen, koos het Kabinet ervoor om er een verdienmodel van te maken door geld te laten bieden om windparken te mogen bouwen. Dit bleek, in combinatie met de andere oplopende kosten, voor Eneco de druppel. “Nu moet blijken of dit achteraf slim is geweest”, schrijft Hans van Cleef. “Hopelijk pakt het goed uit. Anders is het snel tijd om overstag te gaan nu de wind uit een andere hoek waait.”

Donderdag 28 maart sloot de inschrijvingstermijn voor de tender van IJmuiden Ver, kavels Alpha en Bèta: twee grote, nieuw te bouwen windparken op zee van 4 GigaWatt (GW) in totaal. Diverse partijen hebben ingeschreven. Andere – waaronder Eneco – zagen er vanaf vanwege de steeds verder oplopende kosten, en dus risico’s. Hoe het winnende bod er uiteindelijk uitziet, horen we over een paar weken. Ongeacht de uitkomst is het een gegeven dat het de sector steeds minder voor de wind gaat. Waar het verdienmodel – als gevolg van lager wordende elektriciteitsprijzen, oplopende kosten en dalende subsidies – onder druk staat, neemt het belang van wind in de energiemix juist toe. De huidige +/-50% hernieuwbare opwek van elektriciteit is een enorme prestatie gezien het korte tijdsbestek waarin dit is gerealiseerd. Toch is elektriciteit slechts zo’n 20% van het totale huidige energieverbruik. Inmiddels kruipen we nu langzaam naar de 20% hernieuwbare energie als Nederland. Dit is inclusief wind (op land en zee), zon én biomassa.

“De echte vraag is of windenergie te duur is geworden, of dat het in de afgelopen jaren misschien te goedkoop is geweest”

Een veel gehoord risico voor de vooruitzichten van de windsector zijn de oplopende kosten. Arbeid, grondstoffen en financiering zouden te duur zijn geworden. De echte vraag is of het te duur is geworden, of dat het in de afgelopen jaren misschien te goedkoop is geweest. De kosten van financiering zijn inderdaad de afgelopen twee jaren sterk opgelopen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de herfinancieringsrente (refirente) in korte tijd verhoogd van 0,0% (juni 2022) naar 4,5% op dit moment, het hoogste niveau ooit. De recente snelle stijging van de refirente is het gevolg van de hoge energieprijzen die we – als gevolg van de sancties tegen Rusland na de inval in Oekraïne – hebben zien ontstaan in de afgelopen jaren.

Toch heeft de ECB niet zo’n hele lange geschiedenis. Op 1 juni 1998 begon de ECB met haar taak om inflatie in toom te houden. De refirente werd vastgesteld op 2% en heeft sindsdien een wisselend verloop laten zien. Eerst een stijging tot 4,2% in 2008 (start financiële crisis), om vervolgens te dalen tot 0,0% in september 2014. Daar bleef het lang stabiel liggen, waardoor allerlei financieringen erg goedkoop waren. Om een beter beeld te krijgen van historische rentestanden kunnen we misschien beter naar de Federal Reserve in de Verenigde Staten kijken. Het patroon van rentebewegingen is vergelijkbaar, alleen kennen zij een langere geschiedenis (vanaf 1954). De gemiddelde rente over deze periode is 4,7%, de huidige rente 5,5%. Een fractie boven het langjarig gemiddelde dus.

“De lonen zijn de afgelopen tijd sterk gestegen en dat zorgt ook weer voor hogere kosten, en dus inflatie”

Waar energieprijzen dus leidden tot hogere inflatie, en dus hogere rente, zorgde het ook voor een tweede factor: het tweede-ronde effect. Namelijk, door de gestegen kosten wilden werknemers meer verdienen. De lonen zijn de afgelopen tijd sterk gestegen en dat zorgt ook weer voor hogere kosten, en dus inflatie. Het houdt de rente langer hoog. Daar komt natuurlijk bij dat er lage werkloosheid is. Werknemers zijn schaars, en dat stuwt de prijs van arbeid ook omhoog.

Een derde factor die veel genoemd wordt, zijn de hoge kosten voor grondstoffen. Ook hier geldt dat veel grondstoffen schaars zijn, en er dus opwaartse prijsdruk is. De kosten voor niet alleen de basismetalen en energie zijn gestegen, maar ook die van kritische metalen. Deze zijn allemaal belangrijk voor de bouw van wind- en zonne-energie. Toch, als we ook hier een historische bril opzetten, lijkt het huidige prijsniveau wel mee te vallen. De Thomson Reuters Core-Commodity index (CRB-index) – een index bestaande uit de koersen van diverse grondstoffen – is na COVID19 sterk gestegen. Sinds begin 1994 is de gemiddelde koers van deze mix aan grondstoffen 230. Op dit moment noteert de koers 290, oftewel zo’n 25% hoger. Maar hier is de inflatie niet in meegerekend. Die lag, cumulatief, sinds 1994 op ruim 40%. Kortom, gecorrigeerd voor inflatie zijn grondstofprijzen eerder goedkoper dan duurder geworden. Uiteraard verschilt het precieze percentage per grondstof.

“De klacht dat de kosten nu te hoog zijn geworden voor de bouw van hernieuwbare energie heeft meer te maken met het gegeven dat het minder efficiënt is”

Als rentes slechts iets hoger liggen dan het gemiddelde, en grondstofprijzen over het algemeen nauwelijks hoger en eerder lager zijn dan het gemiddelde, dan kan je zeggen dat de afgelopen jaren de kosten voor financiering en grondstoffen misschien wel te goedkoop zijn geweest. De klacht dat de kosten nu te hoog zijn geworden voor de bouw van hernieuwbare energie heeft daarom mijns inziens méér te maken met het gegeven dat het minder efficiënt is dan de ‘traditionele’ energiebronnen (lagere energiedichtheid). Daarom is het ook duurder. Toch wil dat niet zeggen dat we daarom niet moeten doorgaan met de verduurzaming van onze energiemix. Vaak werd de afgelopen jaren gesteld dat hernieuwbare energie juist goedkoper is. Of zelfs dat zon- en windenergie gratis is. Qua marginale kosten klopt dat soms, maar gemiddeld genomen natuurlijk niet.

“Het valt niet te verwachten dat – gemiddeld genomen – de kosten voor financiering, arbeid en grondstoffen sterk zullen dalen”

Het is aan onze beleidsmakers om het toekomstig business model van hernieuwbare energie te blijven steunen als we de energietransitie tot een succes willen maken. Het valt namelijk niet te verwachten dat – gemiddeld genomen – de kosten voor financiering, arbeid en grondstoffen per se sterk zullen dalen. En daar komen de kosten van bijvoorbeeld de investeringen in infrastructuur, het accijnsverlies en de lagere inkomsten van energiebelastingen nog bovenop.

In plaats van de transitie voorop te stellen en deze te blijven ondersteunen, koos het Kabinet ervoor om er een verdienmodel van te maken door geld te laten bieden om te mogen bouwen. Dit bleek, in combinatie met de andere oplopende kosten, voor Eneco de druppel. Nu moet blijken of dit achteraf slim is geweest. Hopelijk pakt het goed uit. Anders is het snel tijd om overstag te gaan nu de wind uit een andere hoek waait.

Hans van Cleef

Hans van Cleef is Hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken. Op Twitter is hij actief onder @hansvancleef. Hij schrijft zijn columns op persoonlijke titel.