Zoeken

Den Haag en Brussel moeten voor energie over grenzen heen kijken

Coby van der Linde over dat Nederland en de EU bij energie meer oog moeten hebben voor geopolitiek omdat meer invloedrijke spelers elders ter wereld de komende decennia hiervoor de economische context bepalen

Met alle geopolitieke onrust jeuken mijn vingers om weer eens aan een Energie en Geopolitiek scenario te werken, mede omdat de veelheid aan berichten zo langzamerhand zo chaotisch wordt dat enige ordening wel op zijn plaats is. Toch aarzel ik nog omdat iedere keer dat CIEP aan zoiets begon, er een gebeurtenis plaatsvond die alles op zijn kop zette.

De eerste grote exercitie was in 2003 voor de Europese Commissie. Nog voor we konden beginnen aan het werk over de geopolitiek van olie en aardgas en de impact op voorzieningszekerheid van de EU in verschillende scenario's, waren de VS Irak binnengevallen. Tussentijdse updates vielen gelukkig niet samen met een groot gebeuren. Maar bij een tweede groot project voor de EU, waar de vraag van energie- en grondstoffenschaarste centraal stond, was tussen het stellen van de vraag en voorbereiden van het project de financiële markt in elkaar geploft, waardoor de vraagstelling ineens in een heel ander daglicht kwam te staan.

Nu is er al genoeg onrust in de wereld en om de goden niet te verzoeken, gaan we het maar houden bij een update, ook omdat we best uit de voeten kunnen met de eerder geschetste vergezichten van de internationale ordening. Met het voordeel van achteruitkijken is het al veel gemakkelijker om onze uitgangspunten van toen te toetsten.

De wereld die we schetsten, was er een waarbij het erom zou spannen of de wereldordening zou worden geleid door autocratisch kapitalisme (in casu China) of dat het liberaal-mercantilisme van de VS, met wat hulptroepen, alsnog de boventoon zou blijven voeren. De rol van de EU op de uitkomst van deze ‘strijd' was in alle exercities en updates nagenoeg irrelevant. Dat was opmerkelijk omdat de EU ook toen al luid trompetterde over dat klimaatleiderschap en energie en klimaat nu eenmaal nauw met elkaar verbonden zijn. Maar dat terzijde. De recente handelsschoten over de boeg passen tamelijk naadloos in de toen geschetste scenariowerelden.

“Behalve wat miepen over Trump en Poetin, bestaat er nauwelijks meer belangstelling voor de grote bewegingen in de internationale ordening”

Het grappige is dat de strijd om de regels van het kapitalisme te schrijven, twee scenario's betreft die zonder al te grote veranderingen in de politieke en economische ordening kunnen ontstaan. Vraag was toen of China in de loop der tijd zich meer zou ontwikkelen in de richting van de VS, met relatief weinig interventie in de internationale economie en een leiderschap gebaseerd op superieure economische ontwikkeling en samenwerking, of dat de VS zich ontwikkelen in de richting van China met meer interventie ten behoeve van een strategisch nationale agenda en waar samenwerking minder op de voorgrond staat. In het laatste geval zou de wereldordening in politieke en economische zin wel redelijk open blijven, maar wel de strategische nationale belangen als leidraad hebben.

Nu is het aanlokkelijk om meteen eureka te roepen en de acties van Trump of Xi zonder verdere analyse in dat laatste frame te gieten. Dat zou echter veel te kort door de bocht zijn. Maar de gebeurtenissen van de afgelopen jaren vergen wel degelijk een nieuw onderzoek naar de ontwikkeling van het internationale systeem. Immers, de toekomst ziet er heel anders uit als we uitgaan van gemakkelijk toegankelijke internationale markten of dat we uit moeten gaan van een veel meer strategische wereld met beperktere toegang tot internationale markten, en daarmee ook tot energie en grondstoffen.

In de EU valt soms bedekt en soms ook open en bloot, een soort wens te beluisteren naar energie-autarkie en het geloof dat hernieuwbare energie en energietransitie dat kan brengen. Hoe aanlokkelijk dat misschien ook klinkt, een dergelijk beeld van de toekomst sluit aan bij een wereld die helemaal niet past bij alles waar de EU op gericht en gebaseerd is. Indertijd hebben we de EU met de (vergeten) Lissabon agenda (de EU wordt meest concurrerende economie van de wereld) geplaatst in een redelijk extreme hoek van het open markt scenario, zelfs voorbij de positie van de VS. De moeizame post-2008 periode heeft die agenda behoorlijk in de war geschopt. Bovendien zijn de interventies van de overheid in de economie, maar vooral ook in het energiesysteem, eerder in overeenstemming met een strategisch opererende overheid.

In scenario termen is de EU langzaam aan het terugkrabbelen van een extreem economistische benadering van de plek in de wereld naar een meer strategische, waardoor het beeld ontstaat dat in plaats van dat China de laatste jaren is opgeschoven in de richting van de VS en EU, het omgekeerde zich aan het voltrekken is. De relevantie van de EU om de invulling van een nieuwe wereld ordening mede gestalte te geven is op alle fronten nog steeds onzeker, waardoor het belang van het begrijpen van de ontwikkelingen in de context van de andere meer invloedrijke spelers van belang is. Zij bepalen immers de geopolitieke en economische context van de EU en energie in de komende decennia.

Hoe relevant het opnieuw bezoeken van de scenario's ook is, het is wel de vraag hoe lang het duurt voordat dit international besef weer breed aanwezig is in de rest van de Nederlandse politiek en samenleving. Misschien, wanneer het klimaat- en energie-akkoord is gesloten, en we over gaan naar de (weerbarstige) uitvoeringsfase, dat de internationale belangstelling wat terugkeert. Vooralsnog heeft de energietransitie ons blikveld tot ruim binnen de nationale grenzen bijgesteld. Belangstelling voor de grote bewegingen in de internationale ordening bestaat behalve wat miepen over Trump en Poetin nauwelijks meer.

Echter, voor een relatief klein land als Nederland en voor een relatief zwakke geopolitieke speler als de EU is het van levensbelang om de contouren van de mogelijke toekomsten af te tasten. Het ruim van te voren overdenken van mogelijke ontwikkelingen zorgt niet dat je ontwikkelingen kan sturen, maar wel dat je kan anticiperen op de mogelijke gevolgen. Dat lijkt me reden genoeg de boeken weer eens open te slaan.


Coby van der Linde is directeur van het Clingendael International Energy Programme (CIEP)

Coby van der Linde

Coby van der Linde, senior fellow Centre for International Energy Policy (CIEP)