Afgelopen week werd het wetsvoorstel om de salderingsregeling voor eigenaren van zonnepanelen behandeld in de Eerste Kamer. Het voorstel was om vanaf 2025 de subsidieregeling in zes jaar af te bouwen. De salderingsregeling houdt in dat een eigenaar van zonnepanelen een overschot aan opgewekte stroom kan verrekenen met een tekort op een ander moment in het jaar. In praktijk betekent dit dat goedkoop opgewekte stroom (veelal in de zomer), kan worden weggestreept tegen het gebruik van dure stroom (in de winter). Deze ‘subsidie’ wordt betaald door de mensen zonder zonnepanelen, omdat hun stroomprijs moet compenseren voor de lagere prijs bij paneel-eigenaren.
Hoewel iedereen bij aanvang van de salderingsregeling wist dat het een tijdelijke regeling zou zijn, vond het voorstel geen meerderheid in de Eerste Kamer. Voorlopig zal de regeling dus blijven bestaan. De reden? De terugverdientijd van zonnepanelen zou langer worden, en de investering dus een lager rendement kennen. Let wel, lager. De technische levensduur van zonnepanelen is nog steeds veel langer dan de terugverdientijd. Dit maakt het, ook bij afschaffing van de regeling, nog steeds een positief renderende investering.
Nu de regeling langer zal bestaan, zullen steeds meer energiebedrijven de kosten voor de benodigde verzwaring van het elektriciteitsnet gaan doorbelasten aan de eigenaren van zonnepanelen. Immers, doordat zij op sommige tijden terug leveren (en het daarmee niet zelf direct gebruiken), loopt het elektriciteitsnet vol. De elektriciteitsnetten moeten mede daarom worden uitgebreid. Het is wachten op het volgende debat, of zelfs wetsvoorstel, om ook deze kostenverhogingen tegen te gaan. Want hogere energiekosten vallen niet lekker bij het electoraat.
“Prijsplafond was een eerdere les die we hebben genegeerd”
En dat hebben we eerder gezien. Toen de elektriciteits- en gasprijzen de afgelopen jaren sterk stegen als gevolg van de energiecrisis, wist de politiek niet hoe snel zij de consumenten moesten compenseren voor de opgelopen energieprijzen. Dit toont de kloof tussen retoriek en de realiteit, over fossiele subsidies gesproken…. De gas- en daarmee de elektriciteitsprijzen stegen snel omdat er door de afname van import van Russisch gas een tekort dreigde. Dit werd opgelost door gas in te kopen op de wereldmarkt, waarmee wij onze fysieke tekorten exporteerden naar landen die zich dat niet konden veroorloven. Dit kwam echter wel met een hoge prijs.
Met een snel ingevoerde tegemoetkoming en een prijsplafond op gas en elektriciteit werden de effecten van de sancties tegen de import van Russische gas op de consumentenprijs verlaagd. Zo ver zelfs, dat mensen met een vast energiecontract hier juist flink geld op verdienden. Ook zij kregen de tegemoetkoming. En aangezien deze compensatie uit de algemene middelen kwam, werd dit de facto dus een verschuiving van welvaart tussen huishoudens zonder een vast contract naar diegene met zo’n contract.
“Torenhoge investeringen zijn nodig, maar (nog) niet rendabel”
De energietransitie kost geld, heel veel geld. We gaan van een zeer efficiënt energiesysteem naar een energiesysteem dat minder tot geen CO2-uitstoot kent, maar wel minder efficiënt is. Dit moet ook nog eens gebeuren in een tempo dat ongekend snel is. De honderden miljarden euro’s die dit alleen al in Europa gaat kosten komen direct, of indirect, bij de consument terecht. Deze kosten komen niet alleen van de bouw van windparken en de investering in zonnepanelen, maar tevens van de enorme uitbreiding van de infrastructuur en de elektrificatie van de vraagzijde die nog moeten worden doorgevoerd.
Ook voor processen die niet geëlektrificeerd kunnen worden, en waarbij moleculen – zoals waterstof – een belangrijke rol moeten gaan spelen, staan deze investeringen nog in de kinderschoenen. Lastige investeringen omdat de business case voor de meeste van dit soort projecten niet sluitend is. Zo is een waterstofvrachtwagen in de aanschaf zo’n vier tot vijf keer zo duur als een dieselvrachtwagen. De kosten zijn hoog, de bedrijfs- en politieke risico’s groot, en de opbrengsten laag. Toch zijn deze investeringen nodig om enigszins in de buurt te komen van het halen van de klimaatdoelen.
“Blijvend compenseren is niet mogelijk, ook niet als de consument of kiezer direct geraakt wordt”
Of die hoge kosten van de transitie nu bij de ‘vervuilende’ industrie worden gelegd of uit de algemene middelen van de overheid moeten komen, indirect zullen ze worden doorbelast aan de consument of in de vorm van belastingen moeten worden opgehaald. Dat is het eerlijke verhaal. Een verhaal dat de kiezer niet altijd even duidelijk voorgespiegeld krijgt. De gemiddelde kiezer, of consument, kijkt over het algemeen naar het eigen belang. En die verschilt nogal eens. Een consument in Nederland is niet dezelfde als een consument in de VS, in China of ergens in Afrika. Iedereen, dus ook de eigenaar van zonnepanelen, zou daarom zijn steentje – naar rato – moeten bijdragen.
Energie wordt duurder. Ook voor u. Blijvend compenseren is niet mogelijk, ook niet als de consument of kiezer direct geraakt wordt. En het Calimero-effect van ‘Zij zijn groot en ik is klein. Dat is niet eerlijk, o nee!’ omruilen voor het Robin Hood-principe ‘stelen van de rijken om te geven aan de armen?’ Klinkt nobel, maar is geen energie- maar inkomstenbeleid. Ook een interessant thema. Maar wel een hele andere discussie die mijns inziens, om dingen zuiver te houden, gescheiden moet blijven van het energiebeleid.