Zoeken

Energie- en klimaatbeleid Zweden voorbeeld voor ons

Pieter Boot: "Klimaatwet aangenomen met 85% van de stemmen"

Minister Wiebes heeft laten weten in overleg te zijn met de indieners van het initiatiefvoorstel voor een Klimaatwet in de Tweede Kamer om te bezien of er samen iets te bedenken is dat op een breed draagvlak kan rekenen. Bij dit soort exercities is het altijd goed naar ervaringen in andere landen te kijken. Het voorbeeld van Groot-Brittannië heeft daarbij al veel aandacht gekregen. In deze column ga ik in op de recente ervaring in Zweden.

De Zweedse Klimaatwet is op 1 januari van kracht geworden. Het was onderdeel van het eerste klimaatpakket van een westers land waarin het Akkoord van Parijs is verwerkt. Het Zweedse pakket heeft drie onderdelen: de Klimaatwet, lange termijndoelen en de oprichting van een onafhankelijke klimaatcommissie. Het pakket werd op 15 juni 2017 met een meerderheid van 85 procent van de stemmen in het parlement aangenomen.

De Zweedse Klimaatwet is een kaderwet. Hij legt vast dat het klimaatbeleid wetenschappelijk gefundeerd moet zijn. Het beleid zal gebaseerd zijn op door het parlement vastgestelde doelen. Elke nieuwe regering moet een klimaatbeleidsplan maken dat aangeeft hoe de gestelde doelen behaald zullen worden. Elk jaar krijgt het parlement een verslag van de voortgang.

Tezelfdertijd legde het parlement deze doelen vast. In 2045 mag Zweden geen netto broeikasgasemissies meer hebben. In dat jaar moeten de emissies op Zweeds grondgebied ook tenminste 85 procent lager zijn dan die in 1990. De overige reductie mag door extra maatregelen worden bereikt, zoals meer opname van broeikasgassen door bossen, door afvang en opslag van koolstof, of door investeringen in andere landen. De emissies buiten de emissiehandelssector (ETS) moeten in 2030 tenminste 63 procent lager zijn dan in 1990 en in 2040 tenminste 75 procent lager. De transportemissies (behalve het vliegverkeer, dat onderdeel is van ETS) moeten in 2030 70 procent lager zijn.
““Inhoudelijk is Zweden verder dan wij””
Het derde onderdeel van het Klimaatpakket was de oprichting per 1 januari van een onafhankelijke Klimaatcommissie. Taak van deze commissie is de ontwikkelingen te analyseren, advies aan de regering te geven en het publieke debat te voeden. De voorzitster is een voormalig bestuurder van Vattenfall. Verder bestaat de Commissie vrijwel alleen uit wetenschappers. Ze is administratief ondergebracht bij de Zweedse Onderzoeksraad voor Duurzame Ontwikkeling, Formas.

Dit is ook voor Zweden een zeer ambitieus pakket. Hoe kreeg een minderheidsregering die over nog geen 40 procent van de Parlementszetels beschikt dit voor elkaar? Vooral door een zorgvuldige parlementaire voorbereiding, maar ook door goed naar voorbeelden elders te kijken en voort te bouwen op eerdere ervaring.

De huidige Zweedse regering is een minderheidsregering van de Groene en Sociaaldemocratische partijen en trad in oktober 2014 aan. In december 2014 werd het Comité voor Milieudoelen - waaraan alle partijen uit het parlement kunnen deelnemen - gevraagd met een advies te komen. Tegelijk werd gevraagd tot een politiek Energieakkoord te komen. In de zomer van 2016 presenteerde het Comité zijn voorstellen en was er een kaderakkoord van de meeste politieke partijen, in januari 2017 volgde daarover het eindverslag met ook de standpunten van de minderheid van partijen die het akkoord en klimaatpakket niet onderschreven. Dit was de basis van het klimaatpakket. Er is geen maatschappelijk akkoord gesloten, zoals bij ons wordt voorzien. Het Zweedse Energie Agentschap is belast met de uitvoering van het beleid.

Ieder heeft om de 85 procent te bereiken wat moeten geven. De Groene partij heeft zijn verzet tegen kernenergie ingeslikt. Niet alleen wordt de levensduur van kerncentrales onder strenge veiligheidseisen verlengd, ook mogen er in beginsel nieuwe kerncentrales worden gebouwd. De aparte belasting op kerncentrales wordt afgebouwd. Daar stond tegenover dat de ondersteuning van hernieuwbaar opgewekte elektriciteit (in Zweden niet door publieke subsidie, maar door certificaten en verplichtingen voor elektriciteitsleveranciers in een gezamenlijk systeem met Noorwegen) tot 2030 wordt verlengd en uitgebreid, dat er meer geld komt voor onderzoek en demonstraties en dat er een apart doel is gesteld om de energie-intensiteit in 2030 ten opzichte van 2005 te halveren, waartoe ook nieuwe beleidsinstrumenten worden geïntroduceerd. De 15 procent tegenstemmen kwamen enerzijds vanwege verzet tegen kernenergie, anderzijds vanwege de voorziene kosten van het klimaatbeleid en de steun aan hernieuwbare energie.

De Zweedse wet is volgens het voorbeeld van de Engelse opgezet, maar er zijn ook verschillen: het doel is (na Parijs) verdergaand; ook heeft de wet alleen betrekking op het tegengaan van klimaatverandering en niet op de aanpassing daaraan, omdat men dat laatste meer water-gerelateerd acht. Men heeft geleerd van de aanpak van de financiële crisis van de jaren negentig, waarin een partijbrede benadering goed werkte.

De Zweden startten niet bij nul. Er is voor huishoudens en middelgrote bedrijven een stevige koolstofbelasting en voor gebouwen zijn er strenge normen. In 2009 was er al een voorlopig doel voor 2050 vastgelegd, een groot deel van het bedrijfsleven riep de laatste jaren op tot ambitieus klimaatbeleid en de Groenen hadden vanaf 2012 voorstellen tot wetgeving gedaan. Dat is bij ons niet veel anders. Ook hebben beide landen een belangrijke industriële sector. Inhoudelijk is Zweden echter al verder dan wij. In Zweden nam in 1990-2015 het bruto binnenlands product in constante prijzen ongeveer evenveel toe als het Nederlandse (elk met ongeveer twee derde), maar de CO2-uitstoot daalde er al met 25 procent, terwijl de Nederlandse licht steeg. De mogelijkheden om hier te reduceren zijn dus ook groter. In Zweden is de elektriciteitsvoorziening bijvoorbeeld (vanwege kernenergie en hernieuwbare energie) al vrijwel geheel koolstofarm, terwijl dat bij ons voor nog maar een zesde het geval is. De verwarming van huishoudens is er zelfs al voor twee derde hernieuwbaar, bij ons is dat nog vrijwel verwaarloosbaar. Ook is er in Zweden al jarenlang sprake van netto opname van broeikasgassen door bossen, terwijl wij daar per saldo emissies uitstoten. Bij ons is er dus nog meer laaghangend fruit, maar om een vergelijkbaar doel in 2050 te bereiken moeten wij nog veel meer doen.

Zoals de Engelse ervaring inspirerend was voor de Zweden, kan de Zweedse dat voor ons zijn.

Pieter Boot is Hoofd sector Klimaat, Lucht en Energie bij het Planbureau voor de Leefomgeving