Erik Klooster, VNPI: "Verplichting sluit niet goed aan bij praktijk en leidt niet tot minder CO2"
Energiebesparing in de industrie is inmiddels een ‘hot topic' in de politiek. Dat is terecht; zowel de afspraken uit het Energieakkoord als de afspraken in het klimaatakkoord dwingen ons om meer na te denken over hoe we meer energie efficiency gaan realiseren.De roep tot een verplichting op energie efficiency wordt inmiddels breed gedragen. Een nadeel van een verplichting is alleen dat die niet goed aansluit bij hoe energie besparen in de praktijk werkt en zeker niet voor alle bedrijven toepasbaar is.
Er zijn verschillende rapporten geweest, waarbij de teneur is dat er nog een groot besparingspotentieel is bij Nederlandse (energie-intensieve) industrie. Opvallend genoeg zijn de schrijvers van deze rapporten niet binnen de hekken van de raffinaderijen geweest, toch één van de grootse energieverbruikers in Nederland.
Vanuit de raffinagesector hebben we de maatregelen geanalyseerd die in sommige van deze rapporten werden gepresenteerd als absolute quick wins. In de praktijk blijkt dan toch dat de maatregelen of al zijn uitgevoerd, of dat ze in de dagelijkse praktijk niet toepasbaar zijn, of de cijfers totaal anders liggen dan in veel van de rapporten wordt voorgesteld. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat er geen potentieel is binnen de Nederlandse raffinagesector (of enige andere sector). Dat potentieel is er zeker met name op het punt van energie efficiency verbetering door restwarmte uitkoppeling. Mijn punt is vooral dat de rapporten niet toepasbaar zijn op individueel bedrijfsniveau en zeker niet kloppen voor delen van de Nederlandse industrie.
““Een algemene verplichting doet geen recht aan de verschillen in kosten en mogelijkheden””
De kosten van
energieprojecten verschillen enorm per raffinaderij. Hetzelfde geldt voor de
mogelijkheden om energie te besparen. En dat is nog maar binnen de raffinage.
Ook de verschillen tussen de sectoren zijn groot, zo is ook gebleken uit
evaluatie van convenant MEE (Meerjarenafspraken Energie Efficiëntie) uit
2013. Dat is ook logisch; veel energie-intensieve bedrijven hebben totaal
verschillende bedrijfsprocessen. Eigenlijk kan je het energie efficiency potentieel
van een bedrijf pas goed inschatten als je binnen de hekken bent geweest.
En dat is nu precies het probleem met
een algemene verplichting. Die doet vaak geen recht aan de verschillen in
kosten en mogelijkheden. Maar hoe moeten we energiebesparing in de industrie
dan wel realiseren? Ik heb vier aanbevelingen.
Ten eerste: Als je dan toch een verplichting wil; maak hem flexibel. Houd in
elk geval rekening met het karakter van Nederlandse energie intensieve-industrie.
Sommige bedrijven hebben alleen een grote onderhoudsstop om de 7 jaar, waarbij
(energie)projecten vaak enkele jaren voor een dergelijke stop dienen te worden
gestart. Een rigide verplichting past hier niet bij.
Ten tweede: Stimuleer de gezamenlijke
mogelijkheden om energie te besparen, zoals het benutten van restwarmte. Voor
verschillende sectoren is het uitkoppelen van restwarmte een mogelijkheid om de
energie-efficiency te verbeteren. Restwarmtebenutting heeft een groot besparingspotentieel,
maar is wel van veel partijen afhankelijk en is niet eenvoudig te realiseren.
De overheid kan de regierol op haar nemen en zorgdragen voor het ontwikkelen
van de infrastructuur net zoals jaren geleden het gasnetwerk door de overheid
werd aangelegd.
Ten derde: Zet samen met bedrijven en kennisinstellingen in op een langjarig
besparingsprogramma. Zeker voor de midden- en hoogtemperatuur warmte is er nog
meer innovatie nodig. Voor sommige technieken is meer onderzoek en ervaring
nodig. De overheid kan hierin sturen door middel van het ondersteunen van
concrete projecten en onderzoeksprogramma's.
Ten vierde: Misschien wel het meest belangrijke punt. Blijf sturen op CO2. Veel van de oplossingen om CO2 te reduceren in de industrie vergen juist meer energie; denk hierbij aan CCS. Maar dat is niet erg als de CO2 uitstoot maar naar beneden gaat. Een rigide aanpak met alleen oog voor energiebesparing zorgt er niet voor dat deze oplossingen dichterbij komen, maar eerder verder weg.
De politiek zal in haar terechte wens om te komen tot meer energie
efficiency goed moeten nadenken over hoe om te gaan met verschillen op
bedrijfsniveau. Met deze vier aanbevelingen hoop ik daar een aanzet toe te
hebben gegeven.
Erik Klooster is Directeur VNPI, de Vereniging Nederlandse
Petroleum Industrie