Hoe je met een en dezelfde boodschap aan de ene kant van de oceaan als een onverbeterlijke liberal wordt gezien en aan de andere kant als een verdediger van gevestigde belangen
Vlak voor de zomervakantie was de Amerikaanse hoofdstad voor een weekje het centrum van de mondiale gaswereld. Vertegenwoordigers van bedrijven, organisaties, overheden en denktanks discussieerden tijdens de driejaarlijks georganiseerde World Gas Conference over de betekenis, aspecten en perspectieven van gas maar vooral aardgas in de wereldwijde energievoorziening. Op Energiepodium is hier al het een en ander over geschreven door Coby van der Linde en Martien Visser.Ik mocht tijdens een van de panelsessies Energiepodium presenteren. De reden: het is een uniek project, niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten. De website en bijbehorende evenementen worden betaald door één commercieel bedrijf, GasTerra, dat zich wel met de formule maar zo min mogelijk met de inhoud van de bijdragen bemoeit. De meningen die op Energiepodium of tijdens onder de vlag van Energiepodium georganiseerde bijeenkomsten worden verkondigd, stroken niet noodzakelijk met de standpunten van GasTerra (vaak niet zelfs), maar dat is niet belangrijk. Integendeel zelfs. Het gaat om de dialoog, uitwisseling van ideeën en opvattingen van deskundigen en betrokkenen.
Iets vergelijkbaars bestaat dus nergens, althans niet als initiatief van een partij met een specifieke agenda of belangen in het energie- en klimaatdebat. Organisaties zijn immers net mensen: ze zijn beter in verkondigen dan luisteren, zeker als het om ideologisch beladen onderwerpen gaat zoals de energietransitie. Dat geldt voor bedrijven maar zeker ook voor NGO's. Die hebben, zo is mijn ervaring, juist omdat ze door idealen worden gedreven, nog meer dan de ‘gevestigde orde' moeite met het besef dat bij elk zinnig argument niet zelden ook een verstandig tegenargument is te verzinnen. En dat de confrontatie van die twee idealiter tot een compromis leidt waarin iedere betrokkene zich kan herkennen en waarmee verwerkelijking van het gezamenlijke doel uiteindelijk het beste is gediend.
““Alle indicatoren wijzen erop dat aardgas nog decennia lang een hoofdrol blijft spelen in de energiemix, ook in Nederland””
Om Energiepodium uit te
leggen aan mensen uit andere culturen, met andere politieke zeden dan in ons
polderland, is op zich een uitdaging. Ik benadrukte tijdens het panel dat - om
dit soort initiatieven een succes te maken - respect voor elkaars standpunten
nodig is en het beschuldigen of zelfs criminaliseren van andersdenkenden
contraproductief werkt. Bovendien moet je het met elkaar wel eens zijn over een
visie. In dit geval is dat het besef dat het klimaatakkoord van Parijs geen
vrijblijvende intentieverklaring is, maar een harde opdracht aan elk land dat
het heeft ondertekend. Op de World Gas Conference belandde ik met deze
opvatting in het kamp van de NGO's, zeker toen ik ook nog opmerkte dat we uiteindelijk beslist van de fossiele
brandstoffen af moeten, inclusief het relatief schone aardgas. Bien etonné
de se trouver ensemble, zouden de Fransen zeggen.
Niet dat het veel uitmaakt waar
je staat in dit debat. Alle indicatoren wijzen erop dat aardgas nog decennia
lang een hoofdrol blijft spelen in de energiemix, ook in Nederland. Het is de
logische consequentie van het simpele feit dat fossiele energiebronnen met een
grotere voetafdruk dan aardgas - vooral kolen - als eerste het veld zullen
ruimen, kernenergie in veel landen taboe is verklaard en hernieuwbare bronnen
voorlopig bij lange na niet kunnen voorzien in de leemte die daardoor zal
ontstaan. In Washington was dit de talk of the town. De Verenigde Staten
presenteerden zich hierbij als lichtend voorbeeld, uiteraard omdat het mede
dankzij de in groene kringen bewonderde Barack Obama zeer grote voorraden
schaliegas exploiteert. Eerst en vooral omdat er een hoop geld mee te verdienen
valt én omdat er geopolitieke voordelen mee zijn te behalen. Daarom en daarom
alleen bonden vertegenwoordigers van de regering Trump, onder wie de minister
van energie Rick Perry in zijn openingsspeech, Europa op het hart vooral veel
Amerikaans LNG te kopen en zo in één moeite door zijn afhankelijkheid van
Russisch gas te verminderen. En, zo weten we inmiddels, een handelsoorlog af te
wenden, maar daar hadden we het in Washington nog niet over. Dat de VS vooral
dankzij de toegenomen consumptie van aardgas zijn CO2-emissies
substantieel weet terug te dringen, is daarbij meegenomen maar voor de
klimaatsceptici van Trump geen beleidsdoel. Dat was het voor Obama dan weer
wel. Moraal van dit verhaal: onderschat de continuïteit van de Amerikaanse
energiepolitiek niet, ondanks alle recente Trumpiaanse ketelmuziek.
Kort na het weekje Washington en
weer terug in het vaderland bezocht ik een bijeenkomst waar premier Rutte
sprak, onder andere om de aanwezigen duidelijk te maken dat Nederland nog lang
niet van gas los kan. Gesterkt door dit realistische verhaal vertelde ik na
afloop over mijn ervaringen in Washington in een groepje waar ook Joris
Wijnhoven, klimaatonderhandelaar namens Greenpeace en columnist van
Energiepodium bijstond. Die was niet onder de indruk: natuurlijk zongen ze op
een gasconferentie de zegeningen van het gas. Op een congres over zonne-energie
gaat het toch ook alleen maar over de zon?
Klopt. Maar er is één belangrijk
verschil met de zonnesector. In Washington confereerden vertegenwoordigers van
bedrijven, instanties en associaties die samen verantwoordelijk zijn voor 30
tot 40 procent van de wereldenergievoorziening.
Hoeveel klimaatakkoorden zouden
dat zijn?
Anton Buijs is Manager Externe
Relaties bij GasTerra. Op Twitter is hij te vinden via @antonbuijs