Zoeken

Fossiel moet betalen voor adaptatie en veerkracht

Auteur

Jan Paul van Soest

Niets wijst er volgens Jan Paul van Soest op dat we de opwarming, die momenteel sneller gaat dan eerder werd gedacht, nog tot 2 graden, laat staan tot 1,5 graad zullen weten te beperken. Weliswaar zijn de emissiescenario’s lager dan we pakweg 10 jaar geleden dachten, en is de opmars van duurzame energie en elektrificatie indrukwekkend, er is volgens hem nog veel reden tot zorg.

Mona Keizer, de BBB-premier die Nederland gelukkig nooit zal krijgen, vindt dat wie zich zorgen over klimaat maakt maar hulp moet zoeken, maar verder zijn bedrijven en overheden wel stevig aan de slag. Maar het is niet genoeg: de opwarming gaat versneld door en vraagt naast mitigatie ook adaptatie. De veerkracht van ons natuurlijk en sociaaleconomisch kapitaal zal moeten worden versterkt om beter bestand te zijn tegen de onvermijdelijke verdere opwarming.

“Integrale energieplanning is al ingewikkeld genoeg, maar voldoende adaptatie is ook een vorm van bescherming van kostbare energie-investeringen”

Dat kan door bij elk energieplan en elk energieproject te regelen dat wordt geïnvesteerd in natuurlijke adaptatiemaatregelen voordat de schop voor een windturbine, zonneveld, elektrolyser, opslagsysteem, trafostation of kabel de grond in gaat. Zeker, integrale energieplanning is al ingewikkeld genoeg, maar voldoende adaptatie is ook een vorm van bescherming van kostbare energie-investeringen. Daar mag, nee moet, ook voldoende aandacht voor zijn, liefst bij het begin van een traject zodat er nog veel vrijheidsgraden zijn om passende maatregelen te treffen.

Stel, er moet een energieplan voor een gebied worden gemaakt. Daar kan best bij worden geregeld dat een zeker percentage van de investeringskosten en/of van de CO2-reductie die het plan geacht wordt te leveren, via natuurlijke systemen loopt. Denk aan verhoging van waterpeil, bescherming van veengebieden en andere CO2-vastleggende ecosystemen, of uitbreiding daarvan zoals aanplant van zeegras. Een ander deel kan worden geïnvesteerd in versterking van de biodiversiteit ook als dat niet direct CO2-reductie oplevert, maar wel minder kwetsbaar maakt voor welke man-made impacts dan ook.

Ok, Mona van de BBB zal niet in die redenering mee willen gaan, zij heeft liever dat China geld verdient met emissiebeperkende maatregelen dan Nederland. En ook het uilskuiken van Minerva zal deze route niet willen volgen omdat hij gevestigde natuurkunde die al 200 jaar overeind staat niet wenst te accepteren. De PVV zal het ook wel niet meemaken, die partij wil immers liever toekomstige burgers via de belastingen veel meer laten betalen voor curatie later dan nu een beetje meer voor preventie.

“Het ziet er zelfs naar uit dat bestaande fondsen onder druk komen te staan, zoals het stikstoffonds en het klimaatfonds”

Maar voor de partijen die na de verkiezingen tot elkaar veroordeeld zijn zou een richtlijn voor adaptatie en investeren in natuurlijke veerkracht toch een haalbare kaart moeten zijn. Zeker als we ervoor zorgen dat de rekening op de juiste plek komt te liggen. Dat moet relatief gemakkelijk te regelen zijn. Het is immers twijfelachtig of er voldoende in adaptatie en natuurlijke veerkracht zal worden geïnvesteerd als de bedragen daarvoor uit de schatkist moeten worden geschraapt. Het ziet er zelfs naar uit dat bestaande fondsen, gegeven de staat van de economie, onder druk komen te staan, zoals het stikstoffonds en het klimaatfonds. En het is sowieso dubieus de belastingbetaler te laten opdraaien voor compenserende en corrigerende maatregelen om gevolgen op te vangen die een eenduidige oorzaak hebben. De noodzaak van adaptatie vloeit vooral voort uit de klimaatverandering die is veroorzaakt door de CO2-uitstoot door gebruik van fossiele brandstoffen. Het ligt voor de hand daar ook de rekening voor adaptatie goeddeels neer te leggen. Ik bepleit een eenvoudige opcentenregeling (bestemmingsheffing) in lijn met de principes van de UPV (Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid), waarvan de inkomsten worden ondergebracht in een fonds zoals nu al bestaat voor onder meer verpakkingen, witgoed, batterijen en andere afvalstromen. Dat fonds krijgt dan de taak om met dit fossiele geld te investeren in klimaatadaptatie en in de veerkracht van natuurlijke systemen. Zo onttrekt een investeringsprogramma voor klimaatadaptatie en veerkracht zich aan de schommelende voorkeuren in politiek Den Haag, maar het is wel politiek gelegitimeerd. Immers, er is een politieke uitspraak nodig dat adaptatie en veerkracht onvermijdelijk zijn, en dat de rekening daarvoor bij fossiele brandstoffen wordt gelegd. De uitvoering wijst zich dan zelf wel, en is niet meer aan de politieke grillen en dagkoersen overgeleverd. Ik geef het idee maar vast mee voor de ongetwijfeld lange en moeizame formatie. Daarin moet men toch blij zijn met een eenvoudig en uitvoerig voorstel?

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl