Zoeken

Gasunie en het ‘Energiesysteem van de Toekomst'

“In het toekomstige energiesysteem is het vergroenen van de (gas)moleculen van het allergrootste belang”, zegt Gasunie-CEO Han Fennema in een interview met Energiepodium.

De infrastructuur bepaalt in belangrijke mate hoe het energiesysteem van de toekomst er uit komt te zien, verzekert CEO Han Fennema van Gasunie, naar aanleiding van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 die de netbeheerders eind april presenteerden. De titel: ‘Het Energiesysteem van de Toekomst’.

Een paar maanden voordat Han Fennema op 1 januari 2014 bij Gasunie aantrad als nieuwe CEO, presenteerde de SER het ‘Energieakkoord voor duurzame groei’, een convenant tussen de overheid en 46 maatschappelijke organisaties over de verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. “De gassector was er niet bij betrokken, stond volledig buitenspel”, vertelt Fennema in zijn kantoor op de bovenste verdieping van het beeldbepalende Gasunie-hoofdkantoor in Groningen. “Binnen Gasunie hebben we elkaar toen wel even aangekeken. Zo van: dit is toch raar? Maar ook zo van: dit gaat ons niet nog eens gebeuren.” Fennema voegde de daad bij het woord. “We hebben in eerste instantie vooral gekeken hoe een toekomstig energiesysteem eruit zou gaan zien en geconcludeerd dat vergroenen van de (gas)moleculen van het allergrootste belang is.”

Vervolgens werden nadrukkelijk de banden aangehaald met de netbeheerders die zich niet bezig houden met het transport en de opslag van de primaire energiebron gas maar met de belangrijkste secundaire energiebron: elektriciteit. Fennema: “Gezamenlijk hebben we een studie opgestart naar alle energiedragers en hoe we als samenleving het beste kunnen gaan verduurzamen. Een van de resultaten van de krachtenbundeling tussen onder andere Gasunie, TenneT en Stedin was de gezamenlijke Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050, die in april 2021 resulteerde in het rapport ‘Het Energiesysteem van de Toekomst’.”

“Opvallend is dat waterstof in alle scenario’s een cruciale rol speelt in het integrale systeem”

De Gasunie-CEO is er heel blij mee. “Niet omdat wij als netbeheerders willen bepalen hoe het energiesysteem van de toekomst er uit moet zien, want dat is aan de samenleving en de politiek. Wel omdat wij als netbeheerders met dit rapport terug zijn in de frontlinie: Aan de hand van vier scenario’s voor een klimaatneutrale en integrale energiehuishouding, heel specifiek gericht op CCS, warmte en de energiedragers stroom, (groen)gas en waterstof. Met als belangrijk uitgangspunt een duurzaam en betaalbaar energiesysteem, maakt het rapport duidelijk wat de consequenties zijn voor ruimtegebruik, kosten en uitvoeringsduur. Daarnaast worden relevante vragen gesteld over de (on)afhankelijkheid van het buitenland. Willen we dit niet, dan vergt dat in Nederland bijvoorbeeld veel ruimtebeslag voor zonne- en windenergie.” Peinzend: “Ik durf te stellen dat dit rapport alle benodigde input bevat voor een goede onderbouwing van de politieke keuzes die op korte termijn moeten worden gemaakt.”

Volgens het rapport ontstaat de grootste verandering in onze energiehuishouding door het opwekken van elektriciteit uit weersafhankelijke bronnen. Daardoor kan het aanbod van elektriciteit niet meer vanzelfsprekend worden aangepast aan de vraag. De verschillen die daardoor ontstaan, moeten worden overbrugd met nieuwe vormen van flexibiliteit in het energiesysteem, bijvoorbeeld in de vorm van opslag in batterijen (korte termijn) of het gebruik van elektriciteit om waterstof te produceren (lange termijn). Ook vraagsturing en duurzame gascentrales maken het ‘Energiesysteem van de Toekomst’ betrouwbaar en robuust. De vraag naar elektriciteit zal grofweg verdubbelen, net als de omvang van het stroomnet, en het gasnet wordt aangepast om duurzame gassen als waterstof te kunnen vervoeren. Er komt een landelijk waterstofnet, de zogenaamde ‘backbone’, om met name de industrie te voorzien van zowel een welkome grondstof als een duurzame energiebron. De netten voor elektriciteit, duurzame gassen, warmte en CO2 zullen slim gaan samenwerken binnen één integraal systeem, om in onderlinge samenhang te kunnen voorzien in de energiebehoefte. “In de vier scenario’s waarop het rapport is gebaseerd zijn vraag en aanbod van alle energiedragers voor alle sectoren verwerkt, steeds in een andere samenstelling en samenhang”, legt Fennema uit. “Opvallend is dat waterstof in alle scenario’s een cruciale rol speelt in het integrale systeem. We hebben een startschot nodig om te kunnen beginnen met de realisatie van de waterstofbackbone. Daarnaast willen we voldoende opslag voor waterstof kunnen aanleggen waarmee we periodes van tekorten en overschotten aan elektriciteit kunnen overbruggen.”

Opvallend is ook dat in alle scenario’s een belangrijke rol blijft weggelegd voor Gasunie, dat bij de oprichting in 1963 een duurzame naam blijkt te hebben gekregen. “Als destijds voor ‘Aardgasunie’ was gekozen, hadden we binnenkort een probleem gehad,” glimlacht Fennema. “Maar de naam Gasunie blijft de lading dekken, ook als onze corebusiness straks steeds meer verschuift richting het transport en de opslag van waterstof en CO2. Dat zijn immers ook gassen.”

“Nederland is en blijft voorlopig de gasrotonde van heel Noordwest-Europa”

Dat vanaf 2023 geen aardgas meer wordt gewonnen uit het Groninger gasveld, wil volgens Fennema niet zeggen dat Gasunie zijn handen meteen aftrekt van de fossiele brandstof waar het zijn bestaan aan heeft te danken. “Aardgas blijft nog langere tijd nodig. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft onlangs berekend dat het gasverbruik in 2030 slechts met een kwart zal zijn afgenomen ten opzichte van 2018. Nederland is en blijft voorlopig dan ook de gasrotonde van heel Noordwest-Europa. Daarbij is ook een essentiële rol weggelegd voor de LNG-terminal in Rotterdam, die Gasunie en Vopak hebben opgericht, alsmede voor de opslag van aardgas in de zoutcavernes in Groningen. In totaal kunnen we daar 310 miljoen kuub aardgas (ofwel 3 TWh) opslaan, dat in toenemende mate afkomstig zal zijn uit het buitenland.”

De tekst loopt hieronder door.

Anders dan het Groninger aardgas, heeft het aardgas dat uit het buitenland afkomstig is een hoogcalorische gaskwaliteit. Fennema: “Daardoor is het niet zonder meer geschikt voor gebruik in Nederlandse CV-ketels en kookplaten. Dat gaan we ondervangen door het laagcalorische gas te mengen met stikstof, in een nieuwe stikstoffabriek die vanaf het voorjaar van 2022 operationeel is. Daarmee durf ik te stellen dat we zonder het Groninger gas kunnen, al zouden we het graag nog een paar jaar als back-up willen houden voor extreme omstandigheden waarbij de leveringszekerheid in gevaar kan komen.”

Het grote verschil tussen het huidige energiesysteem en het ‘Energiesysteem van de Toekomst’, is volgens Fennema dat elektriciteit een veel belangrijker onderdeel van de energiemix wordt en dat fossiele brandstoffen als kolen en aardgas steeds meer plaats maken voor ‘groene moleculen’. “Dat kan zijn in de vorm van biogas, bijvoorbeeld opgewekt uit reststromen, of waterstof, dat bijvoorbeeld via elektrolyse kan worden opgewekt uit zonne- en windenergie. Het grote voordeel is dat het kan worden opgeslagen én dat er geen grote investeringen nodig zijn om de bestaande aardgasinfrastructuur te gebruiken voor het transport. De verwachtingen ten aanzien van waterstof zijn terecht hooggespannen, net als die ten aanzien van de rol die Nederland vanwege zijn ligging en infrastructuur voor zichzelf kan opeisen binnen de Europese waterstofeconomie.”

“Nederland kan zelfvoorzienend zijn, maar wind- en zonneparken zullen dan een beeldbepalend stempel drukken”

Binnen de transitie van ‘aardgas-infrabedrijf’ naar ‘energie-infrabedrijf’ waar Gasunie middenin zit, past volgens Fennema ook het transport van restwarmte die bijvoorbeeld vrijkomt in het Rotterdamse havengebied naar woonwijken. “Als aardgas op de langere termijn deel blijft uitmaken van het toekomstige energiesysteem, is de verwachting dat het in combinatie zal zijn met het afvangen en opslaan van de vrijkomende CO2 (CCS). Dat kan absoluut veilig, bijvoorbeeld onder de Noordzee, op duizenden meters diepte, op plaatsen waar honderden miljoenen jaren aardgas heeft gezeten.”

Als het rapport ‘Het Energiesysteem van de Toekomst’ iets aantoont, dan is het volgens Fennema wel dat de nieuwe regering fundamentele keuzes moet maken – liefst een beetje snel, liefst niet gebaseerd op de politieke waan van de dag en liefst goed onderbouwd, ook vanuit internationaal perspectief want Nederland is geen ‘energie-eiland’ binnen West-Europa, de Europese Unie of de wereld. “Hoewel… Binnen het rapport komt het autarkische scenario er op neer dat Nederland op energiegebied helemaal zelfvoorzienend is. Dat kan, maar wind- en zonneparken zullen dan een beeldbepalend stempel drukken op de ruimtelijke ordening van het land. Dat idee roept veel weerstand op, zoals er ook felle tegenstanders zijn van de opslag van CO2 en kernenergie. In het verlengde daarvan is geen van de vier scenario’s in het rapport honderd procent onomstreden, alle vier bevatten ze oplossingsrichtingen die niet alleen maar de handen op elkaar krijgen. De schop had eigenlijk gister al op de goede plaats de grond in gemoeten, dus hopelijk maken maatschappelijke afwegingen en politieke keuzes zo snel mogelijk duidelijk welke route we gaan volgen naar een klimaatneutraal 2050.”

“Ons rapport gaat de komende jaren een doorslaggevende rol spelen in de besluitvorming van de overheid”

Volgens Fennema is het de bedoeling dat het rapport voortaan om de paar jaar wordt geactualiseerd. “Met de andere netbedrijven zie ik het als een vertrekpunt voor terugkerende verkenningen, samen met maatschappelijke partijen, om steeds actuele inzichten te bieden. Nieuwe technologie, regelgeving en gemaakte keuzes worden dan opnieuw verwerkt in de doorrekeningen voor infrastructuur en behoefte aan flexibiliteit. Nog dit jaar start een vervolgstudie voor het Programma Energie Hoofdstructuur over ruimtelijke varianten en aanlandingsroutes voor windenergie vanaf de Noordzee.”

Net voor hij zich met een burn-out tijdelijk terugtrok uit de politiek, werd het rapport door demissionair minister Van ’t Wout van Economische Zaken en Klimaat naar de Tweede Kamer gestuurd. Fennema: “Hij was er heel content mee. Ik weet zeker dat het rapport zijn weg zal vinden in politiek Den Haag, waar het klimaat en energiebeleid belangrijke thema’s zijn en blijven, en bijvoorbeeld een stempel zal drukken op het regeerakkoord. Of het de ontvangst heeft gekregen die het verdient?” De Gasunie-CEO denkt lang na. “Laat ik het zo zeggen: we hebben er geen lintje voor gekregen. Maar ik twijfel er niet aan dat het rapport de komende jaren een doorslaggevende rol gaat spelen in de besluitvorming van de overheid.”