Zoeken

Het effect van Corona op energie: voortdurend nieuwe inzichten

Een schone toekomst kan niet zonder investeringen. Pieter Boot bepleit om die investeringen zeker niet na te laten nu de coronapandemie ons de komende anderhalf tot drie jaar zal blijven beheersen.

Enkele weken geleden publiceerde het PBL een notitie met twee scenario’s voor het effect van de coronacrisis op de Nederlandse broeikasgasemissies. Bij een relatief kortdurende crisis van beperkte omvang zouden de emissies dit jaar - inclusief andere incidentele factoren zoals de invloed van een warme winter - met 8,5 tot 9,5 megaton CO2-eq. kunnen dalen ten opzichte van het basispad, bij een langduriger en diepere crisis 15,5 tot 17,5 megaton. De studie waarschuwde al dat instellingen die frequent met ramingen komen de neiging hebben in de loop der tijd somberder te worden. Dat bleek terecht.

Langzaam beginnen we immers in te zien dat deze crisis niet in drie of zelfs zes maanden voorbij zal zijn. Bij het PBL was onlangs de epidemiologe professor Van de Wijgert van het Universitair Medisch Centrum Utrecht en de Universiteit van Liverpool te gast. Zij vertelde dat we rekening moeten houden met invloed van het virus op economie en maatschappij gedurende anderhalf (bij een effectief vaccin) tot drie jaar (bij voldoende immuniteit). In die periode zal het virus waarschijnlijk periodiek terugkeren, in elk geval komende herfst en winter. Wat we niet weten is of de invloed daarvan, in termen van ziekenhuisopnames en nieuwe lockdowns, groot of beperkt zal zijn, en hoe vaak er van een terugkeer sprake zal zijn. Otto Raspe, onderzoeker bij de Rabobank, hield ons voor dat 16% van de beroepen (12% van het BBP) niet goed op de 1,5 meter economie ingericht kan worden. Volgen we de lijn van deze twee onderzoekers, dan is het ondenkbaar dat de economie volledig herstelt in de komende anderhalf tot drie jaar. We moeten met een langdurige ‘85 procent’ economie rekening houden.

“We moeten met een langdurige ‘85 procent’ economie rekening houden”

In de PBL-scenario’s was het effect op de emissies het grootst in de industrie, de mobiliteit en de elektriciteitsvraag. In de gebouwde omgeving was het gering, en veranderingen in de elektriciteitsproductie konden we zonder volledige data niet analyseren. Recente cijfers wijzen erop dat we in de industrie richting het somberder scenario lijken te gaan, maar dat het bij de mobiliteit wellicht iets meevalt. De mobiliteit bevindt zich medio mei in opgaande lijn, zoals in het eerste scenario werd verwacht.

Wat de mondiale CO2-emissies betreft, in onze studie haalden we het toen meest recente inzicht aan, dat deze met zo’n 5,5% kunnen dalen. Dat is alweer achterhaald. Het International Energy Agency (IEA) schatte onlangs in de Global Energy Review dat ze met 8% zouden kunnen dalen: een combinatie van 6% afnemende energievraag, met een verschuiving in de brandstofmix van olie en kolen naar hernieuwbare energie. Deze afname is zesmaal zo groot als tijdens de financiële crisis van 2008. Zonder verstandig beleid, waarschuwt het IEA, zal de rebound daarna groter dan de afname kunnen zijn.

Voor Nederland komen de twee scenario’s uit op een emissiereductie die ordegrootte 4% in de lichte variant of 8–9% in de zwaardere sterker is dan zonder de coronacrisis en andere incidentele factoren het geval geweest zou zijn. Bij de industrie bevinden we ons al in het ongunstigere scenario. Of we richting het IEA-getal zullen gaan, zal ook afhangen van de elektriciteitsproductie en netto elektriciteitsimport. Voor de stroomproductie ligt het in de lijn der verwachting dat het met wind- en zonne-energie goed zal gaan en dat kolenstook last heeft van ongunstige prijzen. Maar de import lijkt vooralsnog beperkt. We zullen moeten wachten op een weging van deze plussen en minnen voordat we tot een oordeel kunnen komen. Wel moeten we rekening houden met een effect dat ook volgend jaar nog zichtbaar zal zijn.

“We moeten rekenen op een sterke incidentele afname van broeikasgasemissies”

Wat betekenen deze nieuwe inzichten voor het beleid? Het is evident dat het Nederlandse kabinet probeert de beleidsfouten van de vorige crisis niet te herhalen. Minister Wiebes benadrukt het belang van een duurzaam economisch herstel, in combinatie met voorstellen van de European Green Deal, en minister Kaag heeft zich bij het Franse kamp gevoegd dat handels- en milieubeleid wil combineren. Het scheppen van vertrouwen is cruciaal, want in de huidige grote mate van onzekerheid zullen investeringen als eerste wegvallen. Op 4 mei publiceerden Hepburn en collega’s een interessant working paper van de Oxford Smith School. Zij stellen dat juist groene maatregelen relatief effectief kunnen zijn om weer uit de economische crisis te geraken. Ze vroegen 231 academici en economische experts in banken en ministeries om 25 typische herstelmaatregelen te ordenen naar verwacht effect op klimaat, de snelheid waarmee ze invloed konden hebben op de economie en de omvang daarvan (korte en lange termijn multipliers). Heel snel effect hebben natuurlijk investeringen in de gezondheidszorg, maar door een combinatie van positieve invloed op klimaat, middelsnel effect en hoge lange termijn multiplier scoorden bij deelnemers in rijkere landen investeringen in energie-infrastructuur en hernieuwbare energie hoog. Ook stimulering van onderzoek en ontwikkeling - zowel in algemene zin als specifiek gericht op schone technologie - werd hoog gerangschikt. Negatief scoorde bij dit panel steun aan luchtvaartbedrijven. Immers, zolang voor vliegen geen eerlijke CO2-prijs wordt betaald, is het klimaateffect van die steun negatief. Economisch is de vraag niet óf er luchtvaartbedrijven zullen omvallen, maar welke en wanneer. Het belang van dit onderzoek is dus dat het niet alleen licht werpt op wat kansen biedt, maar ook op wat risico’s oplevert.

Kortom, we moeten rekenen op een sterke incidentele afname van broeikasgasemissies. De meest recente inschatting voor het mondiale effect komt op 8 procent, in Nederland lijkt het die kant op te gaan. We zijn de komende anderhalf tot drie jaar nog niet van het virus af. Een schone toekomst kan niet zonder investeringen. Bevordering van investeringen in energienetten, in hernieuwbare energie en in onderzoek en ontwikkeling kunnen zowel vanuit optiek van klimaat als van economie een hoog rendement hebben.