Zoeken

Jongeren zijn de volwassenen in de klimaatkamer

Auteur

Jan Paul van Soest

Met verbazing volgde Jan Paul van Soest de Wilders-show over zijn holle ‘tienpuntenplan asiel en migratie’, die op 3 juni tot de val van het kabinet leidde (hoera, een tweede Bevrijdingsdag dit jaar!). “Ik kreeg associaties met het boek De Adolescentenmaatchappij van Robert Bly dat ik in 1997 las. Bly beschrijft daarin hoe de (Amerikaanse, maar alles loopt daar 20 jaar op ons voor) maatschappij steeds onvolwassener wordt: het gaat steeds meer om directe behoeftenbevrediging.”

Daarnaast neemt het verantwoordelijkheidsgevoel af, de begeleiding naar een volwassen autonome opstelling wordt minder en wordt vervangen door ouders die als broer en zus met hun kinderen omgaan, gezag wordt steeds meer ondermijnd - en Bly bedoelt dan wijs leiderschap, in tegenstelling tot hiërarchisch gezag - en cynisme en leegte nemen de plaats in van spirituele en morele kompassen. We zien Bly’s beeld zich ontvouwen, versneld ten opzichte van wat toen de analyse was door de sociale media die directe behoeftebevrediging belonen. De gevolgen zijn rampzalig.

In Amerika is de macht in handen van stampvoetende kleuters die krijsen en slaan als ze hun lolly niet krijgen. In eigen land is Geert Wilders onze eigen nationale boze peuter die (verantwoordelijkheid, iemand?) wegrent als hij zijn zin niet krijgt, en zo het land naar onbestuurbaarheid duwt. Emotionele rijping is bij hem niet verder gekomen dan het stadium van woede en verzet. Zijn tienpuntenplan asiel en migratie, evenals zijn verkiezingsprogramma, zijn instant-wensen die geen andere waarde zien dan het eigen gelijk, en die zelfs de realiteit niet eens als gezag erkennen. “Ik wil ijs!” – maar het ijs is op. “Toch wil ik ijs”. Het is trouwens winter. “Ik wil ijs, nu!”. Je hebt net al een snoepje gehad. “Ik eis ijs!” Etc.

“Minister Hermans moest om de coalitie overeind te houden inleveren op haar klimaatbudget, en had daar geen invloed op: het ijsje werd gewoon uit haar handen gerukt.”

Klimaatbeleid vraagt om volwassenheid. Dat geldt breder voor milieu- en natuurbeleid trouwens. Dat vraagt om uitstel van de behoeftenbevrediging vandaag ten gunste van de leefbaarheid later. Het vraagt om het besef dat pijnloze maatregelen op zijn, en dat dat oké is, omdat keuzes en de pijn die onvermijdelijk met keuzes samenhangt nu eenmaal bij het leven horen. Het vraagt ook om samenwerking, om een coöperatieve opstelling. Een enkel molecuul CO2 minder is niks, er zullen regels moeten komen voor de gehele set aan 5*10^38 moleculen die jaarlijks de atmosfeer in gaan. Dat vraagt ook leiderschap, wijsheid, gezag (nogmaals: dat is wat anders dan het dictatoriale autocratische gedrag dat Trump en Wilders uitoefenen), en acceptatie van dat leiderschap en gezag. De kenmerken van de adolescentenmaatschappij staan daar haaks op. Zo bezien is het een klein wondertje waar we tot nu toe met het klimaatbeleid gekomen zijn. Maar we zagen in de afgelopen maanden al waar druk van de kleuterbrigade toe leidde: minister Hermans moest om de coalitie overeind te houden inleveren op haar klimaatbudget, en had daar geen invloed op: het ijsje werd gewoon uit haar handen gerukt.

En weliswaar ruimt dit kabinet binnen afzienbare tijd het veld, er blijft een brede basis voor (extreem)rechts en populisme, wat in de geest van Robert Bly een ander woord voor peuterpolitiek: gratis ijs voor iedereen, nu. In zo’n samenleving zal klimaat- of breder duurzaamheidsbeleid het blijvend moeilijk hebben. En dat terwijl de jeugd zich minder zorgen lijkt te maken over klimaat, als we op de mediaberichten over een recent IPSOS-onderzoek over hedendaagse zorgen mogen afgaan. Beter van niet, blijkt uit een nadere beschouwing van dat onderzoek: “Jongeren voelen zich overweldigd door (systeem)barrières. In de gesprekken beschrijven jongeren dat zij het gevoel hebben dat ze in een systeem zitten dat gericht is op consumentisme en winst maken.”

Krek wat ik in 2019 schreef in mijn column Hamburgers in het Klimaatparadijs. De IPSOS-studie bevestigt dat jongeren haarfijn doorhebben dat leiderschap en volwassen beleid voor allen gezamenlijk nodig zijn om ons uit de crisis te leiden. Dat de urgentie zou dalen is niet de boodschap, de boodschap is dat ze het systeem doorzien en daarvoor leiding naar oplossingen verwachten. Kennelijk zijn in de adolescentenmaatschappij de jongeren de enige “volwassenen in de kamer”.

Jan Paul van Soest

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl